Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 92(1947)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] Anton van Duinkerken Zwaluwen Men ziet, als 't najaar wordt, zwaluwen zitten rillen In rijen op den telegraafdraad bij elkaar Men voelt het kouverkleumde hart der kleinsten trillen Zij haken, zonder hem gezien te hebben, naar Den heeten, onbewolkten Afrikaanschen hemel. ..... 'k Zeg: zonder hem gezien te hebben, - net als wij, Die in onze onrust ook verlangen naar den hemel. Vol aandacht staren zij, een zwarte stippenrij, Naar 't wolkendek of schrijven ongedurig kringen Om weer te keeren op de plek, vanwaar ze gingen. 't Is bitter, weg te vliegen uit het kerkportaal, Bitter, daarin geen zomerluwte meer te vinden. Wat zijn ze diep bedroefd! De notenboom staat kaal, Zijn blaadren gunde hij bedrieglijk aan de winden Het broed van 't eigen jaar herkent zijn lente niet Onder het grauwe kleed van 't najaarsch rouwverdriet. Zoo aarzelt onze ziel, als ze alles heeft geleden Voordat zij uitvliegt over 's Heeren oceaan Naar 't eeuwig rozenland, den hof van 't hemelsch Eden: Zij tast en talmt en keert nog om bij 't henengaan. naar Francis Jammes. Vorige Volgende