Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 91(1946)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] [1946/3] Marnix van Gavere Titus van Rhyn Voor Br. Maximinus. De dag dat hij met de oogen van zijn vader zag, En als betooverd uit zich zelven werd verdreven, Die dag drong tot hem door het luisterrijk gezag Van hen, die 't eigen lot als nachtelijk beleven... Was tijd voor hem, de spanne tusschen nacht en dag, Zijn vader's tijd verruischte op 't eeuw'ge meêgedreven, En tijd alleen was tijd van waarde en van ontzag, Waar 't oogenblik volgroeit tot eindloos zwevend leven... De zoon, hij wist, hij telde niet, maar 't diep gelooven, En 't hart dat zich in grootsche liefde weekt tot 't buigt, Het liet zijn eigen droom door schoonren droom verdooven, En toog dan huiver in die puurste zielen tuigt; Hij wist, hoe door verschriklijk schoone pijn gekneed, Zijn vader, vol geheim, de onsterflijkheid ingleed... Vorige Volgende