Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 92(1947)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 431] [p. 431] Yrjö Kaijärvi Finse Oorlogspoëzie Vrij bewerkt door Marcel Coole I De schone knaap uit Kukka-Aho (Kukka-Ahon Keunis Poika) De oorlog heeft de zorgenloze schone knaap uit Kukka-aho meegevoerd. Hij danst niet meer, vreemd zijn hem vedeltonen, hij zingt niet meer, zijn keel is dichtgesnoerd. Zou zijn liefste nog in Koivula wonen? Nog eenmaal keert de schone zorgen- loze knaap naar Kukka-aho terug, in een duistre nacht zonder klare morgen. Het meisje van Koivula buigt de rug, haar bloedrode gordelriem wordt geborgen. [pagina 432] [p. 432] II Een treurige dans (Surullinen Jenkka) Licht en schaduw wisselden keer op keer in uw blik toen wij door de bossen liepen. Ons lippen zwegen, maar de koekoeks riepen. Ten krijg toogt gij, en 'k zag u nimmer weer. Nu klinken eindloos treurig d' oude tonen der Jenkka die we saam hebben gedanst. Geen vreugd kan in mijn zorgenhart nog wonen, geen droom die ooit nog in mijn ogen glanst. Is het de dood die 'k de Jenkka hoor veedlen? Eens was zij mijn vreugd; wordt zij thans mijn straf? Vriend, waar gij ook zijt, beantwoord het beedlen van mijn ziel, o kom, en dans mij in 't graf... [pagina 433] [p. 433] III Nachtelijk bezoek (Yöllinen Käynte) De gesneuvelde komt naar huis. Ik sluip door 't vochtig, avondlijke koren, en duw de zware halmen zacht opzij, opdat ik in zijn prille dromerij de doezelende vlinder niet zou storen. Ik word het duister spoor naar huis niet bijster al bleef ik zo lang weg; en weldra sta ik blootshoofds op ons sluimrend erf, en sla breeduit een kruis, en hoor de laatste lijster. 'k Ben barrevoets over doordrenkte weiden gegaan, maar vederlicht wordt plots mijn tred, nu 'k mij door elk vertrouwd vertrek voel schrijden, en mijn tocht zal eindigen aan uw bed... Ik heb u weergezien, nu kan ik keren, ik weet dat gij mijn ogen nooit vergeet; de drang naar u zal mij nooit meer bezeren, als 'k weer rùst naast mijn broers, met wie ik streed... Vorige Volgende