Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1941
(1941)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 344]
| |
Getijden te BruggeGa naar voetnoot(1)
| |
[pagina 345]
| |
voor uwen slaap ontwierp. Ik heb gebeden
om deze sneeuw, dien God niet nederliet
voor snelle sleden in het Zwarte Woud
en voor het kind op een der heuvelruggen
der Ardennen, maar opdat gij te Brugge
dien witten winterdag gedenken zoudt.
| |
V. NawinternachtHet was verruklijk buiten in dien nacht
het uur aan uur te weten sneeuwen,
omdat dan 's morgens de geluiden zacht
als 't wieken zouden zijn der meeuwen,
die door den najaarsnevel naar de reien
en 't Minnewater kwamen van de kust.
Een wereld werd ons toegedekt en tijen
ons stilgelegd tot de volkomen rust
waarin wij zwijgend naast elkander lagen.
Die wereld was de grondelooze droom
van een geluk, dat zuiver en voldragen
ging rijpen als de vruchten aan den boom.
aan den volwassen boom van ons verlangen.
De tijen van het bloed zijn blind en wild,
zij hebben als het water donkere gezangen
en zingen die. Doch niet alleen verstild
in dezen nacht, maar algeheel verzonken
ervoeren wij die melodieën als bezit.
Geen lied was in ons leven zoo verklonken
en toch volkomen eigendom als dit.
| |
[pagina 346]
| |
Wij hadden dezen nacht al uitverkoren
toen ik met u langs de chrysanten ging
en later u den ijlen toon liet hooren,
die zuiver tikte door de schemering.
Want dan begon een uur dat wij verkenden,
dat enkel einden kon in dezen nacht,
in 't oogenblik, dat om uw rilde lenden
mijn armen zich ontspanden en mij zacht
uw naam ontviel. Dan is begonnen
wat verder gaat en weer eens einden moet.
Wij hebben enkel een herinnering gewonnen.
Het sneeuwt en in de stilte ruischt uw bloed.
|