nog lang moeten voortgaan over de verschillende kanten van dit troostvol onderwerp, maar ik kwam tot een beeld met een vaste omtrek toen ik dacht aan de aesthetiek van de gentleman.
Lodewijk van Deyssel heeft zulk een aesthetiek beschreven in het beeld van een Hollands gentleman, bij een van zijn Haarlemse lezingen (‘Nieuwe Kritieken’, blz. 106-107), met uitsluitende opmerking en aandacht voor zijn voorkomen en stijl van uitwendig bewegen, eenzijdig dus, maar ten volle karakteristiek.
‘Grijzend blond haar en iets minder grijzende Hollandse snor; vrij vol met matige, omhooggaande punten. Het hoofdhaar kort, kort geknipt en zonder kapselvorm, bovenop iets langer dan van achteren, niet met de tondeuze behandeld. Knevel en haar zonder pommade, brillantine of cosmétique, maar zeer zindelijk gehouden door dagelijkse borsteling en wassing.
‘Stijf gestreken wit overhemd, met vaste manchetten; of de halsboord vast is, niet bekend.
‘Zindelijke blote handen (op een avond, dat de blootshoofdse dame in haar daagse pakje haar korte witte handschoenen aanhoudt), met rein gehouden nagels, aan de rechter ringvinger de zegelring, gewoon model, matig dik goud; aan de linker ringvinger de trouwring. Als, nogal eens buiten de mouwen komende, manchetknopen, grote topazen (licht bruin). Een gouden horloge met ook het glas bedekkende kast aan matige goed gevormde gouden schakelketting. Bij het zittend praten wordt dit horloge soms aan de ketting gestrekt en speelt de rechterhand ermede zoals een vrouw met een waaier of bonbondoosje zoude kunnen doen.
‘Ofschoon het winter en avond is, een grijs petit complet of colbert, tussen dun en dik-in van stof en tussen donker en licht in van kleur (omdat men op avonden, die niet geschikt zijn voor een smoking zijn pakje aanhoudt van de dag, waarop men niet visites heeft gemaakt en niet officieel is geweest).
‘Langzaam en soepele gemakkelijkheid van nagenoeg huiselijk, soms zelfs intiem, bewegen.
‘Uitgespreide hand, maar zonder uitgespitste pink, om het theekopje, dat alleen de wijsvinger en duim raken, de middelvinger niet of nauwelijks. Even werktuigelijk de rechter handrug bekijken. Even geeuwen.
‘Even met de linker wijsvinger een schilferachtigheidje uit het linker oor genomen, dit aan de vinger bekeken en voor zich uit weggeknipt, - dit mouvement wellicht tevens als demonstratie van geïmponeerdheid, jegens zekere buren. Gezien de overige bestanddelen, is dit laatste mouvement onwaarschijnlijk als eenvoudig natuurlijk en verraadt daardoor een zekere overwogenheid der huiselijke, soms intieme bewegingen alle.’
***
Een aantal jeugdjaren heb ik doorgebracht in een provinciestadje vijftien kilometer van de hoofdstad verwijderd, ten Zuiden. Wij weten, nietwaar, wat