| |
| |
| |
Internationale problemen
Constanten in de Russische diplomatie
door Dr P. Blommaert
Het rumoer rond de dood van Stalin is verstomd: de strijd over de erfenis van de dictator is vermoedelijk, ook na de uitschakeling van Beria, nog niet beëindigd en stellig is ook de onverwachte ‘vredespolitiek’ een bedrijf van deze strijd. Maar juist deze schijnbare rustpauze in de diplomatieke activiteit van de Sowjetrepubliek is wellicht het gepaste ogenblik om de ontwikkeling van de Russische macht, de verwerkelijking van bepaalde doelen even te toetsen aan de vroegere politieke projecten en aldus de politiek van de tsaren en van de dictators met elkaar te confronteren.
Prof. J. Romein heeft destijds met klem de beschuldiging afgewezen, als zou de Sowjet-Unie een imperialistische staatkunde hebben gevolgd. Communisme en imperialisme, het was als water en vuur! Alleen de mythische voorstelling van machtsbesef, machtsbedrog e.a. kon worden ingeroepen om nog over imperialisme te kunnen praten. Aldus de Amsterdamse historicus.
Imperialisme was toch het onafwendbare en onmiskenbare aanhangsel van tsaristische of keizerlijke politiek. Inderdaad! - maar het is wel opvallend, dat de staatkunde van de tsaren zich richtte op dezelfde objecten als deze van de communistische dictators, gebruik maakte van dezelfde middelen (ook de tsaren hadden hun Ve colonne); en de communistische diplomaten hebben hun aandacht gericht op dezelfde economische, sociale of politieke spanningen in dezelfde territoriën, die eens ook door de tsaristische agenten werden ‘geëxploiteerd’. Uiteindelijk, na 35 jaar Sowjetdiplomatie, heeft de republiek het grootste deel van het programma gerealiseerd, dat een eeuw geleden de verschillende tsaren als het einddoel van het Russische actieprogramma beschouwden.
De aandacht van de Sowjetunie richt zich nu rond verschillende territoriale objecten: wij noemen o.m. versterking en uitbouw van de Russische invloeden in China, aan de Stille Oceaan; het omsingelen of benaderen van de Engelse Dominions of invloedszones in Midden-Azië, in het Nabije of Midden-Oosten; de beheersing van de Balkan met het doel de Zee-engtencontrole te verbreken en tevens een rol te spelen in de Middellandse
| |
| |
Zee; de versterking ook van de invloed in Midden-Europa; de expansie en de beheersing over de Slavische volkeren: aldus ook het toezicht over Polen, dat een grote lengte van de Oostzeekust bestrijkt, en tevens opslorping van de Baltische Oostzeelanden. Wij houden het met opzet bij deze nuchtere opsomming en doen integraal afstand van de ideologische zege, die in verschillende landen werd behaald en die verband houdt met de eens geprojecteerde wereldrevolutie. Werpen wij nu een blik op het zeer bewogen diplomatiek bedrijf van Rusland in de 19e eeuw, dan stellen wij vast, dat geen der thans nagestreefde (of bereikte) doeleinden niet reeds in de 19e eeuw als hoogst noodzakelijk werd voorgesteld en verdedigd. Alle punten werden toen aangesneden, een deel verwerkelijkt, en heel gewoon sluit de revolutionnaire Sowjetstaatkunde hierbij aan. Aanvankelijk met de bevrijdingsijver van elke revolutionnaire natie werd er alleen naar gestreefd de communistische idee te verspreiden. Al heel spoedig, na de bloedige revolutie, gingen de agenten aan het werk en oogstten succes in de staten, die door de wereldoorlog waren verzwakt en bovendien door de nederlaag de morele depressie ondergingen, die de goede bodem is voor de rancune, waarop het communisme mede is gesteund.
Maar zeer spoedig hernam de oude diplomatie - zonder de oude diplomaten - haar vroegere rechten.
De tsaren hadden prachtig werk geleverd: wij hoeven slechts kennis te nemen van de verdragen, die rond een bepaald object werden afgesloten (o.m. over de Zeeëngten) om vast te stellen, dat inderdaad volgens een bepaald plan en een vaste methode werd opgetreden. Het was Rusland niet mogelijk de expansie in alle richtingen tegelijkertijd door te voeren; geregeld werden er rustpauzes gehouden: wordt de expansie in het Verre Oosten doorgezet, dan wordt rust gehouden in het Balkangebied of in het Nabije Oosten. Bij afwisseling reageert men dus krachtig in het Verre Oosten - of elders - terwijl men in de Balkan of in het Levantgebied door intrigue de gunstige atmosfeer voorbereidt, waarop een weldra volgende politieke actie zal steunen; terwijl in de Balkan wordt opgetreden, wordt beproefd in andere territoriën door een accoord een status quo ante te bereiken: wordt dan in een nieuwe phase weer verder gebouwd.
De Balkanpolitiek van de tsaren, die in de negentiende eeuw nog voor 1820 begint (het Petersburgeraccoord met Engeland, van 4 April 1826, volgend op de opstandige pogingen van Ypsilanti en op de revolte in Morea) is geen economische politiek: de economische betekenis van Rusland is in de 19e eeuw nog gering. De Balkanpolitiek is een traditie, die door de religieuze motieven wordt doorgedreven: Rusland beschouwt de Balkan als missieland voor de orthodoxe godsdienst. De Balkanpolitiek is echter in de eerste plaats een machtspolitiek. Machtspolitiek is ook de expansie in het Verre Oosten, waarbij later in de strijd om Korea ook economische motieven een rol zullen spelen; ook in het Nabije Oosten wordt gewoon gestreefd naar expansie, verbonden met de mogelijkheid
| |
| |
ook steeds toegankelijke havens te verwerven; later volgt de oliepolitiek, o.m. rond Bakoe (1920).
Een ander facet van de tsaristische politiek verdient even onze aandacht: in welke contreyen Rusland ook optreedt, het vindt steeds Engeland op zijn weg. Engeland is de tegenspeler in de Chinese randgewesten en rond de Himalaya; Engeland staat op de weg van de penetratiepogingen in Centraal-Azië; Engeland op zijn weg in het Nabije of Midden-Oosten; Engeland op de weg in de Balkan, (Griekenland, Albanië), Engeland op de weg (achter Japan) in de expansiepogingen rond Korea en Mandsjoerije.
Al zeer vroeg beschouwen de Russische tsaren zich als de promotors van de Slavische vorstendommen, die onder de Turkse heerschappij leven: het principe van de nationaliteiten wordt zeer mild ingeroepen om de Russische inmenging te motiveren.
De methode van de Balkanpolitiek wordt in 1830 op de Kroonraad bepaald, in 1833 door graaf Usarow nader toegelicht: men moet systematisch het gezag van de sultan ondermijnen; hem eventueel - mits passende vergoeding! - helpen: die passende vergoeding moet altijd bijdragen tot de verzwakking van de Turkse macht. Men moet steunen op de religie, op het ontwakende nationalisme, op het verzet tegen de Turkse autocratie. Deze stelregel blijft ook na 1900 en wordt trouwens nog ingeroepen: het nationalisme is alleen vervangen geworden door een Slavisch supernationaal gevoel, en de religie door het anti-religieuze marxisme. Door deze methode zijn de tsaren erin geslaagd het beschermheerschap over de Orthodoxe Christenen af te dwingen, ook de vrije vaart door de Dardanellen (tot een nieuw congres dit wijzigde), het beheer over Bessarabië (doel controle over de Donaumondingen), de invloed in Macedonië, (met doel: het bereiken van de Egese zee). Wie thans de Sowjetdesiderata of de realisaties van de Russische Sowjetpolitiek in de Balkan ontleedt, merkt dat deze volkomen aansluiten bij het tsarenprogramma. Schenken wij even aandacht aan de ontwikkeling van het Poolse probleem, dan stellen wij vast dat de drang tot verovering van Polen door Peter de Grote wordt onderlijnd: Polen schenkt hem de weg naar Midden-Europa. Die politieke ‘Poolse’ lijn blijft behouden in de achttiende eeuw, en niet minder stroef in de negentiende. In 1939 is Polen de prijs voor de neutraliteitspolitiek met Duitsland; en na Potsdam is Polen ook weer de prijs van de Russische hulp aan de geallieerden. Is dit geen typisch voorbeeld van een constante in de Europa-politiek van Rusland, van het tsaristische of communistische Rusland.
Tsaar Alexander II voert een staatkunde die de bundeling van de Slavische volkeren nastreeft. Hij ontvangt de afgevaardigden van het eerste panslavische congres dat in 1867 te Moskou wordt belegd. De Balkanvolkeren zijn vertegenwoordigd: de traditie van de panslavische congressen wordt nu ingeluid. Rond 1875 zal de alvermogende minister van tsaar Alexander, Gortschakow, het Balkanprogramma opstellen, mits de uit- | |
| |
drukkelijke reserve, dat het panslavisme slechts als instrument moet worden gehanteerd.
In grote trekken luidt dit programma: opening van de Zeeëngten voor de Russische vloot; vereniging van alle Bulgaren tot Groot-Bulgarië (met Saloniki: dus aan de open Archipel, de Zeeëngten in feite opgeheven); Servië en Montenegro moeten vergroot worden door opslorping van Bosnië en Herzogowina, die aan de Adriatische Zee liggen (ook langs deze zijde wordt dan de Middellandse Zee bereikt). Al de Slavische staten moeten vazalstaten worden van Rusland! Bessarabië moet worden heroverd om toezicht uit te oefenen op de Donau. Programma van 1875 dat voor de Tweede Wereldoorlog niet was bereikt, al had Rusland in de Balkanoorlogen van 1911-1914 zulks beproefd. De Sowjets hebben na de Tweede wereldoorlog dit politieke programma voor een groot deel gerealiseerd: de communistische revolutie in Griekenland moest o.m. de doorgang van Bulgarije naar de Middellandse Zee bezorgen. Alleen de eigengereide politiek van de vroegere communistische handlanger Tito (het vergrote Servië, Bosnië-Herzegowina, enz.) brak later de weg naar de Adriatische Zee, met de gunstige havens van Albanië! De laatste nota van de Sowjet-Unie aan Turkije, in verband met de regeling van de vaart door de Zeeengten toont aan, dat ook hier het tsarenprogramma in het diplomatieke scenario wordt behouden. Ook de Balkanpolitiek is een constante in de Russische diplomatie.
Na de oorlog van 1914 - en de verdragen van Trianon, Neuilly, - was de invloed van Duitsland en van Oostenrijk in het Balkangebied vernietigd: de tsaar van Rusland die nog in 1914 en 1915 de politieke desiderata voor Servië had geformuleerd, was van het toneel verdwenen; het communistische Rusland was uitgesloten van de vredesonderhandelingen. Engeland en Frankrijk pogen dan in de Balkan de invloed te herwinnen, die ze er voorheen door de Russische propaganda hadden verloren. Communistische politiek is nu de opdracht van de Russische agenten en communistische doctrines worden gekoppeld aan het Slavische nationalisme. De communistische congressen (Komintern) komen nu in de plaats van de panslavische samenkomsten; zoals voorheen blijft het Russische Balkanprogramma: beheersing van de Balkanstaten en tot zelfs in de strijd van de partisanen, tekent zich de rol van de Russische agenten zeer duidelijk af.
En met de bevrijding van de Slavische volkeren werd ten tijde van de tsaren meer bedoeld: Hongarije, Tsjechoslowakije moesten uiteindelijk onder de hoede van Rusland komen: van Belgrado uit, waar tot 1909 de zetel van de panslavische actie was gevestigd, werden Hongaren en Tsjechen tegen de Habsburgse monarchie en voor eigen nationale ontvoogding, onder Russische voogdij, bewerkt. Later werd de zetel van de actie naar Praag en naar Warschau verplaatst. Ook hier is wel degelijk deze constante van de Russische staatkunde niet te loochenen.
Niet anders is het gesteld met de Russische diplomatie in het Nabije en
| |
| |
Midden-Oosten. Rond 1850 werd door Rusland een begin gemaakt met de opslorping van de Islamvolkeren rond de Kaukasus en in de periferie van de Kaspische Zee. De opslorping ging verder en rond 1875 wordt Afghanistan door de Russische invloed bedreigd. Dan ontwaakt Engeland. De strijd tussen Engeland en Rusland kiest uiteindelijk Perzië tot slagveld. Een verbeten strijd die in de Europese staatkunde een gevoel van onbehagen verwekte: Frankrijk was de bondgenoot van Rusland tegen Duitsland; Frankrijk was echter ook de bondgenoot van Engeland. Het lag toch voor de hand dat uiteindelijk ook Rusland en Engeland tot bondgenoten zouden moeten worden in de anti-Duitse diplomatie. Maar juist deze Russische-Engelse rivaliteit in het Nabije en Midden-Oosten stond dit bondgenootschap, deze samenwerking in de weg, tot eindelijk in Augustus 1907 een accoord werd bereikt. De prijs van dit accoord was de verdeling van Perzië in drie zones: het Noorden werd aan Rusland, het Zuiden aan Engeland toegewezen: het centrale deel bleef aan de sjah van Perzië voorbehouden. Maar spijts dit accoord kwam er geen vrede. Toen rond 1911 een Amerikaans financier, Morgan Shuster de Perzische regering financieel wilde helpen, eiste Rusland zijn verwijdering en toen dit niet geschiedde werden weer nieuwe steden door Russische troepen bezet. Nog in 1915-1916, toen Russen en Engelsen als bondgenoten de oorlog voerden tegen Duitsland, bleef de juiste afbakening van de invloedszones in Perzië het onderwerp van aanhoudende onderhandelingen.
Dat alles was tsaristische staatkunde, voor de Russische drang naar wereldmacht gevoerd.
De Sowjetpolitiek, alhoewel anti-imperialistisch, heeft geen andere weg gevolgd. Aanvankelijk hadden de communistische opstandelingen het moeilijk om de anti-communistische actie te bedwingen. De oorlog van de ‘witte’ generalen koos juist het gebied rond de Zwarte Zee, dan Georgië en ook Siberië tot brandpunten van de aanval. Doch was eens deze strijd ten gunste van de Sowjet-Republiek beslecht, dan nam de Russische diplomatie de oude koers opnieuw over. In Perzië had Reza Schah na een opstandige beweging, het roer in handen: hij sloot in 1921 het Perzisch-Russisch verdrag: aan Rusland werd het recht toegekend in Perzië binnen te vallen wanneer vijanden langs Perzië een aanval op de Sowjetrepubliek zouden beproeven. Maar intussen werd het communistisch ondermijningswerk toch voortgezet. Er werd dra door de agenten van de Komintern een Perzisch communistische partij opgericht: haar zetel was Bakoe, waar vele Perzen uit de grensgebieden in de petroleumindustrie waren te werk gesteld. In Moskou werden enkele vooraanstaande Perzische communisten geschoold: in Perzië zelf werd de actie gevoerd door de Perzische communist, instrument van de Russische politiek, Sultan Zadeh. Deze stichtte in de Perzische grensprovincie Azerbeidsjan - al vroeger door de Russen voor een deel ingepalmd - de Nieuwe Democratische Partij, die in feite een communistische partij was. Door het Engels-Russisch accoord van 1942 was
| |
| |
vastgelegd, dat na het sluiten van de vrede, de Russische en Engelse troepen, die tijdens de wereldoorlog Perzië hadden bezet, het land moesten verlaten. Rusland volgde deze belofte niet na: het bleef vijf provincies bezetten, verwekte daarna de opstand van Azerbeidsjan, waar de Autonome (communistische) Republiek werd gesticht; ook een Koerdische (communistische Republiek werd uitgeroepen; eindelijk eiste Rusland van de toenmalige Perzische regering (met premier Ahmer Ghavar es Saltanah) een zeer voorname olieconcessie, waardoor in feite Noord-Perzië tot een Russisch wingewest zou geworden zijn. Engelse en Amerikaanse druk, eindelijk de handigheid van de Perzische premier, aan wie begin 1946 door Stalin te Moskou een ontwerp van Russisch-Perzische overeenkomst werd voorgelegd, verhinderden het welslagen van deze Russische plannen. Het door Stalin zelf voorgelegde verdrag stelde volgende eisen: autonomie van de republiek Azerbeidsjan; belangrijke olieconcessies voor Rusland in Noord-Perzië; het opnemen van Russische legerdivisies in verschillende delen van het land. Ook Perzië moest een vazalstaat worden. De negatieve afloop van deze onderhandelingen heeft voor ons betoog geen belang: duidelijk is het, dat ook in de Midden-Oostenpolitiek de Sowjetrepubliek de lijnen van het tsaristische programma volgt. Ook hier stellen wij vast, dat de Russische diplomatie - tsaristisch of communistisch - constant blijft. En niet anders leert ons het drama van Korea!
Deze vaststelling geldt voor alle gebieden, waar de Russische staatkunde tracht haar invloed uit te breiden.
De bewering dat de staatkunde van de Sowjetunie alleen door ideologische, d.i., marxistische motieven wordt geleid, wordt door de feiten niet bevestigd. De uit de historie blijkende Russische, Slavische machtsdrang, verkeerdelijk voorgesteld als een imperatief gebod uit het testament van Peter de Grote (dit testament was een propagandaschrift van Napoleon!), blijft ook nu de stuwende kracht van de Russische diplomatie. De ideologie - eens de Orthodoxe religie, later het panslavisme, nu het communisme - is alleen het voor de tijdsomstandigheden passende en uit deze omstandigheden geboren instrument.
Wel moet worden erkend, dat de Sowjetdiplomatie met meer resultaat en in betrekkelijk kortere tijd de eens gestelde objecten heeft bereikt.
|
|