Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1945
(1945)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 409]
| |
Prof. Dr. Paul Sobry
| |
[pagina 410]
| |
Hoe dan ook, er steekt een magische kern in, die straalt en zingt. Ik stel me voor, enkele stijlkundige en aesthetische kantteekeningen rondom dit gedicht te maken: aldoorheen echter zal mijn aandacht hoofdzakelijk naar den dichter zelf gaan, en de manier waarop zijn geest zich scheppend in zijn lied openbaarde. Eerst moge de tekst overgeschreven worden, met een Nederlandsche vertaling ernaast. The pillar of the cloud.
1.[regelnummer]
Lead, kindly light, amid the encircling gloom
2.[regelnummer]
Lead Thou me on!
3.[regelnummer]
The night is dark, and I am far from home,
4.[regelnummer]
Lead Thou me on!
5.[regelnummer]
Keep Thou my feet. I do not ask to see
6.[regelnummer]
The distant scene. One step enough for me.
1.[regelnummer]
I was not ever thus, nor pray'd that Thou
2.[regelnummer]
Shouldst lead me on.
3.[regelnummer]
I loved to choose and see my path, but now
4.[regelnummer]
Lead Thou me on!
5.[regelnummer]
I loved the garish day; and spite of fears
6.[regelnummer]
Pride ruled my will. Remember not past years.
1.[regelnummer]
So long Thy power hath blest me, sure it still
2.[regelnummer]
Will lead me on,
3.[regelnummer]
O'er moor and fen, o'er crag and torrent, till
4.[regelnummer]
The night is gone,
5.[regelnummer]
And with the morn those angel faces smile
6.[regelnummer]
Which I have loved long sine, and lost awhile.
At Sea. June 16, 1833.
De vertaling die volgt is van de hand van Jacqueline Van der Waals: zij gaat door als de beste in het Nederlandsch geschreven. Ongetwijfeld munt ze uit door artistieke schoonheid. Enkele verzen bovendien, zooals het derde vers in elke strofe, komen heel dicht den zin en het rhythme van den oorspronkelijken tekst nabij. De vraag of op andere plaatsen niet te vrij is omgegaan met Newman's woorden, laat ik onbeantwoord. Het lijdt voor mij echter geen twijfel, dat het typisch-Newmaniaansche van het gedicht aan de begaafde vertaalster is ontsnapt. Zij heeft de mooie bloem geplukt en in Nederlandsche aarde overgeplant, den diepen wortel echter laten steken. Ik kom daarop verder terug. | |
[pagina 411]
| |
De wolkkolom
1.[regelnummer]
Leid door den zwarten nacht, die om mij is
2.[regelnummer]
Mijn licht mij voort!
3.[regelnummer]
Ver is mijn huis, en diep de duisternis
4.[regelnummer]
Leid Gij mij voort!
5.[regelnummer]
Schoon ook de toekomst mij verborgen zij
6.[regelnummer]
Licht stap voor stap mij met uw schijnsel bij.
1.[regelnummer]
Niet immer sprak mijn ziel tot U:
2.[regelnummer]
Leid Gij mij voort!
3.[regelnummer]
Ik liep mijn weg bij eigen licht, maar nu
4.[regelnummer]
Leid Gij mij voort!
5.[regelnummer]
Mijn zonlicht zonk, maar ach mijn hoogmoed liet
6.[regelnummer]
Mijn hart geen rust, en 'k vond den vrede niet.
1.[regelnummer]
Uw trouw was mij nabij ook verder, God!
2.[regelnummer]
Leid Gij mij voort!
3.[regelnummer]
Langs rots en stroom, door poel en afgrond tot
4.[regelnummer]
De morgen gloort!
5.[regelnummer]
Tot ik hen weervind in der Zaalgen koor,
6.[regelnummer]
Die ik beminde en voor een wijl verloor.
In periphrase geeft dit het volgende: De dichter, onder den druk van de levensduisternis, en in het bewustzijn nog ver af te zijn van zijn hemelsch vaderland, bidt God om Licht op den weg dien hij stap voor stap wil afleggen (1e strofe). Terugblikkend in het verleden, stelt hij vast dat hoovaardij en eigenzinnigheid een tijdlang zijn leven beheerscht hebben. Daarover heeft hij nu spijt (2e strofe). Betrouwvol richt hij zich tot God, overtuigd dat Zijn licht hem over alle moeilijkheden heenvoeren zal. Reeds ziet hij in verbeelding den morgen der Verrijzenis dagen: de Engelen die hij een wijl uit het oog verloren had, lachen weerom (3e strofe). Aldus de vertelbare stof, in miniatuur.
***
‘Bei jedem Kunstwerk, zei Goethe, kommt alles, im Groszen wie im Kleinen, und bis ins Kleinste, auf die Konzeption an.’ Zoo is het ook. Op zoek dan naar het moederimpuls of de scheppende kern van het gedicht. Doorheen de drie strofen ontwaar ik drie draden of motieven die subtiel in elkaar geweven zijn. Laten wij ze klaarheidshalve voorzichtig ontwarren, zonder te vergeten dat ze in Newman's woordgeweefsel samen één dessin uitmaken. | |
[pagina 412]
| |
Daar is eerst het motief van het candied vertrouwen. Aangekondigd reeds in den aanhef zelf, waar het epitheton ‘kindly’ precies den heuschen toon aangeeft en het vriendelijk gebaar maakt waarmee de dichter het Licht begroet, speelt dit motief bekoorlijk verder door in het ‘Lead Thou me on’-fragment, dat doorheen het gedicht loopt als een streep van vonkend licht. Aldus wordt een geestelijk klimaat van candeur en vertrouwen geschapen. In dit bepaald klimaat komt in de tweede strofe een kristellike gentleman openlijk belijden dat hij niet altijd ‘fair’ was tegenover het vriendelijk Licht. Zijn biecht is innemend candied: ‘I was not ever thus’... ‘I loved to choose’... ‘I loved the garish day’.... Vol vertrouwen wordt deze open bekentenis besloten met het vriendelijk verzoek om vergiffenis: ‘Remember not past years’. De candeurstemming is ook volgehouden in de laatste strofe: meer bepaaldelijk spreekt zij met kinderlijke zekerheid in ‘So long Thy power hath blest me, sure it still will lead me on’ -. Zij wordt bevestigd en bekroond door de verwachtingsvolle begroeting van den grooten levensmorgen der Verrijzenis - ‘the morn’ - met de lieve ‘Engelengezichten’ er in, en hun vriendelijken ‘lach’. Ik meen dat veel Engelschen Newman's ‘Lead, kindly Light’ liefhebben - onbewust, en zonder zich rekenschap te geven waarom - alleen reeds om zijn candeur en zijn ‘gentleman-likeness’.
***
Evenwel gaat een andere en ook veel diepere bekoring uit van een tweede motief, dat ik bij gemis aan een beter woord het Rembrandtmotief zal noemen: bedoeld wordt de doorgaande tegenstelling tusschen licht en duisternis, zooals op de Rembrandtdoeken, echter zonder Rembrandt's fel kleuren-pathos. Newman zelf, zooals hierboven gemeld, noemde soms zijn stuk ‘Light in the Darkness’ en gaf op hoogen leeftijd te kennen dat Faber's blijde gedicht ‘Eternal years’ een veel hoogeren zin had dan zijn eigen ‘voice of one in the darkness’. Wat van dit oordeel ook zij, waar is het dat in de eerste strofe het accent op ‘darkness’ ligt. Hier wordt uit angst om het levensdonker naar Gods Licht opgezien en opgebeden. De dichter voelt zich beklemd en verloren in deze atmosfeer van ‘gloom’, van nachtelijk duister. Des te heller schiet echter de dunne straal van het witte licht erdoor. Over de tweede strofe straks. Het is beter dat men de derde strofe leest onmiddellijk na de eerste om te zien hoe gevoelskonsekwent het Rembrandtmotief erin doorgaat, echter in omgekeerde verhouding van wit tegen zwart. Zwiepend wordt inderdaad in de derde strofe het duister verdreven, en bevend rijst erboven uit de klare dageraad. Men ga den krachtigen zwaai na, die vertrekt uit het laatste woord van het derde vers, en zegeviert in het vierde: | |
[pagina 413]
| |
......till
The night is gone.
Men merke eveneens het majestatische in de verschijning van ‘the morn’! Wie goed luistert zal ook den weergalm hooren in night > Light, en Ón > góne. De straling van den dageraad in de derde strofe is het Licht-antwoord van Newman's geloof op de duistere gevoelsvertwijfeling uitgedrukt in het begin van het gedicht. Schijnbaar afwezig in de tweede strofe die een louter belijdend karakter heeft, werkt het Rembrandt-motief toch op zeer subtiele wijze door in het vijfde vers. ‘The garish day’ aldaar beteekent den valschen schoonen schijn van de zichtbare wereld in tegenstelling met de zuivere klaarte van de onzichtbare wereld waarin God woont. Wil men precies weten wat Newman met ‘garish day’ wil zeggen, zoo leze men de volgende strofe uit een ander, verwant gedicht van hem: ‘The two worlds’: But when Thy keener, purer beam,
Is poured upon our sight,
It (the world) loses all its power to charm
And what was day is night.
Aldus zijn de twee Rembrandtkleuren geheimzinnig verbonden in de twee naast elkaar staande, doch elkaar tegenwerkende woorden: ‘garish’ en ‘day’. Deze twee woorden vormen als 't ware een brug tusschen de nachtevocatie in de eerste strofe, en het gloren van den dageraad op het einde van het gedicht. Zoo fijn is Newman's gevoel voor harmonie.
***
Ten slotte nog een derde motief: het bewegings- of stapmotief. Tegen een onmetelijk-wijden achtergrond vol duisternis - ‘the night is dark and I am far from home’ - zien we in de eerste strofe den witbestraalden, door God bewaakten voet van den pelgrim één stap vooruit zetten op den donkeren levensweg: ‘Keep Thou my feet...’, ‘One step enough for me’. Dit stapmotief is zoo sterk opgenomen in de conceptie zelf van het gedicht, dat het overal voelbaar is. Vol-uitgesproken in het dystichon in de eerste strofe, werkt het ondergronds door in ‘I am far from home’ (1e str.), ‘I loved to see my path (2e str.), ‘O' er moor and fen, O' er crag and torrent’ (3e str.: Newman's voet die al de hinderpalen overschrijdt), vooral echter in het eerste en laatste woord van het kielvers: ‘Lead Thou me on.’ Al de onderlijnde woorden harmonieeren volkomen met ‘feet’ en ‘step’. Is het niet opmerkenswaardig dat de dichter vraagt dat het Licht hem zou ‘voortleiden’, - hij had ook kunnen vragen dat het zou ‘schijnen’, in | |
[pagina 414]
| |
zijn duisternis -, maar hij vraagt van meetaf aan, en in alle strofen voort: ‘Lead kindly Light, Lead Thou me on’: wat er op wijst dat hij zijn leven aanvoelt als zijnde in beweging naar iets. Daarom juist kwam de allerinnigste versmelting tot stand tusschen het Lichtbeeld (statisch) en het beeld van een vooruitschrijdenden pelgrim. Dit stap-motief drukt een eigen, onvervreemdbaren stempel op het gedicht. In verbinding met het Rembrandtmotief draagt de Newman's signatuur. Het treft me dat ik deze twee motieven ook weervind in den tekst, dien Newman zelf uitkoos als grafschrift: ‘Ex umbris et imaginibus (duisternis) in Veritatem’ (Licht). Men merke den accusatief van richting of beweging.
***
Keeren we terug tot den tekst van ons gedicht, om nu Newman's rhythme en klanksuggesties erin waar te nemen. Wellicht wordt ons aldus, evenzeer als door het motievenonderzoek, iets geopenbaard van Newman's geest. Onmiddellijk worden we getroffen door het lijzig gelispel in den aanhef: ‘Lead, kindly Light’: een aanhef zoo scherp als een gegil of geschrei in den nacht, (Leád), en tevens zoo zacht als een gevloei van olie (de drie lichtloopende l-letters gecombineerd met de zoete openheid der Engelsche I). Niet minder wellicht bekoort ons de gezwinde en veerkrachtige gang in het tweede vers: ‘Lead Thoú me ón’. Viermaal herhaald geeft zijn vlug stijgend rhythme met twee accenten bezet, aan het geheele stuk een opwaartschen zwaai, een zwierig-elastischen ruk naar omhoog. Aanvankelijk was dit kielvers of leidmotief wellicht niets anders dan een vaag muzikaal geritsel in Newman's ziel, een innerlijk- opwaartsche streving, zoekend naar een passende verwoording. Rhythmisch en muzikaal is het in elk geval een vondst. De lichte, opgewekte stemming van den dichter - zijn pijlrecht opkijken naar, en naïef kinderlijk vertrouwen in Gods voortdrijvend Licht - wordt erdoor onmiddellijk overgedragen in de ziel van den lezer. Echter is dit oorspronkelijk blij en vlug impuls, tastbaar in evenwicht gehouden door een tegenwerkende tragere beweging. Men voelt deze tegenstuwing reeds aan, in het dof geklok van ‘amid the encircling gloom’ (1e vers) - men proeve dit geklok van gutturalen in de keel -, verder in de zware en donkere tonaliteit (lange a en o) en het langzaam gedokker der traag-rollende r's in het derde vers: ‘The night is dark, and I am far from home.’ Vooral echter treedt in de laatste twee verzen van de eerste twee strofen een voelbare verstilling in. De taalstroom loopt niet meer gezwind en veerkrachtig zooals in den aanhef en het leidmotief, maar is ingehouden, kruipend, stollend. I do not ask to see
The distant scene. One step enough for me.
Dit stokken van het vers harmonieert trouwens zeer goed met den woord- | |
[pagina 415]
| |
zin, die wijst op diepe ingetogenheid. Dezelfde verlangzaming, doch minder drukkend, en zonder ‘awe’-indruk, komt voor in het dystichon van de tweede strofe: I loved the garish day, and spite of fears
Pride ruled my will. Remember not past years.
Zooveel te meer valt dit dubbel ‘ritardando’ op, dat het dystichon in de derde strofe integendeel ‘accelerando’ loopt. Het is alsof aldaar met de woorden ‘till the night is gone’ - die er het leidmotief vervangen - het signaal gegeven wordt voor een verdapperde beweging die blij en licht door de slotverzen huppelt, behalve dan weer in de allerlaatste gedempte sylben, met hun vertraagd tempo: ‘and lost awhile’.
***
Wie eenig gevoel heeft voor rhythmische schakeeringen, kan gemakkelijk deze beurtwisseling: vlug-langzaam, vaststellen. Zij gaat werkelijk doorheen het gedicht. Op den keper beschouwd, zijn in elke strofe dezelfde tegengestelde stuwingen naast en tegen elkaar aan 't werken. Typografisch is dit reeds zichtbaar: het eerste en het derde vers van elke strofe zijn gerekt, tegenover het telkens daarop volgend versje van vier sylben. Als voorbeeld proeve men even op de tong en in de zenuwen, eerst den tragen schommelgang in: ‘I loved to choose and see my path, but nów’
en dan de werkelijk-electrische ontlading (aangekondigd reeds door het accent op ‘nów’, en van daaruit vertrekkend) in: ‘Lead Thou me on!’
Was de trage beweging ononderbroken voortgegaan, we zouden iets gehad hebben in den volgenden aard: ‘I loved to choose... but now I love (of: I prefer) that Thou shouldst lead me on’. Dit vloekt echter tegen de grondstructuur van het gedicht. Deze structuur brengt aan het licht dat als ebbe en vloed, een beweging van gezwinde veerkracht voortdurend in den dichter afwisselt met een neiging tot remmende terughouding. Om de beurt schiet zijn geest intuïtief-spontaan vooruit, om onmiddellijk daarna omzichtig na te gaan wat hij in een plotseling lichten aanschouwde. Overgebracht in de terminologie van Newman's kenleer, heet dit spel: ‘the workings of the implicit and explicit reasoning’. Indien hij deze twee denkvormen en hun op-en-af rhythme zoo nauwkeurig heeft nagegaan, zooveel bladzijden aan hun beschrijving heeft gewijd, (Grammar of Assent, Oxford University sermons, Development of Christian doctrine, Idea of a University), dan is het omdat hij ze ervaarde als de elkaar afwisselende grondbedrijvigheid in | |
[pagina 416]
| |
zijn eigen geest. Het is echter wel verrassend, dat ook een gedicht als ‘Lead, kindly Light’ iets van deze meest verdoken, meest geheimzinnige werking van Newman's hersens verraadt. Men leze het gedicht twintig maal: de verrassing zal niet uitblijven. Maar is het wel een verrassing? Heeft de dichter zelf niet geschreven in zijn Dublintoespraak over literatuur: ‘We might as well say that one man's shadow is another's, as that the style of really gifted mind can belong to any but himself. It follows him about as a shadow!’
***
Laten we nog enkele andere kenmerken in Newman's stijl opsporen. Men is gewoon het ‘Lead, kindly Light’ een lyrisch gedicht te noemen, en dat is het ook ongetwijfeld, door zijn gevoelsoverwicht. Maar het taalweefsel duidt evenzeer oratorische neigingen aan. De echt-lyrische vormgeving is gekarakteriseerd door geladenheid, dichtheid, gedrongenheid van taal: elk vers is als 't ware gebald, en in zijn gebaldheid, suggestief. Zoo wil het de lyrische gevoelsconcentratie en geheimzinnigheid. Vonkend en suggestief-geconcentreerd zijn nu wel Newman's woorden, wanneer ze de bliksemende intuïties van zijn geest ontladen, maar deze vrucht van zijn ‘implicit reasoning’ dreigt telkens te worden afgevoerd en in langwendigheid opgelost, omdat de nood aan controle, aan rekenschap geven, zich doet gelden. Den stylistischen neerslag van deze bedrijvigheid ontdekt men zonder moeite in een aantal belijdende of uitplooiende zinswendingen die in Newman's verzen zijn ingeslopen: ‘I was not ever thus, nor pray'd that Thou shouldst’, ‘So long Thy power hath... sure it still will...’, ‘I do not ask to see’, ‘I loved... but now’. Deze en andere uitdrukkingen zijn niet van een zuiver lyricus, maar van een uitleggend, verklarend, redeneerend prozaschrijver, gevoelig evenwel voor harmonieuze taalontplooiing. Wie de tweede strofe van het gedicht afzonderlijk leest, kan niet nalaten te zien dat zij, in proza omgezet, een volmaakt-oratorische periode zou zijn. De protasis is er, de apodosis, de oratorische accenten, en het geheele bouwmateriaal van een woorden-samenstellend, discursief-voortschrijdend orator. Indien we dat niet aanstonds bemerken, is het omdat Newman's gevoel voor aesthetische verevenwichtiging quasi-poëtische tooverkracht bezit. Zijn taal is werkelijk een wonder van harmonie. Ontkleed echter, naakt, tot op het been, blijkt zij rhetorisch.
***
Rhetorisch wil echter niet zeggen hol; maar wel weelderig, overvloedig en lichtelijk gericht op effect. Doet bv. het derde vers in de laatste strofe niet typisch-rhetorisch-ijdel aan? Het luidt aldus: ...lead me on
| |
[pagina 417]
| |
‘O' er moor and fen, o' er crag and torrent, till’
Hier is een cascade van vier beelden om te zeggen: door dik en dun, door alle moeilijkheden heen. Nu zal alwie het ‘auto-biographical Memoir’ gelezen heeft, en daarin het hoofdstuk: ‘My illness in Sicily’ wel geneigd zijn om in dit vers het draven, het galoppeeren van Newman's strijdlustig hart te hooren - hij is zwaar ziek geweest, de koorts werkt misschien nog na; hij haakt naar Oxford, naar den strijd; de Oxfordbeweging is in aantocht; reeds ziet hij zich in verbeelding alle hinderpalen overschrijden en zegevieren -; niettemin, of liever zooveel te meer, is rhetorische drang en effectbejag in dit vers onloochenbaar.
***
Dat hij spijts deze grondelijk-antilyrische neiging toch een algemeen bewonderd lyrisch stuk vermocht te scheppen dat in de groote en blijvende wereldlyriek thuis hoort - en dit is algemeen aanvaard -, moet liggen aan het toeval dat dit stuk als geen ander op pakkende wijze zijn diepsten wezensgrond blootlegt, en dat met deze zelfopenbaring een gebaar gemaakt wordt, dat voor alle menschen verstaanbaar is, en beteekenis heeft. Wat is deze wezensgrond? Wat is deze beteekenis? Hier verlaten we de zuiver-aesthetische en zuiver-stijlkundige sfeer, en gaan over in de sfeer der levenswaarden. Omdat deze waarden echter poëtisch verwoord zijn in het gedicht, moeten we nog steeds - alhoewel minder - den taalstroom en het taalweefsel ter hulp roepen om de juiste dracht ervan te verstaan.
***
Laat ons een oogenblik het gedicht in zijn historische omgeving herstellen. Newman was in Juni 1833 op terugreis naar Engeland, na een zesmaanden-verblijf in de streken rond de Middellandsche Zee. Hij had juist een zware ziekte doorgemaakt die hem drie weken lang te bed had gehouden in het hartje van Sicilië, te Castro-Giovanni. Wat hij daar, d.i. in Sicilië, was gaan zoeken, heeft hij zelf verklaard in zijn Auto-biographical Memoir: ‘I wished to see what it was to be a solitary and wanderer.’ Om deze eenzaamheidservaring op te doen had hij zijn twee reisgenooten - vader en zoon Froude - tegen hun wensch in, verlaten. Zij waren teruggekeerd naar Engeland begin April. Hij was op z'n eentje naar Messina als pelgrim getrokken, en van daar naar Catania, Taormina en Syracuse, waar hij echter begin Mei koorts had gevat. Zeer minutieus is het relaas van de ontwikkeling dier ziekte in het hoofdstuk ‘My Illness in Sicily’ weergegeven: Newman heeft het tot viermaal toe herwerkt en aangevuld: in 1834, 1835, 1840 en 1874; hij schijnt alle belang te hebben gehecht aan de ervaringen, erin vermeld - ervaringen die inderdaad in nauwe betrekking staan met zijn ‘Lead, kindly Light’ en met de Oxford-beweging, die in aantocht was. Op het meest kritische oogen- | |
[pagina 418]
| |
blik van de ziekte, toen de dokters hem opgaven en hijzelf schikkingen nam om zijn laatsten levenswil over te brengen naar Engeland, stond het hem spijts alles als een zekerheid in het hart geschreven, dat hij niet sterven zou. Hij verdedigde deze overtuiging op de volgende twee gronden: ‘I have not sinned against Light’, en ‘I have a work to do in England’. Dit dubbel bewustzijn van candeur en van een nabije levenstaak is in zijn ‘Lead, kindly Light’ ingevaren. Op 27 Mei staat hij op, half-genezen: een laatste bui van zenuwachtigheid overvalt hem; zittend op den rand van zijn bed, schreit hij als een kind, en geeft geen anderen uitleg voor dit geschrei dan het steeds herhaalde: ‘I have a work to do in England’. Hierbij gaat men vanzelf denken aan een geval van neurasthenie! In dezen toestand van psycho-physische overspanning bereikt hij Palermo, waar hij zich echter verplicht ziet te wachten naar een vaartuig. De dichterlijke ader, die een tijdlang uitgedroogd was, gaat weer aan 't vloeien. Gansch de Junimaand zal hij gedichten schrijven, soms drie op een dag. Eindelijk geraakt hij weg uit Palermo op een appelsienenboot, het eenig beschikbaar vervoermiddel dat hem naar Marseilles overbrengen zal. Echter bij volkomen windstilte, ligt het een week lang te dobberen bij San Bonifacio. Daar en dan - d.i. in volle zee, op 16 Juni 1833, onder de stralen der zonGa naar voetnoot(1) ontstaat het ‘Lead, kindly Light’: in dit bepaald complex van ongelukkige en comische omstandigheden geraakt Newman's reeds zoo geprikkelde ziel in ebullitie, en wordt genoopt haar diepste geheim zingend uit te storten in een levenslied.
***
De onmiddellijke aanleiding kan dus wel geweest zijn het concreet verlangen van een zenuwzieken reiziger om weg uit den Siciliaanschen ‘nacht’ zijn ‘home’ te bereiken - the night is dark, and I am far from home -, maar ineens transcendeert dit levenslied alle contingentie, alle stoffelijke grenzen, om op een eeuwigheidsplan den drang uit te spreken van den mensch-pelgrim uit alle landen en tijden, op weg naar de eeuwigheid. Deze gemeenplaats, waarin elk mensch zich terugvindt, put bij lange niet uit wat Newman persoonlijk in zijn lied heeft gelegd. Zijn persoonlijk geschrei tot het Licht, om hulp op de levensreis, stamt uit den diepen levensangst hem eigen. Newman voelt het leven aan als een gansch onzekeren tocht, immer en onafwendbaar vooruit, door ‘gloom’ en duisternis, waarbij tegengestelde machten in contraire richting drijven. Zijn angst geldt het einde van den tocht: de éénig en alléénig gewichtige Eeuwigheid. Het komt er voor hem op aan, zeker te zijn, volstrekt zeker dat elke stap wezenlijk een stap vooruit | |
[pagina 419]
| |
weze in de rechte richting naar God. Daarom draagt de bede waarin hij vraagt dat Gods Licht zou waken op zijn voet, een De Profundis-accent.
***
Een laatste maal schrijf ik het dystichon van de eerste strofe over, om erin Newman's wezen en beteekenis te vinden: Keep Thou my feet. I do not ask to see
The distant scene. One step enough for me.
Hier wordt in streng gesloten sfeer - de sfeer van Newman's allerpersoonlijksten omgang met God - een gebed gefluisterd, een verklaring afgelegd, en een beslissing getroffen: 1.[regelnummer]
Het gebed: Keep Thou my feet.
Hoe geheimzinnig-dicht-bij-elkaar Gods Licht en Newman's voet! Dit bij elkaar van het grootste en het kleinste moet men van dichtbij bekijken om getroffen te zijn door het intiem en tevens plechtig karakter van die bede. Op het randje van de banaliteit, is zij noch min noch meer ‘awful’. Hoe geheel anders doet het nochtans woordelijk-verwante, maar sereen-uitklinkende, egaal geaccentueerde liturgisch gebed aan: ‘Dirige pedes nostros in viam pacis!’ Thou en my tusschen ‘keep’ en ‘feet’ zijn geladen met een dood-ernstig, bijna tragisch accent, dat ons beklemt omdat de ruimte waarin het klinkt zoo klein en besloten is. Alleen wie leeft in de visie van God, door Zijn Majesteit met angst en huiver geslagen werd tot in de diepst bewogen gronden van de ziel, spreekt met zooveel hoorbaar pathos het Thou uit in de zoo dicht-nabije sfeer van my. Maar ook hij alleen, die overbewust zich door God uitverkoren denkt voor een gewichtige taak, legt zooveel plechtigen nadruk op my in de onmiddellijke nabijheid van Thou. Onbewust heeft Newman een licht profetischen bijtoon gelegd in die bede. Deze toont stamt uit de sfeer van de Siciliaansche afzondering: ‘I wished to see what it is to be a solitary and wanderer’, en uit de sfeer van de ultra-luciede bewustzijnsobsessie; ‘I have a work to do in England’. Ik kan me moeilijk voorstellen dat een authentieke heilige even plechtig-intiem aan Gods licht de taak zou overdragen zijn voeten te bewaken. De toon zou in elk geval anders zijn. Maar wees wel overtuigd dat hij die bad ‘Keep Thou my feet’, met de navelstreng gebonden is aan Gods voorzienigen schoot. Bewaakt door Gods Licht, is Newman ook de gevangene van dat Licht. Hij zal geen stap verzetten, geen enkelen, levenslang, zonder dat Gods Licht hem toewenkt te gaan. Menschelijk, creatuurlijk en ook kristelijk is deze levenshouding zeer sterk en groot.
*** | |
[pagina 420]
| |
2.[regelnummer]
De Verklaring: I do not ask tot sée
The distant Scene.
Op de korte bede: ‘Keep Thou my feet’ - met electrische geladenheid gegulpt uit Newman's ‘implicit reasoning’ - volgt een groote stilte. Het orthographisch rustpunt is een rhythmische rust, hoorbaar en voelbaar. De controleerende functie treedt in werking. Traag en aarzelend kruipt de taal tot over het verseind naar het tweede vers. Eerst zes monosyllaben ver, egaal-beklemtoond, behalve de laatste ‘seé’ die een top-accent draagt; en daarna nog drie woorden verder, bijna toonloos, in vallend rhythme - ‘the distant scene’ - het rhythme der verzaking. Zeer kenschetsend is dit rhythme, zeer klaar deze delicate uitspraak. Wij hooren het wel hoe hevig Newman begeert te zien wat voor hem in de toekomst verborgen ligt. Zien is hem een levensnood, een wezensdrang. Maar, is hij wel veilig als hij dezen drang involgt? Zal het Licht wel zijn voeten nog blijven bewaken, als hij zelf waken wil? Deze bepaalde gewetenskommer werkt in dit bepaald vers. Het geweten zegt hem dat hij zijn diepsten drang opofferen moet, aan het zien bij eigen licht verzaken moet. Dat is het juist wat spreekt uit den geresigneerd-negatieven aanhef, vrucht van expliciete redeneering: ‘I do not ask’. Hij vraagt niet en wil het niet vragen, uit eerbied voor Hem die zijn voeten bewaakt, en zelf licht zal geven stap voor stap. Op Hem zal hij vertrouwen. Hoe mooi spelen ook in dezen éénen zin de drie hoofdmotieven van het gedicht samen! In de ridderlijk-kristelijke verzaking zelf - en in haar delicaat-beleefde inkleeding: I do not ask - speelt het gentleman-motief van het vriendelijk vertrouwen. In het ééne woord ‘Sée’ brandt het mysterie van licht en duisternis waarop het gedicht is gebouwd, en het stapmotief duikt op in het vluchtige beeld van een ‘verafgelegen’ (distant) verschiet of horizont. 3.[regelnummer]
De beslissende levenshouding: One step, enough for me.
Weer volgt na de verzakingsuitspraak een plechtige, zelfs wegende stilte; iets gewichtigs moet nog uitbreken: een almachtig raccourci van het voorgaande. De eerste twee woorden vliegen eruit, klaar, scherp en snijdend als de getuigen van Newman's heldengeweten. ‘One step’ d.i. één stap in volle klaarte gezet, vol beschenen door Gods Licht, in vollen eenklank met Newman's geweten. ‘Enough for me’: deze drie woorden, afgescheiden van de eerste twee, controleeren den stap, beamen hem, en sluiten hem af. In ‘One step, enough for me’: heeft de dichter zonder het te weten, met allerklaarste omtrekken zijn wezenssilhouet geteekend: voorzichtig glijdt voor onze oogen zijn voet als op een gespannen koord boven een duisteren afgrond: maar die voet is beschenen met het volle licht van het geweten. Dát is J.H. | |
[pagina 421]
| |
Newman. Wie dit gebaar maakte, heeft blijvende beteekenis voor het menschdom.
***
Dit schijnt Jacqueline Van der Waals te zijn ontgaan, toen zij in lijzig-loopende taal, wel Newman's vriendelijken omgang met het Licht heeft weergegeven, maar niet zijn ‘awe’ ervoor heeft mee vertaald. In: ‘Schoon ook de toekomst mij verborgen zij,
Licht stap voor stap mij met uw schijnsel bij’
hoor ik niet het klaar getamp van Newman's groot en fijn geweten. Dit doet mij aan als een ontwijding. Ik stel om te sluiten den volgenden tekst voor, die zonder ook maar eenige aanspraak te maken op de artistieke gevoeligheid van de begaafde schrijfster, - integendeel - de barensweeën in zich draagt van 's meesters scheppende wezensopenbaring: Richt Gij mijn voet, / 'k verzaak te gluren in 't verschiet.
Geef Úw Licht voor één stap / en stap voor stap / méér niet.
|
|