Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1940

[p. 430]

Het beeld der maan

Er ligt geen landschap, geen ravijn,
geen waterval, geen donker bosch,
geen haag, geen gras, geen bekermos
zoo schoon als uw gelaat mag zijn,

geen rotsennaald, geen koele kloof,
geen vergezicht, geen wolkenspel,
er vloeit geen murmelende wel
zoo zacht als ik in u geloof.

Zoo goud en geel wanneer gij hoog
en roerloos aan de heemlen hangt...
Ach! naar uw wezenheid verlangt
mijn hard gespannen harte-boog.

O maan, geheimnisvolle bruid,
als ik in 't landschap van mijn nacht
het rijzen hoor van dieper klacht,
het breken van een ver geluid:

help mij door dezen oceaan
aan uwe haven vastgemeerd,
geen schoonheid buiten u begeerd,
met u over de wolken gaan!

gery helderenberg.