In Memoriam
August van Cauwelaert
In de avonduren van Woensdag 4 Juli heeft August Van Cauwelaert ons verlaten... Toen wij hem, na de kloek-doorstane heelkundige bewerking, gered waanden en hij zelf stilaan de blijde hoop op genezing, had herwonnen, zoodat de eerste aarzelende rhythmen van een dankgedicht voor O.L. Vrouw reeds in zijn keel en op zijn lippen leefden, is onverwachts een acute crisis ingetreden; en na een paar uren van mild-sereen en biddend verwijlen, is hij zonder vrees of verweer de schoone ‘overvaart’ begonnen... Zóó roerend-schoon kon deze lang-verbeide reis slechts worden voorbereid en begonnen door een man, die als een Rechtvaardige ten volle uit zijn geloof had geleefd en door het jarenlange lijden tot schoon-menschelijken deemoed, tot grenzeloos Godsvertrouwen was gerijpt.
Pijnlijker dan wie ook in dit land getroffen door het verlies van hun hoofdman, buigen Redactie en Beheer van ‘Dietsche Warande en Belfort’ diep onder de smart van dezen rouw. Gedurende twintig jaar heeft August Van Cauwelaert, als secretaris en leider der Redactie, al zijn beschikbare kracht aan deze Warande geschonken. Door zijn onvermoeibare zorg en zijn wijs beleid is zij uitgegroeid tot het grootste Katholieke maandschrift voor letterkunde van dezen tijd. Veel dank en eerbied zijn de Katholieken verschuldigd aan dezen nobelen kunstenaar, die met voornaam talent en onberekende liefde zich inspande om de rijkste vruchten van de Katholieke letterkunde in dezen Warande-gaard ten bate van het volk te doen gedijen.
In den geest van Roomsche ruimheid, dien hij in het voorbeeld van onzen stichter Jozef Alberdingk Thijm zoo magnifiek belichaamd zag, en in trouw aan onze beste traditie, wilde hij dat de Warande een ruime werkplaats zou blijven, waar door àl de nobele en kundige krachten van ons volk, ja, van Noord en Zuid en van over alle grenzen, aan onze gemeenschappelijke cultuur kan worden gearbeid. Daarom heeft hij, bezield met een geest van verdraagzaamheid, die een kenmerk is van beschaving en waarachtig-christelijken zin, en doordrongen met het besef van de eenheid onzer onverdeelbare Nederlandsche cultuur, ook de medewerking van alle schrijvers, die ons geloof niet deelen maar met dezelfde edele en oprechte bezieling als wij in den dienst der Schoonheid arbeiden, met een broederlijk welkom begroet.
Als kunstenaar en Warande-leider paarde hij een beginselvaste trouw, die