geweest van wat eens was de Platonische Academie der Medici te Florence. Daar werden tijdschriften in het leven geroepen en geredigeerd, daar werd het ‘Vlaamse Kwartet’ gesticht en gingen die onvergetelijke intieme uitvoeringen door, daar kwam de ‘Beethoven-Broederschap’ tot stand, waardoor honderden deelachtig werden aan de edelste genietingen van de klassieke muziek, daar werd de ‘Artisten-Mis’ bedacht, die in het Antwerpse kunstleven zulke uitzonderlijke plaats heeft veroverd, daar werd de vrouwenbeweging in het leven geroepen, daar werd tot de vestiging van zovele instituten voor onderwijs en de Hogeschool voor Vrouwen besloten, daar kwamen haar tijdgenoten als Schaepman, Cuppens, Vliebergh, Jörgensen, Henriette Roland-Holst haar bezoeken, daar werden jongeren als Persijn, Aug. Van Cauwelaert, Walschap en later Westerlinck onthaald, daar zaten de schilders en beeldhouwers haar portret te tekenen, te schilderen en te boetseren aan stukken die werden weg geschonken aan instellingen waar zij de moeder van geworden was.
Geslacht na geslacht is door deze kamer voorbij gegaan. Wie er kwam als student of aankomend schrijver zit thans op een bisschopstoel of in de voorzitterszetel van het Parlement, is lid geworden van een Academie of doceert aan de Universiteit. Mensen van alle gezindheden, van alle partijen, met of zonder geloof, zijn over haar drempel gekomen. Zij was voor eenieder die enige betekenis had in den lande het geestelijk centrum, waar het wachtwoord van de nieuwste cultuur-actie werd vernomen.
Niet dat zij er ooit aan gedacht heeft een literair salon rond haar te vormen, om er zelf te schitteren. Zij was al te zeer toewijding, bewondering en dienstvaardige behulpzaamheid. Als de Martha uit het Evangelie altijd iets doende, stichtend, steunend, animerend. Zij leefde eigenlijk afgezonderd, maar de besten wisten haar te vinden en door te dringen tot het omheinde en ingetogen leven, dat het hare was, in de stilste buurt van de wereldstad, die Antwerpen intussen geworden was.
Er waren nog andere noden waarin moest worden voorzien. Dat M.E. Belpaire zich in de eerste plaats met het welzijn der kunstenaars en de opvoeding der vrouw heeft bezig gehouden, valt toe te schrijven aan haar opvatting van de sociale waarden. Zij aanziet de kunstenaars als het hoogste in een land en de vrouw is voor haar de ziel van het huisgezin en het beste cement der natie.
Pascal heeft eens gezegd dat alle gewelddaden, de revoluties en de schokken in de wereldgeschiedenis toe te schrijven zijn aan het feit van zekere mensen, die niet rustig in hun kamer konden blijven zitten. Juffrouw Belpaire heeft haar huis schier nooit verlaten. Wanneer zij het toch deed, dan was het om in haar kapmantel naar de ochtendmis in haar parochiekerk te gaan, om een van haar onderwijsinstituten te bezoeken, of de muziekuitvoeringen van haar ‘Beethoven-Broederschap’ te gaan beluisteren. Sedert jaren leeft zij geheel teruggetrokken. De grootste gebeurtenissen, zelfs een feest als dat van heden lokken haar niet naar buiten. Doch van haar kamer uit blijft zij de rustige bezielster. Haar