| |
| |
| |
Gestalten in 't verleden
door M.E. Belpaire
X
De zomer van 1913 had ons in nauwer voeling gebracht met Johannes Joergensen. Hij doorworstelde toen een pijnlijke periode, alleen, hier in België, als in ballingschap verblijvend, verwijderd van zijn kinderen die zijn vrouw geheel tegen hem had gekeerd. De Deensche aard is geen strijdersaard. Joergensen in elk geval is een vijand van geweld. En toch, hoe kan een man zich tegen zijn vrouw verweeren? Al het ridderlijke van een echte mannenaard komt daar tegen op.
Joergensen's trouwe vriend, de bekeerde Jood Ballin, had hem den raad gegeven een tijd lang in den vreemde te vertoeven. Hij zocht zich te Leuven te vestigen, aan de Universiteit vrije lessen te geven. Dit lukte niet al te wel. Hij was uitheemsch; men vond hem ongewoon; hij werd niet begrepen. Vriendschap, waar hij had op gerekend werd hem onttrokken. Kardinaal Mercier en Godefroid Kurth bleven pal, en dit huis was altijd voor hem open en werd meer en meer zijn toevluchtsoord.
Met Jan Chiapusso werden de vriendschapsbanden ook nauwer toegehaald. Wat heerlijke stonden toen hij Beethoven of andere classieken kwam voorspelen! Voelde men dat men een oogst van schoonheid moest opdoen tegen komende stormen?
Cyriel Verschaeve bracht ons zulk een boodschap. In November, kwam hij voor den Vrouwenbond Constance Teichmann eene lezing houden over ‘De kunst in 't Evangelie’. Aandachtig werd hij aanhoord; de heele zaal hing in stilte aan de lippen van den genialen spreker die de geheimen van Gods schoonheid verkondde. Zelden werd een zoo roerend woord gehoord.
| |
| |
In December was het de beurt aan Haydn's muziek om haar Paradijsstemming te verspreiden. De serene schoonheid van De Schepping kwam de harten verblijden en bekoren. Ideaal was de uitvoering met Mw. Stronck-Kappel als sopraan.
Een Kerstfeest van de Apologetische Afdeeling van onzen Vrouwenbond C.T. kwam op 26 December het jaar sluiten in vredige schoonheid. Het had plaats in de groote zaal boven de Ste Lutgardisschool. De dames die onder Mw. Schnitzlers leiding het werk van tante Constance voortzetten, zongen oude Kerstliederen onder leiding van L. De Vocht. Leerlingen van 't Institut declameerden. Cuppens, die ook met ons de vreugd van Haydn's ‘Schepping’ had genoten, leidde het Kerstfeest in. Frans Van Cauwelaert leende zijn welsprekend woord en liet de sociale beteekenis van Kerstmis, verheerlijking van de armoede en van den arbeid uitschijnen.
In die atmosfeer van blijde vroomheid sloot het laatste vredesjaar. 1914 opende in dezelfde stemming en de eerste maanden brachten dezelfde vruchten van sociale dienstbaarheid en artistieke bedrijvigheid. Den 13en Januari gaf Jan Chiapusso een recital in 't Beethovenzaaltje. Schubert's Wanderersfantasie, Beethoven's 17de sonate en Andante favori en de Sonate van Chopin, kwamen een voor een aan de beurt.
Den volgenden Zondag gingen wij naar Brussel om de hulp in te roepen van hoogstaande mannen tegen uitstallingen van onzedelijken aard. Minister Carton de Wiart was altijd te vinden, wanneer wij voor die zaken bij hem aanklopten. Wij zagen ook de heeren de Moreaux, Bavais, Cels, Maus, Sielens. Allen stonden gereed om mee te helpen, steun te verleenen. Nooit stonden onze ondernemingen zoo gunstig als in die laatste maanden voor den grooten storm die alles moest verwoesten.
Den 26 Januari schreef Joergensen om den dood te melden van Francesco Ballin. Dit was voor hem een grievend verlies. Ballin was hem voorgegaan op den weg der bekeering, had hem naar Assisi gelokt, waar hij 't geloof in de schaduw van den Poverello als inademde. Bij hem had hij altijd steun en raad gevonden. Nu was hij meer en meer op Antwerpen aangewezen.
| |
| |
Den 2den Februari hield de Mariabond een zeer goed gelukten studiedag. Mej. Van Gehuchten, Dr. Nuyens, P. Valeriaan, van de Capucienen, voerden beurtelings het woord. Al deze vergaderingen hadden plaats in de groote zaal die vrij bleef boven de klassen der Ludgardisschool en die ongelukkig wat laag van verdiep was, maar toch zeer gerieflijk in zulke omstandigheden. Ontrop hield er ook zijn herhalingen van de Gewijde Concerten. Beeldhouwer Strijmans gaf ook in dien vleugel zijn lessen van boetseering. Het Institut in dien tijd was waarlijk een broeikast van sociale en artistieke actie, heelemaal naar 't ideaal van Constance Teichmann, wier naam de Vrouwenbond droeg.
Den 17en Maart gingen wij weerom naar Brussel, waar de Internationale Vrouwenbond vergaderde bij de Marquise de Chasteler. - Haar vader was een der groote mannen geweest der Belgische Omwenteling. - Gravin Wodzicka, de Misses Streeter en Stourton, Mlle Lang waren aanwezig. Gravin Wodzicka werd algemeene voorzitster benoemd, met drie assistenten: Vicomtesse de Vélard, uit Frankrijk, Mme de Montenach, uit Zwitserland, Miss Fletcher, uit Engeland. Wat al te aristocratisch en conservatief was dit, voor onzen democratischen zin. Maar den 20en kwamen Gravin Wodzicka en de Engelsche Misses op bezoek hier en ontmoetten er Jan Belpaire, Victoire Cappe en Maria Baers en werd er op verbroedering aangelegd.
De Vrouwenbond breidde zijn weldadige werking uit, maar stiet toch op de onuitsgesproken oppositie van Kard. Mercier, die de Fédération des femmes catholiques belges, met Mme de Trooz aan het hoofd, begunstigde.
Zoo wist hij de deelneming der Katholieke werken te beletten aan eene tentoonstelling van vrouwenwerken die belegd werd door israelitische en protestantsche damen. Veel geloop, démarches van allen aard, hielpen niet. De toestand bleef gespannen met Mechelen en hinderde in zekere mate.
Toch bleven wij onzen gang gaan, en den 15en April werd, weeral op 't Institut, een gouwdag van Vlaamsche studentinnen gehouden, die wonderwel lukte. Alle zalen - de Lutgardiszaal, de Beethovenzaal - liepen vol van een geest- | |
| |
driftige jeugd. 's Namiddags werd een groote vergadering gehouden in de zaal van het Vleminckveld, waar beurtelings Mej. Van Caeneghem, de heer Naveau, ik en Frans Van Cauwelaert aan het woord kwamen. Liederen wisselden af met declamatie, Strijdkreet, De Leeuwen dansen. Algemeen was de geestdrift. Eenige dagen later werd Cyriel Verschaeve's ‘Jacob Van Artevelde’ in den Katholieken Kring, opgevoerd. Onder een der entr'acten brak spontaan de ovatie los ter eere van Frans Van Cauwelaert. Hij was de held, de afgod van deze laatste jaren voor den oorlog. Men zag tot hem op als tot den leider, den redder, en zijn welsprekend woord sleepte, onweerstaanbaar, de scharen der Vlaamsche jongeren mee.
Den Zaterdag 3 Mei 1913, was er te Gooreind, op het buitengoed der Mansions, een grot van Lourdes gewijd geweest ter nagedachtenis van Marie Mansion. - Zij was den 3 Mei 1874 geboren. - Gooreind oefende op mij een groote aantrekkingskracht. De wijde heidevlakte, zoo sterk gelijkend op het eindelooze der wateren van de bruischende Noordzee, de stilte van den buiten, het fluiten en trillen der nachtegalen, het gonzen der insecten, de wilde bloemen die wij konden lezen om aan de grot te zetten - dit alles was eene bekoring. Mijn leven lang had ik van den buiten gedroomd - en kon het maar ten volle genieten onder de stormige oorlogsjaren, op het Pànne-front. Maar slechts af en toe konden wij toegeven aan dezen drang naar eenzaamheid en stil Kempenleven. De stadsbezigheden waren te druk, de strijd voor volksverheffing vergde alle krachten. Ik druk op die tweespalt, omdat ik gekomen ben aan het scheidsoogenblik tusschen twee werelden, twee levens, de oorlog beteekende een breuk, een niet te overkomen kloof.
En juist toen stonden wij voor zoo'n vruchtbaren oogst! De toekomst beloofde zooveel; de werken bloeiden. Wij hadden het plan opgevat den geboortedag van Constance Teichmann feestelijk te vieren. Jaarlijks, tijdens haar leven, werd zij op 16 Juni, met bloemen en dichtjes gevierd, door haar kleine zieken van 't Kindergasthuis. Die traditie wilden wij weer aanknoopen en een feest werd belegd in de Ludgardis- | |
| |
zaal. Cyriel Verschaeve zou er over Constance spreken, het Vlaamsch Kwartet de haar zoo geliefde werken van Beethoven en Haydn spelen; Tinels a capella liederen: Caecilia en Klaar Bloed, werden gezongen. Marie Ontrop droeg Beethovens liederkrans An der ferne Geliebte voor. Ook het Ave verum van Mozart, bijzonder door haar geliefd, weerklonk. Talrijke vrienden en vereerders waren opgekomen. Ook Joergensen was aanwezig.
Het was wel stikkend heet in de opgepropte zaal, maar welgelukt mocht het feest heeten, en wij maakten plannen voor de volgende jaren. - Jawel!
Den Zondag 28 Juni klonk ineens de mare: aartshertog Frans Ferdinand was, met zijne vrouw, te Serajevo vermoord geweest. Zooals andere gebeurtenissen scheen in den beginne, deze in het verleden te moeten neerzinken zonder ander gevolg dan het een oogenblik vertroebelen der wateren van de dobberende wereldzee.
Men bekloeg dien ouden keizer, die reeds zooveel rampen en tragedies had overleefd, zonder te vermoeden dat hijzelf de wreedste tragedie die de wereld ooit zag, ging ontketenen.
Optimist zooals ik steeds was - en het nog blijf - door mijn geloof, weigerde ik gehoor te geven aan de rampprofeten, die nochtans ditmaal overschot van gelijk hadden. Tot het einde toe, volhardde ik in deze stemming, zelfs wanneer de wolken altijd dreigender en donkerder aan den einder rezen.
Ik had er van gedroomd het kwartet aan het Noordzeestrand, en voor Verschaeve, te laten spelen. Onze goede vrienden Collon stelden hun villa - villa Eddy - in De Panne, ter onzer beschikking. Daar kwamen de heeren Van de Vijver, Dingemans, Distelmans, Van Sintruyen, een echt Beethovenfestival geven. Den 3den Juli, de kwartetten 7 en 13. Dan pauze en wandeling in de duinen. 10 en 14 volgden. Verschaeve was aanwezig en genoot, zoo ik hoop, met ons.
Den volgenden dag speelden zij nog het 8ste en 15de kwartet, en daarna vertrok iedereen. Wij gingen te Brugge vernachten en dwaalden 's avonds door de droomstad, den zoeten geur der lindeboomen inademend.
| |
| |
Joergensen logeerde bij ons, te Antwerpen, en gaf den 9en Juli, in de Beethovenzaal eene lezing over de Heilige Catharina van Senen. Mgr. Deploige had hem aangezet om het leven dezer groote heilige, als tegenhanger van zijn St. Franciscus, te schrijven, en met dat doel had hij Assisi vaarwel gezegd om Siena te gaan bewonen. Hij verkeerde, toen nog, in de grootste moeilijkheden en ging beurtelings raad en steun zoeken bij Kard. Mercier, minister Carton de Wiart en Kurth.
Verschaeve had ons doen beloven hem te Alveringhem te bezoeken. Den Zondag 12 Juli namen wij dus weer den weg naar West-Vlaanderen. Eerst naar Brugge, dat Joergensen wilde laten bewonderen aan eene jonge bekeerde Deensche dame, Miss Lund, woonachtig in Engeland en die zijn werk in 't Engelsch vertaalde. Zij had een paar dagen bij ons vertoefd. Brugge was nog geheel bevlagd van het vorige 11 Juli-feest. In de schitterende zon prijkte de bekoorlijke stad in al haar glorie. Al de kunstschatten werden bezocht en met geestdrift bewonderd - ten minste door de overtuigde West-Vlaminge die ik ben, want mijn gezellen kloegen dat ik niet op tijd aan verfrissching dacht. Op een laat middaguur slechts, namen wij plaats in het gekend Panier d'Or, op de Groote Markt. Wij lieten Joergensen en Miss Lund te Brugge, en vertrokken, via Oostende naar De Panne, waar wij bij de vrienden Collon moesten vernachten en 's anderendaags naar Alveringhem gaan. Maar in den nacht werd ik zoo ongesteld dat er van het Verschaeve-bezoek geen spraak meer kon zijn en den 14den slechts keerden wij, onverrichterzake, naar Antwerpen.
Ik druk misschien te zeer op die zonnige Juli-dagen, op het feestelijke Brugge, in zijn krans van wapperende vlaggen. Maar heel den oorlog door bleef dit beeld van vrede en schoonheid zweven voor onze oogen, zoo scherp in tegenstelling met het treurige en tragische alom!
Wat was ons land voorspoedig in die dagen! Tot toonbeeld dienend aan de machtigere nabuurrijken. Op de kongressen onzer Vlaamsche jeugd, kwamen de katholieke Duitschers lessen nemen van geloof en energie. Dr. Sonnenschein bracht, in gezelschap van E.H. Prims, ons een bezoek te Antwerpen.
| |
| |
't Was alles vriendelijkheid en verbroedering. Wie had het aanstaande snood verraad kunnen vermoeden?
Oorlogsgeruchten lieten zich nochthans meer en meer hooren. Steeds meer gespannen werd de toestand. Maar reeds zoo dikwijls waren dreigende wolken opgerezen; twee jaar te voren nog. Ik weigerde gehoor te geven aan de ongeluksvoorspellingen. Joergensen verliet ons den 16 Juli, met de belofte dat wij hem te Siena zouden gaan bezoeken.
Een afgrond gaapte tusschen onze wedergroeting.
Gooreind en de grot lokten weer. De mis voor Marie Mansion moest er in de kerk den 24sten gezongen worden. Het weer was erg donderachtig. Stortregens vielen. Wij trotsten alles om bloemen aan het Maria-beeld te brengen, om van de vrije buitenlucht te genieten. En, verdiept in allerlei herinneringen en bekommeringen, gaven wij weinig acht op het beslissende dat gebeurde: de laatste pogingen om den geweldigen reus van den oorlog - Duitschland met Oostenrijk - tegen te houden, het krampachtig zich vast-hechten aan den vrede.
Den 28en Juli viel de slag: Oostenrijk verklaarde den oorlog aan Serbië. Snel op elkander volgen dan de gebeurtenissen: Duitschland's oorlogsverklaring aan Rusland, de mobiliseering van ons leger, het ultimatum, België in de worsteling.
Een laatsten blik geworpen op het zonnige Brugge, op het vredige en sussende van de heide - de oorlogstijd is aangebroken.
|
|