| |
| |
| |
Boekbespreking
Guido Gezelle's Ausgewähle Gedichte, übertragen von J. Decroos. - Verlag der Bonifacius-Druckerei, Paderborn.
Op een dag, vóór den oorlog, belandde bij Em. De Bom op de Stadsbibliotheek, een groote, goedige maar sjofel gekleede zwerver uit Westfalen. De Bom heeft nooit iemand die hulp behoefde doorgezonden en den volgenden morgen zat Heinrich Pottmeyer steekkaarten te schrijven, met de gewetensvolheid van een middeleeuwschen monnik. En spoedig bleek nu dat Pottmeyer, die een autodidakt was en o.m. over plaatsnaamkunde interessante dingen wist, genoeg vlaamsch kende en tevens zelf dichter genoeg was om Guido Gezelle te vertalen. De vertalingen die ik toen van hem gelezen heb, waren verrassend van rythme en klank. En toen is de oorlog gekomen; de Bom heeft Pottmeyer den raad gegeven maar liever uit de ‘versterkte stelling’ te verdwijnen en de Schelde over te steken en ergens in West-Vlaanderen zijn heil te zoeken...
Thans lees ik in de inleiding, dat Dr. Decroos in de nagelaten papieren van Pottmeyer nog meer vertalingen van Gezelle heeft gevonden, deze herzien en herwerkt heeft en met enkele rechtstreeks uit het Vlaamsche vertaalde gedichten heeft aangevuld. We kunnen niet uitmaken welk het aandeel van beide vertalers is geweest, maar het resultaat dat hier voorligt is een alleszins merkwaardig stuk werk; een model van vertaling uit het werk van een van de moeilijkst te vertalen dichters der heele nederlandsche literatuur.
C.
| |
Carry van Bruggen: Het huisje aan de sloot. 14e-21e Duizendtal. - Uitg. Wereldbibliotheek, A'dam.
Carry van Bruggen is een van de merkwaardigste literaire figuren van Nederland. Ik verwijs slechts naar haar roman uit het Joodsche milieu, ‘De Verlatene’, haar interessante studie ‘De grondgedachte van Prometheus’ en dit bizonder mooie ‘Huisje aan de sloot’.
Deze nieuwe belangrijke oplage bewijst de onverzwakte belangstelling van het nederlandsche publiek voor dit met zooveel hart en liefde en piëteit geschreven boek. We zouden alleen wenschen dat het ook in Vlaanderen meer bekend werd.
W.B.
| |
Dr. Jan Romein: Machten van deze tijd 1936-1937.
Een nieuw verlengstuk op Romeins' ‘Machten van deze tijd’; een overzicht van de voornaamste problemen der hedendaagsche internationale politiek in '36 en '37. Wie de vorige deelen kent, weet dat ook hier weer tal van interessante beschouwingen en vaststellingen te vinden zijn. Dat hier naar objecitiviteit is gestreefd kunnen we vooropstellen; maar dat dit niet een persoonlijk en soms betwistbaar standpunt uitsluit achten we van zelfsprekend. Het hoofdstuk over de Paus en de politiek is geheel beneden peil. Hoe kan een geleerd waarnemer nog in 1938 schrijven dat de Kerk, niet alleen in het Italiaansche fascisme, maar ook in het Duitsche nationaalsocialisme ‘zijn natuurlijke bondgenoot’ zag. En zoo is er meer.
K.
| |
Kanunnik Floris Prims: Geschiedenis van het Kiel. Met houtsneden door Cam. Van Haesendonck. - Uitgegeven door de zorgen van Kunstkring
‘De Ceder’. Secretariaat, 23, De Bruynlaan, Antwerpen-Wilrijk. 1938.
| |
| |
Echt boeiend is het, het bewogen bestaan en de opvolgentlijke omvormingen na te gaan van deze landelijke gemeente die met hand en tand, sedert de 11e eeuw haar goed recht wist te handhaven en haar privilegiën te verdedigen, zoowel onder de feodaliteit, als in latere tijden, onder de heerschappij der Karthuyzers, zoowel als onder het gezag van Antwerpen in de 16e eeuw. Dapper hield het Kiel zijn nederige rol in de grootsche historische gebeurtenissen dat zich maar al te dikwijls op zijn bodem afspeelden. Menigmaal bracht oorlog ramp en vernieling; menigmaal ook werd het Kiel door erge overstroomingen geteisterd. Met nieuwen moed werkte het zich telkens weer op, totdat het, meegerukt door de politieke omstandigheden, na 1830, in de grootstad werd ingelijfd en, niet alleen rust en voorspoed mocht genieten, maar ook, na meer dan zes eeuwen bijna ononderbroken strijd en wisselvalligheden van allen aard, eindelijk omstreeks het einde van vorige eeuw, een eigen parochiekerk mocht bezitten.
Een wel gelukt boek, dat verdient warm aangeprezen te worden.
L.D.
| |
J. Lucas-Dubreton: Louis-Philippe (Les grandes études historiques). - Arthème Fayard Paris. - 26 fr.
Toen Louis-Philippe, na een bijzonder bewogen leven en lange ballingschap, eindelijk dank aan de revolutie van 1830, de kroon werd aangeboden, mocht hij hopen dat hij de haven, waarin hij rust en veiligheid zou vinden, eindelijk had bereikt. Maar tegen hem waren gekant zoowel de legitimisten, die hem niet konden vergeven den zoon van Philippe-Egalité te zijn, en de plaats van Charles X - of van zijn kleinzoon, wettelijke erfgenaam der Fransche kroon - te hebben aanvaard, als de revolutionnairs, die hem weldra verweten de revolutie in boeien te leggen. 't Duurde niet lang, of de oppositie ging als een bezetene te werk, en de aanslagen tegen zijn leven volgden elkander op. Hij was voorzeker een der wijste vorsten, die Frankrijk ooit gehad heeft, wilde oprecht het geluk van zijn volk, schonk zijn land vrijheid, voorspoed en vrede, gaf het voorbeeld van het schoonste familieleven, van alle solide deugden. Maar hij had geen ‘panaché’, gaf geen voldoening aan den dorst naar glorie voor het Fransche volk, en dacht dat stoffelijke welvaart voor zijn geluk volstond. Heel zijn regeering staat onder het teeken van het ‘idéal bourgeois’. En van de eischen der proletariërs, van de miserie der werkende klas, wist hij niets af. In hoeverer draagt hij schuld van zijn val, en welke is de verantwoordelijkheid van zijn ministers, vooral Guizot en Thiers? Over deze beide is schrijver niet goed te spreken. De revolutie van 1848 werd door niets gerechtvaardigd, en de uitslag was onverwacht, zelfs voor degenen die ze aanstookten.
Een zeer interessant boek, stevig gedocumenteerd en goed geschreven.
T.
| |
John Buchan: Augustus. - The Tauchnitz Edition. - Extra vol. - Leipzig. Paris.
Schrijver, algemeen goeverneur van Canada, is tevens een bekende geleerde en geschiedkundige. Op merkwaardige wijze bestudeert hij het ontstaan van het Romeinsch Keizerrijk, en de complexe figuur van Octavius die voorzichtig, en vaak zonder gewetensbezwaren en zelfs met wreedheid, door alle hinderpalen, gevaren en competities, zijn weg naar de almacht volgde, om zich eindelijk tot een vredelievende, verziende, wijze regeerder te ontpoppen, slechts bezield met Rome's grootheid en het geluk van zijn volk, en die op den chaos der laatste jaren van de republiek een lange era van vrede en welvaart volgen liet. Met bewondering stelt men vast hoe zijn genie de meest ingewikkelde zaken, de moeilijkste toestanden wist op te lossen. Ook de karakters van al de vooraanstaande personaliteiten, die hem omringden, hem hielpen of
| |
| |
tegenwerkten: Cicéro, Agrippa, Antonius, Cleopatra, Maecenas, Tiberius, enz., zijn met vaste hand geteekend, en heel de atmosfeer van het oude Rome met begrijpende nuanceering weergegeven. Uiterst interessant is het die verre tijden met de onze te vergelijken, en de vreemde overeenkomst van vele toestanden van bijna 2000 jaren geleden, met hetgeen we onder onze oogen zien gebeuren.
Een boek van echte wetenschappelijke waarde, vlot en levendig geschreven, uiterst boeiend en van actueel belang.
T.
| |
Guy d'Aveline: Le Spectre d'Ellora. - Editions Durendal. Bruxelles. - 20 fr. par an pour 5 vol.
Een roman die gedeeltelijk te Benarès, en gedeeltelijk in den geheimzinnigen tempel van Ellora speelt. Twee jonge Engelsche dames, een Engelsch officier, slachtoffers van de wraakdorst van Hindoesche fanatiekers. Na de meest dramatische avonturen, worden ze natuurlijk op het allerlaatste oogenblik gered, dank aan de onverschrokken toewijding van een bekeerd Hindoesch meisje.
Boeiende lectuur voor jongeren.
L.D.
| |
Forrest Reid: Peter Waring. - The Albatross. Leipzig. Paris. Bologne.
Het is de geschiedenis der eerste liefde van een zeventienjarigen jongen. Opgevoed door een enggeestigen, onverschilligen, puriteinschen vader, dorstig naar genegenheid, weet hij zelf niet goed wat er met hem gebeurt. Daarbij, schuchter van aard, en weinig gewoon aan omgang met vrouwen uit verfijnde kringen, begaat hij meer dan één flater, toont zich jaloersch, kwetst het meisje dat hij bemint, zoowel als zijn besten vriend; en in zijn wanhoop, wanneer alles verloren is, vindt hij niets beter om aan zijn beproeving te ontkomen, dan zich een doodelijke ziekte op den hals te halen. Maar de moederlijke verzorging van de goede Mrs. Carroll en zijn opveerende jeugd helpen hem het leven met nieuwen moed weer te aanvaarden.
Nogal fijn werk, een beetje grijs van toon misschien maar toch aangenaam om lezen.
L.D.
| |
Warwick Deeping: The Woman at the Door. - The Albatross Editions. Leipzig. Paris. Bologne.
Mr. Luce, een weduwnaar van middelmatigen leeftijd, gaat zich in een half vervallen toren in een der meest afgelegen hoekjes van Engeland vestigen, om daat als kluizenaar te leven. Plots worden zijn plannen verijdeld: een jonge vrouw, die haar man, in een bui van wanhoop heeft vermoord, komt een schuilplaats bij hem zoeken. Na korte aarzeling neemt hij zijn besluit: hij zal ze helpen uit het land te vluchten. Natuurlijk groeit de liefde snel tusschen hen.
Een nog al banaal roman, met die gevoelerigheid, dat zucht paganisme, eigen aan zekere Engelsche romanschrijvers. Ontspanningslectuur.
L.D.
|
|