Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 92(1947)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] † Felix Timmermans Nagelaten verzen I God rolt de zomer door zijn handen, zooals de boer het zaad. De ruimte kent geen randen, en eindloos staat de sterrentuin te branden. Als dauwdrop aan der aarde bloemen weerspiegel ik het Al. Ik hoor de spheren zoemen. Gansch 't sterrendal probeert Uw naam te noemen. 't Geheim blijft tot de nacht behooren, waaruit ik ben ontstaan, tot, opgeslorpt, in schijn verloren, in 't licht vergaan, ik in U word herboren! [pagina 80] [p. 80] II God is als bliksem, die door rotsen slaat, als perzikbloesem, die vroeg opengaat, een bergmeer tegen avond, of als een vallend blad, een dauwdrop koel en lavend; soms als een verre, witte stad, somwijlen als een kinderlied, soms als... maar, ach mijn ziel, ik weet het niet, ik heb ineens zoo'n schoon verdriet. III O, mocht mijn ziele hoog en zuiver branden, zooals de maan thans neerblikt op het dal, wanneer ik uit de nauwe wanden des levens, naar de landen van Uw Belofte stijgen zal! IV Soms klinkt er in de ziel een lied van heimwee en verlangen naar God, men zucht, maar zingt het niet, uit vrees dat men de stille gangen van eigen weemoed stoort. 't Blijft over dag en jaren hangen, tot het weer opwelt bij verdriet en dan door tranen wordt versmoord lijk zooveel ongezongen zangen... misschien heeft God het toch gehoord? [pagina 81] [p. 81] V Door de neevlen van den avond pint de horen van de maan. 'k Wacht hier op de leege baan, om met U, stil in Uw schaduw mee naar Emmaüs te gaan. VI Mijn ziele, dwaas van zangen en verlangen geraakte in 't sterrenweb van Uwen nacht gevangen, o, Heer! 'k Voel mij verzengeld tusschen aard' en Hemel hangen, en 't doet zoo zeer. Laat mij terug omneer, dat ik weer duikel in den roes der zinnen, ofwel verteer mij aan de vuurkim van Uw minne! VII Ik weet het niet, ik vind geen naam, ik krijg het met geen woorden saam, wat er nu omgaat in mijn ziele. Is het soms blijdschap? Is 't verdriet? Of allebei? En ook weer niet... Ik kan slechts zwijgend knielen. Vorige Volgende