Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 102
(1957)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 572]
| |
Pater BraunsMen krijgt hier gevoel voor maat.
Als ik nog lang hier moet blijven
zal ik mijn Lucifer herschrijven
want ik weet nu hoe het hier gaat.
| |
M.X....Al schreef hij ook in 't Nederlands
dit grafschrift is helaas in 't Frans:
Je vois la mort en rose.
(pour les flamands la même chose).
| |
Raymond HerremanWat kon ik meer verlangen
dan hier
voor mijn plezier
een Uiltje te vangen?
| |
Jan MélisDeze kroon is
voor Jan Melis.
Hij weet nu gewis
hoe laat het is.
| |
[pagina 573]
| |
Achilles MusscheHoort gij Mussche
klappertanden
tussen
zijn Twee Vaderlanden?
| |
René Seghers't Was beter in Huize Klarijn
en aan mijn Waterval
dan in dit mierendal
waar niets dan Schimmen zijn.
| |
Anton van WilderodeScheiden doet pijn,
maar ik nam Coupé
met mij mee
om niet alleen te zijn.
| |
Pater WildiersHet graf onder deze dahlia
is het graf van een pater,
hij woont hier nog, maar later
verhuist hij naar Omega.
| |
A. van HoogenbemtHier ligt in zijn hemd
Albert van Hoogenbemt,
de schrijver van De Stille Man.
Hij weet er nu alles van.
| |
Jo de MeesterDe poëzie was zijn deel
in 625 lijnen.
Ach, Jo, het is niet veel
om voor God te verschijnen.
| |
[pagina 574]
| |
Gaston DurnezO wee, o wee, o wee!
Hier ligt Gaston Durnez.
Zijn grafschriften en vaerzen
lapt hij nu aan zijn laerzen.
| |
Gérard WalschapSoms komt Zuster Virgilia mij groeten
en zegt: 't is triestig, zie.
dat wij U in de hemel missen moeten.
Maar ik antwoord: Salut en Merci.
| |
Jan van BouwelIk ben de ‘lijder’ van 't koor
en sta met mijn voeten in 't slijk.
Valt er verdorie niet door
en zingt allemaal tegelijk.
| |
A. WesterlinckDe hoofdredacteur van Dietse Warande
wast hier in onschuld zijn handen
voor al zijn pekelzonden
in De Laatste Ronde.
| |
Hektor van den EedeO wonder boven wonder,
ik stond op de Steen van Herophilee
en nu lig ik eronder.
| |
Lisbeth van ThilloEens liep ik in het spoor van Pieter G.
en van De dans der Kristallen;
die Doem der dromen liet ik vallen.
Vliegt de Blauwvoet, Storm op Zee.
| |
[pagina 575]
| |
Jan SchepensIk lig hier
zonder pen of papier
tussen paters en nonnen.
Wat nu begonnen?
Ik zit op een wier.
| |
Frans van BogaerdtHier onder deze boeken
slaapt Vandenbroucke gans alleen,
want Frans van Bogaerdt
moet gij hier niet zoeken,
die is nog goed te been.
| |
Blanka GijselenBlanka wil zeggen: wit.
't Is zwart waar ik nu zit.
| |
Jan EngelmanIn deze tuin van rozen
slaapt Engelman,
een engel van een Jan
die Eros zelfs deed blozen.
| |
Bert LeysenHet is hier maar grijs
naast Marcel Matthijs,
de schrijver van Doppen,
hij luistert niet eens naar mijn moppen.
| |
S. Vestdijk'k schreef menig boek,
maar nooit werd ik rijk,
dies hing ik mijn broek
en mijn VEST aan de DIJK.
| |
Voor MezelfNoch kronen, noch bloemen,
ik vraag geen eer,
gij moet mij niet roemen,
ik hoor het niet meer.
P.G. Buckinx
| |
[pagina 576]
| |
Aan Jan van NijlenZie ik in mijn stille tuin,
des avonds als de zorg gaat milderen,
de zon in 't westen haar licht schuin
door zeven populieren filteren,
een merel dan bijwijlen
een versje aan het vijlen,
denk ik aan u, van Nijlen,
uw licht, uw merel en uw tuin,
en uw lang eindeloos verlangen
naar iets dat boven de gezangen
van vogelen en dichters reikt,
een gouden wolk die immer wijkt
en die ons kinderhart wil vangen.
De merel zingt en, hoor ik hem,
ik hoor uw vers, ik hoor uw stem,
een aarzelend begin, dat tracht
wat licht te vangen voor vannacht,
het stemmen van uw instrument
tot het zijn volle toon herkent
en dan zijn hoge voois laat wiegen
luisterend naar zijn eigen klank,
en woord aan woord begint te driegen
tot een tapijt van klacht en dank,
dank om de stille aandachtige extase
der zinnen, dank om groen en rood,
dank om het blauw waarvan wij lazen
dat dieper wordt hoe dichter bij de dood,
dank om 't taptoe, op een dun riet geblazen,
van het zwart merelken dat floot.
H. van Herreweghen
|
|