| |
| |
| |
Als de dagen lengen
door Stephanie Claes-Vetter
(Vervolg)
IV
In het kleine tuintje voor de villa is het koel en frisch. Over het open veld aan den anderen kant van de lindelaan, over het park ginder ver met de hooge populieren en de breedgekruinde kastanjeboomen spant zich de heldere hemel, en het gemoedelijke treintje uit Antwerpen, waarvan de rails langs het park liggen, fluit altijd een paar keer als het de laan voorbij gaat. Dan kijkt mevrouw de weduwe Arends op van haar haakwerk, uit gewoonte, omdat haar oudste dochter 's morgens en 's avonds met dat gemoedelijk sukkeltreintje heen en weer trekt en ze dan altijd even wuiven moet. Nu is ze verwonderd aan een der ramen een lichte gedaante te ontwaren die met gespannen aandacht naar de rij villa's kijkt.
Ze is nog blijder verwonderd als een poos later het ijzeren tuinhek openklapt en een jonge stem vraagt:
- Is er geen belet, mag ik zoo maar onverwachts en ongevraagd binnen komen?
De kwieke vrouw, welverzorgd en vlug van beweging al is zij de vijftig reeds een eindje voorbij, rijst op:
- Maar Myra, kindlief, wat een verrassing, en ze strekt beide handen uit.
- Ja mevrouw, ik was vandaag te Antwerpen, ik moest nog eens naar het museum, en toen dacht ik, nu zal ik toch de kans waarnemen en mevrouw Arends en Geraldine even goedendag gaan zeggen.
- Waarom heb je niet vooruit geschreven, dan had je hier kunnen logeeren? vraagt mevrouw terwijl ze haar hand- | |
| |
werk opbergt. En je blijft hier soupeeren, hoor! Vertel me eens wat je wilt drinken met die warmte?
- Niets, als 't U blieft niets, maar rustig en gezellig hier bij u zitten. Hoe is 't in Brussel?
- In Brussel, wel heb ik van mijn leven, in Brussel? En daar kom jij vandaan, dat moest ik jou liever vragen.
- Dat is waar, maar ik bedoel met Lilly, haar man en de kleintjes. Met Lilly ben ik nooit zoo eigen geweest en in Brussel ben ik nog niet naar haar toe gegaan, omdat ze pas verhuisd is.
- Nu, ze zullen nog wel niet heelemaal op streek zijn, Lilly is niet erg huishoudelijk aangelegd, dat weet je. Anders een beste meid, en ze heeft gelijk, dat ze maar dadelijk grooter is gaan wonen, nu ze al twee kinderen rijk zijn. Ze maken het allemaal goed.
Al pratend en redderend was ze het huis ingeloopen, kwam terug met limonade en een schotel koekjes.
- Hèhè, daar zitten we nu eindelijk eens. Hoe lang ben je niet hier geweest? Dat is geleden van vóór Lilly's trouwen. En laat me nu eens verder wat hooren. Over je tentoonstelling en het enorme succes heb ik in de bladen al 't een en ander gelezen.
Myra vertelde wat over haar werk, de bestellingen, die ze in Brussel gekregen had, haar tehuis in Den Haag, haar vader en al de broers en zusters. Ze sprak met korte klare zinnetjes, en vol aandacht toeluisterend, overwoog mevrouw Arends:
Mijn hemel, kind, bij jou zit al de articticiteit blijkbaar in je penseel. Als Geraldine of Lilly met hun bevindingen en avonturen van wal steken, dan kruiden ze het minste voorvalletje tot een smakelijken schotel. Maar ze vond Myra toch heel lief, ze hield het meest van haar onder al de vriendinnen harer dochters.
- Ik heb het altijd jammer gevonden dat Geraldine niet door kon gaan met teekenen, maar na den dood van mijn goeden man moesten de meisjes aan den slag en ze kozen beiden een positief vak. Geraldine beweerde, dat ze niet genoeg talent bezat om met stift of penseel haar kost te kunnen verdienen.
| |
| |
- Dat weet ik niet mevrouw, misschien heeft Geraldine haar bekwaamheid onderschat. Maar het is een feit dat, om er bepaald je kost me e te verdienen, de kunst een gewaagde broodwinning is. Ik heb het nu eenmaal getroffen, omdat ik vooral aanleg heb voor portret schilderen, en dat wordt tegenwoordig veel gevraagd.
Mevrouw Arends keek haar even verstomd aan. Dit was Myra Wynanda, de schilderes waarover de groote pers zegde, dat....., en de kunstcritici beweerden, dat...., en de heele schilderlievende wereld uitriep, dat....!
- Myra, ijdel ben jij nooit geweest, wel?
- Neen, hoe komt u er bij, waarom en waarop zou ik ijdel kunnen worden?
En die nuchtere nederige woorden groeven Myra's plaatsje nog wat dieper uit in het hart van mevrouw Arends.
Plotseling legde het meisje haar hand op den arm der oudere vrouw.
- Ik wou u eigenlijk graag iets vertellen. Een kennis van oom Bastien heeft me ten huwelijk gevraagd. Ik heb bedankt, ik houd niet van hem en ik heb volstrekt geen zin om te trouwen. Hij is een collega van uw schoonzoon, en heet Pierre Verschaeve. Nu heb ik tante Mariette, die er vóór is, moeten beloven er eens met iemand anders over te spreken, eer ik terug naar Holland ging. Zij en oom Carel zijn er buitengewoon mee ingenomen, en er is eigenlijk ook volstrekt niets tegen, maar je kunt toch niet met een man trouwen, alleen omdat je er niets tegen hebt, vindt u wel? Ik ben zeker, dat vader ook aan zal dringen, hij is telkens teleurgesteld geweest als ik niet op een huwelijk inging, vooral wanneer het een goede partij was, geen kunstenaar of zoo. En dit is een goede partij, onder alle opzichten, voegde zij er een beetje treurig aan toe. Kent u hem misschien?
- Neen kind, ik ken weinig collega's van mijn schoonzoon, doch ik wil er wel eens naar informeeren.
- O, informeeren hoeft niet, u zoudt er toch niet anders dan goeds en aanbevelenswaardigs over hooren. Ik wou maar dat hij kennis maakte met Wyza.
- Maar kindlief, als jij zelf er nu toch niets op tegen hebt...
| |
| |
En weer dacht ze aan Geraldine, aan Lilly, haar eigen flinke, besliste meisjes. Die zeiden: ik houd van hem, of ik houd niet van hem, en daarmede was de zaak afgedaan.
- Het is een aardige, beschaafde, ontwikkelde man, het lijkt me ook een goed mensch, maar ik ben er volstrekt niet verliefd op.
- Dat hoeft ook niet, beweerde mevrouw Arends cordaat, als hij maar verliefd is op jou, dat is meer dan voldoende. Het feit, dat je er met mij over spreekt, is al een bewijs, dat hij je niet onverschillig is. Bruskeer dus niet, houd het een paar weken in beraad, ga naar huis, kom van den winter weer eens terug naar Brussel en als hij blijft aanhouden, dan is hij een standvastig mensch, en standvastigheid is bij de mannen een groote deugd.
Wederom klapte het tuinhekje open; ze waren beiden zoo verdiept geweest in hun gesprek, dat mevrouw Arends heelemaal vergeten had naar het sukkeltreintje te wuiven, en toen Geraldine druk en opgewekt naar Myra toekwam gleed de wolk zachtjes aan weg van het voorhoofd der schilderes.
Een halfuurtje later zaten ze aan tafel en mevrouw Arends zuchtte behagelijk:
- Hè Myra, hoe jammer, dat je vanavond al weer weg wilt; ik had je naar aanleiding van al onze oude herinneringen dezen middag nog eens graag verteld hoe ik in het jaar zeventig bij het beleg van Namen sigaretten en chocolade uitdeelde bij de krijgsgevangenen, en hoe kapitein Delorge, de vader van je tante Mariette, me eens op een gedenkwaardigen morgen in de citadel doorliet. Als dochter van den commandant kwam mij die eer toe, al was ik nog maar een kind van tien jaar.
- O hemel, de oorlog van zeventig, lachte Geraldine. Het stokpaardje van moeder en grootpapa. Lilly en ik zijn met verhalen daarover in slaap gewiegd en bij regenachtige zondagen zoet gehouden. Maar er is hier in België geen schot gelost en geen man gevallen, dus wij zijn voor ons leven tegen alle oorlogsvrees gepantserd.
- Kind, spreek niet zoo vermetel, vooral nu niet, na dien moord in Serajevo, knorde mevrouw Arends, en dan met een
| |
| |
blik van verstandhouding:
- Nu Myra, daar ik toch zie dat je op wilt stappen, berust ik er in, op voorwaarde dat je gauw terugkomt, en met goed nieuws, hoor.
- En dan praten we nog eens over den oorlog van zeventig, opperde de onverbeterlijke Geraldine.
| |
V
- Pierre, beste jongen, ze heeft iets onevenredigs over zich. Altijd gehad, dat ligt geloof ik, in het Hollandsche karakter.
Pierre zat voorovergebogen met de ellebogen op zijn knieën en de toppen van de vingers tegen elkaar. Hij staarde voor zich uit naar den vijver van het park, waar zich de groene kruinen in weerspiegelden.
- Je moet het je niet zoo aantrekken, kerel, vervolgde Bastien bemoedigend. Eersten is er niets onherroepelijk verloren. Ze zegt dat ze je heel sympathiek vindt, maar niet met je wil trouwen. Niet met jou, maar ook niet met mij of met een ander. Enfin, ze is niet verliefd op jou, jij wel op haar. Wat niet is, kan komen. En dan, dat hebben ze daarginder in het Noorden gemakkelijk over zich, zoo iets of ze niet heelemaal volgroeid zijn, de meisjes, die studeeren of een vak kiezen. Een vrouw is maar een vrouw: als ze van den eenen kant iets te veel hebben, verstand, of schoonheid, of bekwaamheid, dan komen ze van den anderen kant iets te kort.
- Och ja Bastien, het is heel vriendelijk van je me op te willen monteren, maar als Myra niet wil, dan wil ze niet, en daarmee uit. Het is zoo'n vreeselijke slag voor me.
- Onzin, het is een oogenblikkelijke teleurstelling, meer niet. Je moet wat geduld oefenen, den tijd laten werken en precies blijven gaan en komen zooals tot nu toe, met een houding of huwelijken en zulke dingen absoluut bijkomstige zaken in het leven zijn.
- Zonzon's portret is klaar.
- Dan maakt ze daarna het jouwe. Myra is zooals ik je
| |
| |
reeds meer heb gezegd, een goed schaap. Als je 't haar vraagt en ik zeg, dat ze 't doen moet, dan doet ze het, ze is nooit in staat iemand iets te weigeren, zoolang het niet in strijd is met geloofs- en zedenleer.
- Ja Bastien, ik weet wat je zeggen wilt. En dan schildert ze een portret met al de ellende en al het verdriet, met de heele ziel van den mensch op zijn wezen, en daarna veegt ze haar penseelen schoon, zoekt haar kleuren bij elkaar, doet haar schort af, en je weet eigenlijk niet of het louter intuïtie is, of zuiver aanvoelen, of volkomen bezonken begrijpen. Wat en hoe is Myra eigenlijk?
- Een kind, een raadsel, een genie of een brave meid, bedoel je? Niets van dat alles, vervolgde de beeldhouwer bijna ruw, ze heeft alleen maar talent, te veel talent, dat is het geheele geheim, verder is ze een gewoon mensch net als jij of ik. Ik ken ze vanaf dat ze in de wieg lag...
- En toch ben je er nooit heelemaal achter gekomen, zelfs jij niet.
Aan de vijver bij de Kamers speelden de kinderen met booten en scheepjes, maar tegenover het Koninklijk Paleis was het rustig en stil op dit nog vroege middaguur. Hier en daar een lezende dame of kinderjuffrouw met een aristocratischen wagen en daarin eeen sluimerend wichtje. De vele kinderen rondom hen herinnerden beiden aan Myra's schilderijen.
- Wel Pierre, ik ken ze inderdaad al lang. Het zit zoo.....
Bastien stopte zijn pijp, maakte vuur en begrijpend dat het 't beste was voor zijn makker te spreken of te hooren spreken over hetgeen zijn hart vervulde, deed hij een paar korte trekjes, rekte zich eens in de schouders en zette zich op zijn gemak voor een genoeglijk relaas.
- Mijn zuster Mariette is veel ouder dan ik, dat weet je. Ze is jong getrouwd met Carel Wynanda en een paar weken na hun huwelijk werd het gezin van zijn broer in Rotterdam verrijkt met een tweeling. Het scheen er niet al te best te gaan, de moeder tusschen leven en dood en de twee jonge telgen, heel plechtstatig Maria Aloyzia en Maria Reinyra gedoopt, maakten het al niet veel beter. Dat is te zeggen, Wyza,
| |
| |
kon er nog door, maar Myra was een mormel, leelijk als een aap, mager als een graat, enfin een stumperdje, een vogel voor de poes. Mijn moeder ging toen met mij voor een poos naar Zwitserland. Je weet dat mijn vader lang ziek is geweest, hij had ontslag uit het leger genomen, en is de laatste twaalf jaar van zijn leven krankzinnig geweest.
- God Bastien, oude jongen, wat een drama.
- Ja, een ellendige geschiedenis. Een half jaar voor mijn geboorte stapelgek geworden.
Pierre legde zijn hand op den arm van zijn gezel.
- Laten we over iets anders praten, Bastien.
- Doet er niet toe, weerde Bastien korzelig af, 't springt soms een paar geslachten over. Gelukkig dat Mariette geen kinderen heeft, ik trouw niet. Met ons sterft de kwaal dus uit. Enfin, daar hadden we 't niet over. Moeder wilde met mij naar Zwitserland, verbeeldde zich dat het me goed zou doen en stelde voor het mormeltje mee te nemen. Hoe zeggen ze ginder: in het veen ziet men op geen turfje en op de zeven van het gezin Wynanda konden ze er best tijdelijk eentje missen. Daarbij dachten de ouders: misschien knapt het ginder op, of de dokter: 't is beter dat het daar sterft dan hier. Mijn moeder kreeg ze dus mee, kon of wilde na een half jaar om de een of andere reden niet terug komen, had zich aan de kleine dreumes gehecht en keerde na twee jaar in Brussel weer met mij, haar zoon, in volmaakte conditie, en met de prachtigste baby, die Nestlé, Cadum of Phosphatine Fallières ooit op hun reclameprenten vertoond hadden. Wyza de tweeling, viel er bepaald bij in 't niet. Et voilà! Dus, ofschoon ik slechts tien jaar ouder ben kan ik met de hand op het hart zeggen, dat ik Myra grootendeels heb opgevoed, en ze mij behalve genegenheid, ook eerbied en gehoorzaamheid verschuldigd is.
Pierre glimlachte.
- Nu begrijp ik veel in de verhouding tusschen jullie, wat me eerst eigenaardig toescheen. Ik schoof het dan maar op de broederschap der kunst.
- De twee kleintjes zijn alle vacanties bij ons gekomen, zoo lang mijn moeder leefde en later logeerden ze af en toe
| |
| |
graag bij Carel en Marietta, die vooral dol zijn op Myra, de beste van allemaal Al de kunstzin, die in het geslacht Wynanda ooit aanwezig is geweest, heeft zich samengetrokken in de twee jongste spruiten. De anderen zijn goedhartig, tamelijk bevattelijk, flinke zakenlui, die veel geld verdienen. In dit opzicht is Myra ook een gelukskind. Als een portretschilder naam maakt, dan is dat een goudmijn. Niets ijdeler dan de mensch, en Myra flatteert niet, maar hoe zei jij dat daar juist ook weer zoo netjes? Enfin, de menschen, waar wat in zit, die legt zij het zichtbaar in hun facie op haar doek, en de nulliteiten daar legt ze dan geloof ik maar iets in van zichzelf, heel onbewust, mar enfin toch altijd datgene wat hen volmaken zou indien ze 't bezaten. Kom kerel, we stappen op! Het spijt me allemachtig, maar ik moet vanmiddag aan den slag. We zouden stukvormen maken, een ellendig werk. Ik vraag je niet om mee te komen, want dan staan jullie maar met tragische gezichten naar elkander te kijken, Myra en jij. Wat doe jij verder?
- Ik.... och niets, ik ben vrij vandaag. Ik zal nog wel eens zien. En Myra helpt je bij het maken van afgietsels?
- Ze doet het eigenlijk beter dan ik, ze doet alles beter, wat netjes en juist en precies en secuur moet geschieden. Het is heusch jammer dat ze zoo'n aanleg voor schilderen heeft, anders had ze bij mij haar kost kunnen verdienen als helpster.
Voor de deur van zijn huis bleven ze staan.
- Onzin kerel, ga mee, Myra's atelier is eigenlijk boven, je komt nu beneden bij mij in de werkplaats. Als het haar verveelt kan ze ons in den steek laten.
Al pratend waren ze binnengekomen. Na de middagwarmte van buiten viel de koelte in de werkplaats hun weldadig op het lichaam.
- Zoo, dag Bastien, ben je daar eindelijk, riep Myra toen de deur openging.
Ze schrok even toen ze Pierre achter hem ontwaarde, een licht blosje gleed over haar gelaat, maar vlood even snel en ze sprak rustig.
- Heel vriendelijk van je Pierre, dat je weer eens meegekomen bent. Bastien heeft het de heele week ongezellig
| |
| |
gevonden boven, en ik dacht dat je ons hadt vergeten nu Zonzon's portret af is.
- Hij komt ons voortaan iederen dag helpen stukvormen maken, lachte de beeldhouwer boosaardig.
Myra keek hen beurtelings aan, voor het eerst trof een afwijzende koelte in haar blik de beide mannen.
- Je kunt beginnen te gieten Bastien beval ze, alles is schoongemaakt. De beide statuetten, de kleine groep, de groote groep, de bustes.
Bastien stak de handen in de zakken en begon te fluiten terwijl hij naar de twee jonge menschen keek. Myra nam de stukjes van den grooten kop in haar linker hand en plaatste deze vlug en beslist weer in de kap.
- Zou je dit verder alleen kunnen doen, vroeg ze iets vriendelijker aan Pierre. Telkens die kleine stukjes er een voor een uitnemen, ze afwasschen, afdrogen en op hun plaats zetten? Dan kan ik aan een ander werk beginnen. Er moet een nieuwe stukvorm gemaakt worden, daar heeft Bastien een hekel aan. En als we nu niet doorwerken breekt die oorlog, waar Vandermarck altijd over praat, nog uit eer Bastien met zijn bestellingen klaar is.
Ze arbeidden met hun drieën den heelen middag. Een vreemde strakheid was over Pierre gekomen. Toen hij Myra's kleine krachtige handen bezig zag, had hij eerst gedacht, dat hij in zijn zenuwachtigen gemoedstoestand ongelukken zou veroorzaken, en hij was bij de drie, vier eerste stukjes benauwd dat hij ze zou laten rollen of breken, of niet meer in de gipsen kap op hun goede plaats terug zou krijgen. Bastien en Myra waren druk bezig, de een met het gieten van zijn beeldjes, de andere met het maken van een hollen vorm. Hij keek er tersluiks naar en Bastien glimlachte.
- Dat is een lastig werk, negatieven maken Pierre.
- En als ik dat ding hier, hoe noemen jullie het, bederf, wat dan?
- Dan is de heeleboel naar den bliksem en kunnen wij nooit meer een borstbeeld van Prinses Stekelhaar vervaardigen, antwoordde Bastien tragisch.
Myra kwam onmiddellijk tusschenbeiden.
| |
| |
- Dat is niet waar, Pierre, je moet het niet gelooven. Eerstens hebben wij nog een stukvorm van dien kop. Tweedens heeft hij het eerste afgietsel van al zijn werk steeds zelf gehouden, daar kunnen wij dus een nieuwen hollen vorm op maken als de oude versleten is, dat gebeurt regelmatig met beelden die veel gevraagd worden. Kijk daar ben ik hier nu ook aan bezig.
- Hè Myra, jij klapt veel te veel uit de school, je verraadt de keukenrecepten van het vak. Zou je hem ook niet leeren een creuxperdu te maken? Jullie kunt dadelijk beginnen, neem het gummi en de natte doeken maar van den hond af, hij is klaar, ik doe er niets meer aan. De teekening was trouwens toch van jou, Myra.
- Neen Bastien, je weet, dat ik zooiets nooit heb willen doen, evenmin als de eerste proef gieten. Een enkele onhandigheid en het heele werk is bedorven. Trouwens zoolang een beeld in klei staat is het nog niet af en moet je er niemand aan laten komen.
- O, dank u voor de terechtwijzing, spotte Bastien.
Pierre lachte:
- Wat zijn jullie toch altijd grappig aan het kibbelen.
- Grappig? Kun je begrijpen, Myra is altijd in vollen ernst. Dat is het eenigste wat ik haar verwijt: ze heeft geen zin voor humor als ze aan het werk is. Maar daartegenover staat dat zij zeer secuur is met olie en zeepsop. Ik wou dat ik met die lamme prutserij hier klaar was.
Myra zuchtte even.
- Bastien, laat alles maar liggen, het wordt hier nu te kil. Maak morgen de creuxperdu van den hond, ik zal dan deze afgietsels van de week wel verder alleen klaar spelen, je doet het toch met tegenzin.
- O, hoe lieftallig. Men moet het ijzer smeden als het heet is, dus als de creux-perdu gereed is, en weer vernietigd om ons den setter in al zijn gipsen te vertonnen, dan zorg ook jij voor den stukvorm daarvan?
Ze keek hem recht in het gelaat:
- Hoe wil je nu dat ik vorder met mijn eigen werk Bastien, als het op die manier is dat ik mijn dagen doorbreng?
| |
| |
Later beweer je dat ik den heelen zomer niets heb uitgevoerd.
- Veel bijzonder goeds heb je dezen zomer heusch niet gedaan, smaalde de beeldhouwer met een blik op Pierre.
Deze wendde het hoofd af: twee dikke tranen rolden over de wangen der schilderes.
(Wordt voortgezet)
|
|