Blanka Gijselen is het evenmin. In de gedichten die zij in ‘Heimwee’ bundelde en waarin zij van haar eenzaam moederschap vertelt, zijn haast al haar gevoelens gericht op zichzelf en op den man ‘de geliefde zaaier van dit zoete zaad’. Slechts sporadisch schemert de teedere liefde door voor het ongeboren kind.
De poëzie van Blanka Gijselen heeft weinig vrouwelijks, zij is zelden teeder of verfijnd. Eerder gaat haar voorkeur naar de rumoerige ‘weelde van het vleesch’ dan naar de diepe stilte der ziel. Reeds in haar eersten bundel ‘Door roode Vuur’ liet zij een toon hooren die vaak denken deed aan Karel Van de Woestyne. Blanka Gijselen erfde echter enkel de uiterlijke sieraden van Van de Woestyne's taal, innerlijk heeft zij zoogoed als niets met hem gemeens. Door haar heroisch lied zindert zelden den donkeren vloek die ons in de poëzie van Van de Woestyne treft. Haar vrouwelijke ontroerbaarheid verbergt zij achter haar hard en mannelijk woord dat zwaar is van inhoud en klank. Vooral de liederen waarin zij haar moederschap bezingt, doen hierdoor vaak onecht aan en geforceerd.
Lichter van toon en minder op de realiteit afgestemd, zijn de verzen die Luc Van Brabant in ‘Zeven Ellen Liefde’ aan dit thema heeft gewijd. Het is verrassend, hoe het werk van dezen dichter, die door Reimond Herreman ‘de eeuwige danser’ werd genoemd en die het zich wel eens al te gemakkelijk maakte, juist hier wint aan diepgang en beheersching. Waar hij over het mysterie van het moederschap spreekt, wordt dit mysterie dieper en eindeloozer. En zijn stem wordt wonderbaar licht en zwevend van blijdschap en verwachting. Hij wordt een en al teederheid tegenover de vrouw die het raadsel des levens in zich draagt, al is hij voor haar van geen tel meer, al is hij voor haar een vreemde, verloren tusschen alle mannen.
Minder gelukkig zijn de verzen die Rik Huys in ‘Geboorte’ heeft samengebracht. Al treft ons af en toe een flits die ons aan het wonder der poëzie doet denken, doorgaans echter zijn deze verzen te zwoel van toon en te onbeholpen van vormgeving om tot de poëzie te worden gerekend. Rik Huys