voor al onze politieke denkbeelden. Frankrijk heerscht niet meer over het Europeesche vasteland en Griekenland bezit evenmin eenige groote macht, maar het goede dat deze naties eens hebben volbracht, overleeft lang het moment van hun stoffelijke suprematie.
Gedurende tientallen jaren hebben ongeluksprofeten er zich om beijverd te voorzeggen dat Europa ging sterven. Rondom ons hooren we overal dat het Britsche Imperium wankelt en menschen die anders geen vlieg zouden kwaad doen zijn verontwaardigd omdat het niet onmiddellijk valt.
Indien het Britsche Imperium valt, dan zal het vallen om de goede reden dat iets verwelkt en in ontbinding treedt, wanneer het zijn nut heeft overleefd, maar een levend lichaam is in staat van gedaante te verwisselen en door evolutie verder te leven. Alvorens op dat punt te profeteeren zou men in staat moeten zijn te schatten in hoeverre een Imperium leeft in de harten der leden van het Commonwealth.
Wat nu Europa aangaat, het werd plechtig gekist en begraven door dien geleerden grafmaker Oswald Spengler en, lang voor hem, door talrijke Amerikanen die over dat onderwerp hebben geschreven, en stilzwijgend door al de immigranten van Europa die dat Aziatisch schiereiland den rug hebben toegekeerd en het eens en voor altijd hebben opgegeven. Voor al dezen is Europa gestorven. Ze hebben zelfs geweigerd naar het ziekbed om te zien, maar wierpen zich in de wijd-open armen van de wonderbare, lijvige dame in nachtgewaad, die in de haven van New York proclameert:
Geef mij uw vermoeide, uw berooide
Uw verwarde scharen, hunkerend naar vrijdom...
en wier zoete naam Vrijheid is.
Nu meer dan ooit denken de menschen dat het einde van Europa nakend is, Europa is stervend. Burgeroorlog heeft Spanje verwoest, de grootste van alle oorlogen vaart over het geheele Europeesche vasteland, waar enkel in dezen stortvloed van bloed en gruwel vier voetsteenen overbleven: Portugal, Zwitserland, Zweden en Ierland. De mooiste monumenten werden vernield door een paar bommen, groote steden werden in puinenvelden omgezet, onvervangbare schoonheid verging in rook en assche. Wat Europa zoo aantrekkelijk maakt voor vreemdelingen, de lokking van zijn schilderachtigheid, verdwijnt nu snel. Er zullen geen toeristen meer komen dan om de ruïnes te bezichtigen. Europa is zoo verslagen dat het nooit weer zal opstaan. ‘Zoo spreekt de dwaas in zijn onwetendheid.’
Voorzeker biedt Europa nu een leelijk zicht; het is niet meer de heerlijke schoone die door den stier der legende, Jupiter, werd ontvoerd. Haar schoonheid is getaand. Een paar weken voor den oorlog bezocht een Amerikaansche dame het Engelsche platteland. Ze kwam terug en schreef een boek (de meesten van hen doen dat en sommigen zelfs goed), waarin ze zegde dat zij de Engelsche jeugd in de dorpsherbergen had bestudeerd. Zij verkondigde dat zij bestond uit lichamelijke wrakken met erg verwaarloosde tanden. Ze besloot dat het Engelsche volk bij den eersten aanval zou ten onder gaan.