deel van zijn verzamelingen heeft als uitgangspunt gediend van het Museum voor Folklore te Antwerpen, terwijl andere verzamelingen naar het Museum van het Volksleven te Luik zijn gegaan. Zelden heeft iemand de kamer betreden die hij bewoonde. Het was als de cel van een leekenmonnik, volledig in beslag genomen door sterrekunde en verborgen gedachten. Wij weten dat hij van daarboven, als van uit een toren, in al zijn droomerij, met al zijn duistere en lichtende invallen, ‘de meest levende man was van Antwerpen, de ziel zelf der stad, haar roem en haar legende’. Eenzaam en in zichzelf gekeerd, was het alsof de stad in hem leefde met al het beste en duurzame dat ze bezit.
Dit leven van Antwerpen laat hij ons na in zijn werk zooals hij zijn kwartier doet herleven waar hij zijn jeugd heeft doorgebracht. ‘De Sint Paulusstraat waar ik geboren ben, zegt hij, is een straat van Konsulaten, een zeevaartstraat die uitgeeft op de Schelde. Ons huis was om zoo te zeggen ingebouwd in de Sint Pauluskerk, en mijn jeugd heb ik gesleten onder de klokken, te midden der kraaien en vast bij dien angstwekkenden kruisberg in zandsteen en loodasch, het meesterwerk van een ijlkoortsig koster; zag men er niet achter ijzeren tralies een Kristus in het graf en te midden der groote en vreeselijke roode vlammen, de onophoudend gepijnigde zielen van het vagevuur? In Augustus kwamen voorbij onze deur de walvisschen en de reuzen van de Vlaamsche Ommegangen; en de winters, om de nabijheid van den stroom waren, vooral des nachts, echt verschrikkelijk en vol van het gedruisch van den wind, van het ijs en van de tij.’ Gansch het werkelijk leven van zijn oude Vlaamsche stad vinden we overal weer in zijn boeken vermengd met zijn gedachten en als dekor van zijn herinneringen, voornamelijk in zijn Chanson de la rue Saint-Paul waar hij ons spreekt over hem zelf en over de zijnen.
De eerste bundels van Max Elskamp, in 1898 samengebracht in La Louange de la Vie, stellen hem voor zooals hij steeds zal blijven. Het thema of het onderwerp van zijn zang zal veranderen, doch zijn schrijfwijze staat vast van in het begin.