Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1938
(1938)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 712]
| |
Duitsche letteren
| |
[pagina 713]
| |
recht - omdat hij niet precies weet wat de ontwerper met zijn ‘Katholische Leistung’ bedoelde. Nog klaarder valt deze structuurfout in het werk op, waar de medewerker zich het probleem niet stelt. Dan komen namen zooals die van Gezelle en Van de Woestijne - in het overigens knappe, alhoewel te schematisch gehouden opstel van Wiens Moens - op één rang te staan, zonder de noodige onderscheiding en voldoende nuanceering wat het katholiek gehalte van hun werk betreft. En deze lijn zou men in al de bijdragen kunnen volgen. De éénheid in het werk ontbreekt, omdat de eenheid van inzicht in het begrip ‘Katholieke letterkunde’ niet aanwezig is. Een soortgelijk tekort kan men vaststellen in het feit dat ook het begrip ‘literatuur’ niet voorafgaandelijk omschreven werd. Zoo zien wij tot onze verbazing een Léonce de Grandmaison en een Charles Maurras, een Blondel en een Maritain gelijk berechtigd wat hun letterkundige beteekenis betreft als Claudel en Mauriac, Bordeaux en Pourrat. En het wordt er heusch niet beter op wanneer Leopold Levaux in zijn opstel over de fransch-schrijvende literatoren uit België een Z.E.P. Deharveng S.J. of een Mgr. Picard - wier verdiensten toch zeker op een ander gebied dan het zuiver literaire liggen - mede op den voorgrond stelt. Net zooals Shane Leslie - wat de Engelsche letterkunde betreft - een heele rei bekeerlingen en theologen, dichters en romanciers verward bij elkaar zet. Maar waarom over deze fouten geklaagd, wanneer wij anderzijds weten dat het de hoofdzakelijke bedoeling van den uitgever was ons katholiek bewustzijn op kultureel gebied te versterken? ‘Wie grosz die Mannigfaltigkeit der Literaturen sein mag, die hier dargestellt erscheinen, wie sehr die politischen und ästhetischen Ansichten der Mitarbeiter an diesem Werk voneinander abweichen, eines leuchtet überall hervor: die Katholiken haben sich ihrer dichterischen Leistung nicht zu schämen’. Dat zegt hij in een nawoord en d.i. nadat het uit een reeks van een twintigtal uiteenzettingen inderdaad gebleken is dat bij de Vlamingen en de Slovenen evenzeer als in de Romaansche literaturen het katholiek element domineert, - ook bij de Ieren en de Litauen: Waarom werd geen medewerker aangesproken om deze overwegend-katholieke letterkunden te bespreken? - terwijl het in Nederland, Duitschland, Polen, Tschecho-Slovakeie, Croatie en Hongarije een eereplaats inneemt, zonder van | |
[pagina 714]
| |
Engeland en Scandinavië te gewagen, waar enkele katholieke namen uitzonderlijk glanzen als brandende sterren in een protestantsche of ongeloovig firmament. Vermoedelijk zal niemand dit fiere werk van a tot z uitlezen, zooals trouwens ook niemand in de Pitti of de Pinakotheek voor ieder afzonderlijk schilderij stilhoudt. Maar tot ons aller nut en voordeel zal Herder een boek op de markt geworpen hebben, dat we allen van tijd tot tijd zullen naslaan. Zeer praktisch werd in dit opzicht een goede bibliographie achteraan aangebracht, en een uiterst verzorgde ‘Namenverzeichnis’ waardoor het opsporen een echt plezier wordt. |
|