| |
| |
| |
[1959/5]
Maurice Roelants
Dialogische aforismen
Over de spraak van de mens
De spraak is aan de mens gegeven om zijn ware gedachten te verbergen, beweren optimistische wijzen. Voorzichtig is er aan toe te voegen: als er iets te verbergen valt. En zelfs in de plaats te zeggen: de spraak is aan de mens gegeven om uiteen te zetten hoe leeg hij is.
Een mild woord vergoedt voor duizend eigenwijze dwaasheden, zoals één omarming voor duizend cynische spitsvondigheden.
De spraak is aan de mens gegeven om zijn evenwicht uit te spreken en daardoor, beste beeld van zich zelf, het ideaal en de Heer, kristallen van het Absolute, te loven.
De spraak is aan de mens gegeven om de zuiverste dingen te noemen en onderdanige bewondering in psalm en gebed om te zetten.
De mens kreeg zeker de spraak om ook zwijgend te bewijzen hoe verstandig hij is en al sprekend zich aan de galg te praten.
Zwijg, maar spreek op het goede moment.
Schuld door veel woorden slecht verborgen stort met dubbele schande in tegenspraak ineen.
Het woord is de vermenigvuldiging van de mens of zijn ijdele ratel.
In den beginne was het Woord. En het is mens geworden. Jawel. Maar menigeen eindigt met opnieuw gerucht van woorden te worden.
Een waarachtige traan kan het woord tot zijn initiale zuiverheid wassen.
Het gezongen woord verbindt mystiek en mysterie aan opwellingen uit de diepte. De volle, de innig beroerde ziel zingt.
| |
| |
| |
Over de nacht en het zwijgen
Aan de nagedachtenis van Charles Péguy.
Kunnen spreken en toch zwijgen: het is meer dan ooit evenbeeld zijn van God, die over al de drukte der mensen zijn nacht toeschuift.
Sterk zijn, zwijgen en vooral niet huilen.
De wijze verkiest met al zijn woorden in de keel de dood der verstikking te sterven, liever dan nodeloos rumoer te verlengen.
De stilte der sterren strekke u tot les. Doof uit met gesloten lippen. Verlang voor uw lippen alleen, dat zij een trouwe hand mogen aanraken.
Niets is mooier dan de nacht. Is hij stil dan hoort ge God ademen. Gij weet wel dat hij vol kan zijn van eenbaarlijk razen. ‘Hoe zoudt ge zelf zijn als ge God waart en als ge verbolgen het hoofd moest schudden om al wat op aarde door de mensen wordt uitgehaald?’ Het gieren van zee en woud bereidt een nacht voor die alle woorden overbodig maakt. Stil in de nacht kunnen liggen aan het hart van God, het is leven en dood verzoenen.
Niets is mooier dan die zwarte roos: Gods nacht.
Gaat ge met uw liefde schuil in sacrale woorden, dan wekken ze in u gelukzaligheid: draag uw hart van vader en man en broer en vriend aan het beste op. Achter nacht en ruimte liggen het onbegrensde en de eeuwigheid. Er is in u, hoewel ge zo klein een mens zijt, iets dat veel groter is dan u zelf. Gij zijt een deel van een eindeloze liefde.
| |
Gemurmeld
Bewaar maat en rede, de kreet is het teken van uw ontzetting en wanorde. Een gemurmeld woord kan van zeer diep komen en een totale verbintenis inhouden.
Een luid gezworen eed heeft zelden waarde.
| |
Over de intelligentie des harten
De intelligentie, die slechts van het hoofd is, mist een dimensie. Zo kan niets dommer zijn dan een mens, die slechts intelligent is.
De intelligentie van het hart verdubbelt de kracht van de geest.
Zonder scherpzinnig verstand kan men zuiver voelen. Zonder zuiver voelen kan men moeilijk scherpzinnig denken.
Een idee zonder hart is een vrucht zonder smaak.
| |
| |
Einsteins steil begrip van tijd en sterren werd gelukkig gehumaniseerd door wat wereldvreemde engelachtigheid. Met de meest verbijsterende theorie der sferen maakt men kunstmatige planeten, maar geen mens.
| |
Andermaal over het geluk
Werk voortdurend en met geduld aan uw geluk. Alles, en gij zelf, verstoort het voortdurend.
Het geluk ligt dikwijls buiten het geluk. Het leven, dat uitsluitend op het geluk is gericht, kan walgelijk zijn van eigenliefde: het geluk om geluk te blijven moet zich zelf kunnen overtreffen in liefde en offer, versterving en verdoemde plicht.
Is het geluk waard, die het ook weet prijs te geven.
Er zijn trekken van het geluk die een gezicht vergroven en stigmaten van het verdriet die het edel maken.
Denk niet te veel aan geluk. Het is een middel om het te verliezen. Leg er u op toe om zonder geluk te leven. De geringste tevredenheid verwerft dan dikwijls onvermoed zijn glans.
Misschien is het geluk niet anders dan de voldoening over een offer, een armoe, een versterving.
Om gelukkig te zijn, vergeet.
Maak gelukkigen en als ge niet gelukkig wordt, zult ge, wanhopig, nog glimlachen.
Wie zich altijd op glimlachen zou toeleggen zou velen verkwikken en uit die verkwikking een gematigd maar innig geluk puren.
Zonder vloeken en tempeesten is het geluk niet mogelijk. De wereld zou immers zonder schoelies en schoften moeten zijn.
| |
Over ondeugd en mildheid
Houd van de mens met gebreken. Hij verzoent u met de uwe.
De ondeugd is verdraagzamer dan de deugd. Zij schikt zich in veel onvermijdelijks.
Geen deugd zonder mildheid voor de ondeugd, aangezien zij de mens in al zijn gebreken transcendeert. Wilt ge gelukkig zijn neem vrede met de onvolmaakte mens.
| |
| |
| |
De mens van goede wil
De mens van goede wil wil vóór alles het menselijke.
Herinner u dat zich ieder ogenblik in uw omgeving iets mooiers en groters voltrekt dan waartoe ge zelf aangewezen zijt. Ge kunt er op uw beurt evenwel toe geroepen worden. Als ge deelgenoot kunt worden van iets beters is er reden om in u bereidheid te onderhouden.
Zijt ge niet uitverkoren om grote groepen te leiden, ge kunt u zelf bestieren. Wordt ge geen vriend van alle mensen, ge zijt in staat een vriendelijk mens te worden, zelfs al ketterend op tijd en stond.
| |
Altijd die hoogmoed
De mensheid bestaat uit veel kleingoed, dat alle redenen heeft om bescheiden te zijn. Daarom is er zoveel hoogmoed in de wereld.
Dat de kleinen hoogmoedig zijn is aanvaardbaar. Maar dat de groten het zijn maakt ze klein. Hebben zij dan geen speciale gaven, waarover zij zich mogen verheugen?
Tot de grootste begaafdheden behoort het te erkennen hoeveel men er mist. Zo weet de lucide geleerde, dat hij van al wat er te weten is slechts weinig weet.
Verval niet in zelfgenoegen. De zelfgenoegzaamheid staat de catharsis in de weg. Onderhoud liever enige ontevredenheid. Zij is een voorwaarde om het betere te verlangen.
| |
Steeds vriend en vijand
Om de vriend der mensen te worden wees uw eigen vriend. Niet te veel, niet te weinig.
Op lange termijn is de vrede ondenkbaar. De mens bestaat.
Verzoen u altijd opnieuw. Er bestaat een kans dat de vijandschap haar zin verliest.
Uw grootste vijand zijt gij zelf. Streef toch maar altijd met volharding verzoening na.
Bestrijd uw misnoegen. Het vergiftigt uw gemoed. Ge zijt zo al giftig genoeg.
Zonder toegeeflijkheid voor anderen miskent ge hun zwakheid en vooral de uwe.
| |
| |
Men kan leven, van vrijwel alles verstoken, behalve van door niemand bemind te zijn.
De hel? Dat zijn de anderen, schrijft de filozoof. Valt te bezien. De mens zonder liefde bestaat. En wij zelf zijn er ook nog.
| |
Over de tijd
De tijd, onze vijand of vriend? Als wij hem beseffen is hij de maat van onze verveling. Zijn wij gelukkig dan verrast hij ons door er ons op het eind aan te herinneren dat hij almaardoor heeft bestaan en zijn duur in mindering komt van onze duur.
De tijd blaast ons bestaan op. Hoe zou onze vijand niet zijn die ons uitwist?
Wij verslijten ons aan de tijd, tot onze grotere vrede.
De tijd is onze grote vriend. Hij sluit onze ogen. Er is geen schonere genade. Daarmede opent hij ze op het tijdeloze. Alle goede uren zijn geoogst. Alle sombere dagen zijn vergaan. Wij zijn bereid om uit onze banden op te staan, alle stof van tijd van ons afgevallen.
| |
Een van de zaligheden
Zalig zijn zij, die vervolgingen doorstaan omdat zij onrechtvaardigheden bestrijden. Deze zaligspreking uit de Bergrede verleent een opperste adel aan de menselijke staat en stelt meteen een hiërarchie van troost boven alle moedig aanvaarde pijnen.
| |
Over strengheid
Strengheid is altijd voor anderen bestemd, toegeeflijkheid voor onszelf.
Strenge goedheid meet harde beslissingen aan de kracht van menselijke, dus kwetsbare gemoederen af.
Wie het waagt hard voor anderen te zijn, moet in staat zijn zelf veel te verduren.
Deugdelijke strengheid is op liefde gebouwd.
| |
Over successen
De ijdeltuit kan zich zeer onthecht van eigen successen voordoen. Slechts die van anderen maken hem ongerust.
Steeds onderzoekt hij grondig of die van anderen wel zijn verdiend.
| |
| |
De roes van alle successen gaat vlug over. Het is verstandig de vraag te stellen: - Is het maar dat?
Het succes van anderen lijkt het waar succes en belet de meeste stervelingen te slapen.
Het succes is niet zo belangrijk voor wie het geeft als voor wie het ontvangt. Het bevestigt de relativiteitstheorie: reeds is het voorbij als het nog de geest benevelt.
Boven toejuichingen valt de geringste voldoening over een goed volbrachte taak te verkiezen. Als men zich tenminste niet begoochelt.
Niets is moeilijker dan een van harte gegund applaus waard te zijn, door het te aanvaarden in volle eenvoud, zonder valse bescheidenheid en hooghartige trots.
De opperste intelligentie kan niets verbeteren aan een goed uitgebouwde simplicitas cordis.
| |
Over vergankelijkheid
Niets is definitief, tenzij het vergankelijke.
Stel u in op het vergankelijke en ge vindt steun in het Onvergankelijke, dat niets minder is dan God.
Wij vergaan en herrijzen in God. Er zou anders geen enkele reden zijn om uit de volkomen nacht te zijn opgewekt.
Zonder God heeft het leven alleen de zin van een vlam in de wind. Zij brandt zich zelf uit, als de minste tocht ze niet uitdooft.
Het zou beter zijn niet geleefd te hebben als al de tranen en de dapperheid van de besten geen enkele zin hadden.
De tranen, die om de mensen langs het gelaat der goedwillenden lopen, hebben het lichtend spoor van de liefde.
Er is een geluk in het heimwee naar de volmaakte traan.
| |
Elkaar begrijpen
Het is ontzettend moeilijk elkaar te begrijpen, omdat het zo ontzettend moeilijk is naar elkaar te luisteren.
Geen discussie zonder animo, geen animo zonder hartstochtelijke drijfkracht, geen hartstochtelijke drijfkracht zonder opwinding. De opwinding hoort
| |
| |
vooral zich zelf en voert naar koppige bestrijding van andersmans argumenten, die van te voren zijn afgewezen.
Er bestaan in eerste instantie geen argumenten. Er bestaan slechts passies.
Bezinning is niets dan uitschakelen van de hartstocht en plaats ruimen aan zuiver gefundeerde rede in het grootste gemoedsevenwicht.
Eerste moeilijk te vervullen voorwaarde tot begrijpen: óver het deel passie van de opponent naar zijn redenen luisteren.
De stokkedove is het beeld van de mens: hij hoort andere dingen dan hem worden gezegd en antwoordt nevens de kwestie.
De oude gemeenplaats blijft waar, dat de vruchtbaarste discussies tussen gelijkgezinden worden gevoerd. Men overtuigt slechts zijn vrienden.
Het is goed te vertrouwen dat uit op elkaar botsende ideeën een lichtvonk kan flitsen. Reken er mee dat in de meeste gevallen bij ideeënbotsingen alle licht uitslaat.
Tussen gelijk geven en gelijk hebben ligt meestal een kleine hypocrisie, die met de waarheid niets van doen heeft, tenzij alle minachting, goedertierenheid of zoete spot: de eigenwijzen moeten aan hun waanvoorstellingen overgelaten worden.
|
|