licht uit het oog zal verliezen, omdat het uiteraard met de actualiteit is verbonden. Zijn journalistieke arbeid, eerst voor ‘De Nieuwe Rotterdamsche Courant’, daarna voor ‘De Volksgazet’, heeft hem in de gelegenheid gesteld om zijn aangeboren gaven van verteller en schetser-naar-het-leven te ontwikkelen op een gebied, dat grotendeels braak lag toen hij het betrad. De Bom is een geboren chroniqueur. Een chroniqueur is geen criticus. De criticus scheidt het koren van het kaf en spreekt een oordeel uit. De chroniqueur schetst een figuur of geeft een vluchtig beeld van een gebeurtenis, die een ogenblik in het middelpunt van de belangstelling staan. Hij legt een silhouet of een moment vast op het papier. De Bom heeft de kroniek met brio beoefend. Over tal van mannen van betekenis (of die eens van betekenis waren), over tal van belangrijke (of minder belangrijke) manifestaties heeft zijn radde pen gedurende het eerste kwart van onze eeuw vlotte, prettige stukken geschreven. Alleen reeds de titel van sommige kronieken verraadt de frisse kijk: ‘Het Vlaamsche Rütli’ (over de campagne voor de Vlaamse Universiteit), ‘Nieuwjaarsbrief aan Stijn Streuvels’, ‘Na de Lente-fuif’ (over Van Nu en Straks), ‘Dolende Zielen’ (over Gustaaf Vermeersch), ‘De philosophie van het Bruegelfeest’, ‘Max Elskamp: of de vreemde plant’, ‘Querido-in-regenjas’. Springlevend als bronwater, en ook zo helder, heeft zijn chroniqueursproza onuitputtelijk geborreld, jarenlang, haast dag aan dag, zodat zijn vrienden hem bij zijn zestigste verjaardag een gebundelde keuze hebben kunnen aanbieden, die zij terecht ‘Dagwerk voor Vlaanderen’ mochten noemen. Deze kronieken zijn van onbetwistbaar belang, omdat zij de getuigenis van een tijdgenoot, dikwijls ook boeiende herinneringen, bewaren. Lezenswaardig blijven de meeste, omdat zij zo prettig geschreven
zijn en omdat ook hier de gemoedelijkheid en laat ik maar zeggen de gevoeligheid van De Bom spontaan haar uiting vinden. Hij weet het zelf best. Van zijn jongere collega in de letteren, Arthur Cornette - die een grotere intellectuele nieuwsgierigheid op de oudere voor had - heeft hij eens geschreven dat diens werk niets heeft ‘van die sombere laatdunkendheid, die fanatische eenzijdigheid en verbolgenheid, die galachtige meesmuilerij, welke critisch geschrijf vaak tot zulk een onverduwbaar brei, en soms tot een ware penitentie kunnen maken. - Gelukkig, Cornette bezit a sense of humour. Zijn hersens zijn niet van gewapend beton, zoomin als zijn “grondbeginselen”, waar hij, als 't past, met zwierigheid den brui durft van geven’. Deze woorden zijn toepasselijk op De Bom zelf.
Mede-oprichter van ‘Van Nu en Straks’, inluider van de moderne Vlaamse psychologische roman, essayist, chroniqueur: - dat is een bemoedigende balans. Zijn vrienden zullen daar nog aan toevoegen: en verwoed briefschrijver, want dat is hij ook, en als zijn intimi later een keuze van zijn brieven willen in het licht geven, krijgen wij vermoedelijk nog een flinke brok proza te lezen. Wij - dat zijn zij die, over een paar generaties heen, De Bom gelukwensen met zijn tachtig jaren - wij hebben nog een dubbele wens te uiten. Eerst en vooral dat wij zouden verrast worden met iets van het gehalte van Wrakken, - het hoeft daarom heus niet somber te zijn. En dan dat De Bom buiten de zoëven ver-