Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 93(1948)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 257] [p. 257] Maurice Roelants Oidipoes verliest Antigone Hoe is het beeld van Oidipoes mij lief geworden, mij, die een blad was in den zoelen wind, mij, die nog zon dronk, toen reeds andre blaren dorden, hoe werd ik als de winterbossen blind. Blind bos daar diep in mij, mijn Oidipoes, ben ik dat, omdat Antigone, mijn zoetste kind, alle verband zo ruw brak dat ik plots vol schrik bad: - ‘Breek, hart, gij hebt dit kind te veel bemind’? Ik voel mijn strakken gang van Oidipoes verstrammen: het is al stilte als ik ademhaal, de bossen zijn van steen, van starren eik de stammen, de nacht is ijl van elken nachtegaal. Zal nu nog ooit haar hand mij tot den bosrand richten waar 't blinde oog de klaarte raadt en voelt, waar 't hart weer de' afglans draagt van heldere gezichten, de laatste traan mijn aangezicht verkoelt? Mijn Oidipoes, laat dan weer morgenmerels zingen, uw bossen wiegen in een ring van brem, maak nu reeds dat mijn ziel dien springvloed kan bedwingen, - ik hoor haar voet op 't mos, ik hoor haar stem. Vorige Volgende