| |
| |
| |
Boekbespreking
Teneira de Pascoaes: Paulus, de dichter Gods. Uit het Portugeesch vertaald door A. v. Thelen en H. Marsman. Uitg. J.M. Meulenhoff, A'dam.
Hoe staat daar naast dit zwaar maar overwoekerd werk van Teneira de Pascoaes, de St Paulus-figuur van Th. Van Tichelen als een monument van kracht en rust.
Literair is het werk van den Portugees een verbazend sterk stuk arbeid - kennis, verbeelding en herscheppend vermogen in hooge mate, eigenschappen die echter door een grooter soberheid van woord en beeld nog sterker treffen zou - maar het wordt spoedig duidelijk dat het hier niet gaat in de eerste plaats om het beeld, om de ziel van St Paulus, den echten en sterken, den apostel met het kruimig woord van man tot man. St Paulus heeft in dit boek gediend als ‘experiment’ en als een model, dat alleen suggereerend heeft gewerkt bij den schrijver bij het scheppen van zijn eigen, subjectieve Paulus-beeld.
Bij alle waardeering voor de litteraire prestatie van den schrijver, moeten we echter, om den inhoud, dit boek van de hand wijzen.
V.
| |
John Habberton: Helenes Kinderchen, und andrer leute kinder. Mit 32 Bildtafeln und einem Nachwort von Ruth Schaumann. - Reclam-Verlag, Leipzig.
Zoo wordt het verhaal van den Amerikaanschen kindervriend en verteller John Habberton, telkens weer een kostbaar bezit van elke nieuwe kindergeneratie. Wie het eenmaal als klein meisje las of hoorde uit moeders mond, zal het later als moeder aan haar eigen kinderen overdragen met de dubbele vreugde van het genot dat straalt over de luisterende kindergezichten en de zoete herinnering die zingt in het eigen hart.
Met die herinnering uit de kinderjaren in hoofd en hart heeft R. Schaumann nu als moeder van vier kinderen dit verhaal van Habberton herschreven en geïillustreerd. Het is een mooi geschenk voor de kinderen die al duitsch kunnen lezen.
V.
| |
Marie C. Van Zeggelen: Een Hofdame uit de 18e eeuw. - Uitg. J.M. Meulenhoff, A'dam.
Met behulp van het archief der familie Fagel, dat thans in het Hollandsch Rijksarchief berust, heeft M.C. Van Zeggelen de atmosfeer herschapen van het Haagsche Hof in de 18e eeuw, met als centrale figuren François Fagel en Anne-Marie Boreel. Dit boek is niet eenvoudig een adoptatie van historische documenten, maar een werkelijk herscheppen van leven en personnages in hun eigen atmosfeer. En M. Van Zeggelen heeft dit gedaan met een voornaamheid, een rustige vastheid van vorm en toon en een mede- en inleven die dit boek tot een waardevol bezit maken.
Dr. C.
| |
Anton van Duinkerken: Bloemlezing uit zijn gedichten. Samengesteld en ingeleid door Martien Beversluis. Uitg. Bosch en Keuning, Baarn.
Elke keuze is natuurlijk een kwestie van smaak en voorkeur. In elk geval vinden we in dit keurig bundeltje uit de Libellen-serie enkele van de meest karakteristieke verzen van dezen dichter. Het is een kleine, keurige gave.
V.
| |
| |
| |
Jozef Muls: Fantastische Steden. Met vier steenteekeningen van Jan Poortenaar. Uitg. De Sikkel, Antwerpen.
In 1913 heetten ‘Constantinopel’, ‘Venetië’ en ‘Brugge’ eenvoudig ‘Steden’; nu ze met een keuze van andere stadsbeelden werden saamgelezen, heeten ze ten gerieve van den uitgever ‘Fantastische’ steden. We hebben niet veel bezwaar tegen deze kleine misleiding, want wie deze ‘Steden’ nog niet kende, zal genot beleven aan dezen royaal uitgegeven bundel; en wie ze twintig, vijf en twintig jaar geleden las, zal de warme, milde en suggestieve toon van deze bladzijden niet vergeten hebben.
Dit boek behoort tot het beste en meest kenmerkende van Muls' persoonlijkheid. Ook dit zijn Uren Bewondering; maar hoe verschillend van Verschaeve's werk. Muls is de op schoonheid verliefde zwerver, die dwaalt omheen de dingen, ze benadert en streelt met zijn oogen en handen en verwijlen blijft omdat hij niet scheiden kan. Hij schreeuwt zijn bewondering niet uit; hij jaagt geen ‘meute van woorden’ vooruit om het diepste en het hoogste geheim te achterhalen en te vangen van het bewonderde kunstwerk; hij schrijft over deze dingen der schoonheid met bedachtzamen schroom, alsof hij vreesde de patine te schaden die de jaren eroverheen gelegd hebben.
Het meest eigene, het meest persoonlijke van J. Muls ligt in deze ‘Fantastische Steden’.
A.V.C.
| |
Max Well: Das Donauweibchen. Erzählungen und Märchen. - Insel-Verlag, Leipzig.
Als ondertitel: ‘Aus einem Jugendleben, den Erinnerungen eines alten Wieners nacherzählt’. En zoo gaat van deze vertellingen en sproken een dubbele bekoring uit: de onbevangen frischheid en ontvankelijke van een kindergemoed, en tezelfdertijd de onuitgesproken, maar zoo voelbare weemoed om de dingen die heel mooi waren en duurbaar en nu verre zijn. Max Well is een ras-verteller; hij vertelt zooals een zanger zingt, en een schilder penseelt en een acteur acteert. Het is niet een tweede natuur, het is zijn natuur zelf. En zoo verhaalt hij vlot, boeiend, vlug en volksch. Hij heeft de luchtige voornaamheid behouden van zijn Oostenrijkschen volksaard.
Max Well - die tevens een vooraanstaande tooneelschrijver is - werd voor enkele maanden met den Mozartprijs vereerd.
Dr. V.
| |
Marie Schmitz: Een mensch vindt het geluk. - Uitg. Wereldbibliotheek. Geb. 325.
Ook deze vrouw heeft het geluk gevonden; maar slechts na langen moeizamen tocht, na veel strijd met de wereld rondom haar, maar vooral na de uiteindelijke overwinning over eigen hartstocht en trots en egoïsme. Zij heeft het diepere geluk gevonden toen het leven haar had murw gemaakt tot in haar kern. En dit leven beweegt op een achtergrond van hollandsche luchten en vlakten.
Zoo zet Marie Schmitz met dit waardevol werk onvermoeid en onverzwakt haar literairen arbeid voort.
Dr. V.
| |
Ilja Ehrenburg: Die Verschwórung der Gleichen. (Das Leben des Graechus Babeuf). - Malik-Verlag, Berlin.
Er is één indruk die na de lezing van deze historische herschepping domineert: dat is de verrassende gelijkenis tusschen de Fransche en de Russische revolutie en de gebeurtenissen in het Roode Spanje. Dezelfde aanvang, hetzelfde verloop en dezelfde methoden. Litterair is dit boek een van de beste van Ehrenburg; documentarisch is het van een verrassende actualiteit.
G.L.
| |
| |
| |
Keizer Marcus Aurelius Antonius: Zelfbespiegelingen. Ingeleid en vertaald door Nico Van Suchtelen. - Uitg. Wereldbibliotheek, A'dam.
We waren al dankbaar om de kleine keuze uit Aurelius' Zefbespiegelingen, die onlangs door De Garve was uitgegeven. Maar dubbel verheugd over deze uitgave van de Wereldbibliotheek; en de bondige, synthetische inleiding over Aurelius' werk en persoonlijkheid die eraan vooraf gaat. Deze wijsgeer die met een bewonderenswaardige zelfkennis schrijven kon: ‘Zie toe dat ge u niet laat verkeizeren’, ‘Zorg dat ge eenvoudig blijft, goed, rein, ernstig, vrij van aanstellerij, een vriend der rechtvaardigheid, godvreezend, welwillend, liefderijk en standvastig bij het vervullen van uw taak’, is een van de meest markante denkers geweest der heele Oudheid. Zeker, hij prees den vrede terwijl hij haast heel zijn leven oorlogen moest, hij maande zichzelf en anderen aan tot goedheid en vergeven, terwijl hij den strijd tegen de Christenen bevool of duldde; maar wij moeten deze figuur zien in de atmosfeer van haar tijd, en de drijfveeren van dezen keizer trachten te doorgronden en te begrijpen. Ook voor ons zijn deze ‘Zelfbespiegelingen’ een kostbaar bezit gebleven.
W.B.
| |
I. Jules Sauerwein: Oorlog, Vrede, Departementen. II. Dr. M.V. Blankenstein: Woelig België. III. Wenzel Frankemólle: Hitler, zijn wording en wezen, met inleiding van Anton van Duinkerken.
Uitg. De Gemeenschap, Bilthoven en N.V. Onze Tijd, Brussel.
‘Oorlog, Vrede, Departementen’ van Sauerwein, de bekende fransche journalist en reporter is eigenlijk niets meer dan wat vlotte notas over de Departementen van Buitenlandsche Zaken te Londen, te Parijs, te Berlijn, te Rome, te Washington, te Moskou en te Tokio, met een vlugge typeering van enkele personnages die de stuwstangen der wereldpolitiek in handen hebben.
Het boek van Wenzel Frankemólle, die jarenlang te Berlijn correspondent was van ‘De Tijd’ (A'dam) is een in vele opzichten interessante studie over het wezen en de wording van Hitler. Hier werd met een groote onbevangenheid gestreefd naar begrijpen en naar objectiviteit.
Maar het is vooral het werk van Dr. M. van Blankenstein dat ons, Vlamingen, interesseert. Natuurlijk werden zekere vooruitzichten achterhaald door de gebeurtenissen, verwachtingen werden overtroffen of beschaamd, want we leven zeer snel, maar in zijn groote lijnen blijft deze studie van Dr. V. Blankenstein, die jarenlang het Buitenlandsch overzicht schreef in de N.R.C. met een benijdenswaardige kennis van toestanden en landen en personnages, is een van de weinige Nederlanders die werkelijk weten en begrijpen wat hier gaande is in België en waarover het gaat. Vóór hij dit boek schreef heeft hij nog een gewetensvolle studiereis door België gemaakt en zich met alle vooraanstaande figuren van de politieke wereld langdurig onderhouden. De conclusie van dit gewetensvol onderzoek getuigt van een rustig geloof in de vastheid en de toekomst van dit land en de zegevierende volkskracht van Vlaanderen.
D.W.
| |
Ruth Schaumann: Der Major, roman. G. Grote-Verlag, Berlin. Ruth Schaumann: Siebenfrauen, Novellen. G. Grote-Verlag, Berlin. Ruth Schaumann: Der singende Fisch, met 20 farbigen Taffeln nach Pergament-miniaturen der Verfasserin. - G. Grote-Verlag, Berlin.
De wondere bloei van Ruth Schaumann houdt aan, met denzelfden ontstellenden overvloed. Al wat zij geeft, blijft op dezelfde hooge en edel vlak en ondanks deze uitzonderlijke begaving en deze ononderbroken scheppende bezieling, wereldvreemde
| |
| |
en onthechte kinderlijke ziel, die zingt omdat God haar te zingen heet, uit een leven ‘zonder vlek of scheur’.
Maar hetzij ze een vers of proza schrijft, hetzij ze teekent of boetseert, zij is in de eerste plaats dichteres. Zij ziet de dingen wel des levens om haar heen, maar zij ziet ze op het niveau en in het licht eener andere realiteit, die ademt in eene andere atmosfeer en waar de wonden een verstilden, maar dieper resonneerenden klank hebben. A. Van Cauwelaert heeft in dit tijdschrift geschreven over ‘Amei’, dat innig en bekoorlijk kinderleven dat zij schiep en herschiep uit haar herinnering en verbeelding. Haar roman ‘Der Major’ is in zekeren zin een vervolg op en een tegenhanger van ‘Amei’. Ook dit verhaal is vooral: herscheppende herinnering; want Ruth Schaumann stamt uit een gezin en een familie waar de mannen in den dienst van keizer en koning stonden, en vaak onder dit bevel het offer brachten van hun bloed; zij is als kind opgegroeid in de tucht en de traditie en de atmosfeer van het oude duitsche militair gezin; en zij weet wat het zeggen wil wanneer de mare komt dat vader als held gevallen is voor het vaderland.
Wanneer een kunstenaar schept en herschept uit de sfeer der kinderjaren, krijgen de woorden iets dieper en roerender en verstilder dat men bezwaarlijk verwoorden kan.
‘Amei’ was slechts het ontwaken van het kind in de realiteit van het leven; in ‘Siebenfrauen’ beeldt Ruth Schaumann zeven vrouwengestalten uit, zeven facetten zoo ge verkiest van de eeuwige vrouwenziel: het meisje de vrouw en de moeder. Dit is geen loutere realiteit; dit is nog minder verdichtsel en phantasie; dit is het werkelijke leven door een dichteres getransponeerd en herschapen tot een andere en hoogere realiteit. Siebenfrauen behoort stellig tot het gaafste en diepste van het vele werk dat Ruth Schaumann heeft geschreven.
‘Der Singende Fisch’ is de terugkeer tot en het verwijlen in het teedere rijk van droom en legende. Het is het heimwee van het kind dat onverdorven in haar leven blijft, naar het ‘eerste land’ dat verre ligt en zoo nabij. Maat het is het heimwee van een vrouw en moeder die achter het lichtere spel van sprookje en zelfverzonnen verbeelding den dieperen zin des levens laat raden.
‘Der Singende Fisch’ is geïllustreerd met 20 reproducties van op perkament geteekende miniaturen. Trouwens de drie hier besproken boeken werden zeer keurig uitgegeven.
Dr. L.D.S.
| |
Nicolas Berdiaeff: Constantin Léontieff. Traduit par Hélène Iswolsky. (Coll. ‘Les Iles’). - Desclée de Brouwer et Cie. Paris, 1938.
Berdiaeff's nieuw boek heeft niet hetzelfde doctrinaal belang als zijn voorafgaande werk. Schrijver deelt niet volledig de politieke en sociale gedachten van zijn held. Toch is deze lange studie levendig en leerzaam. Leontieff (1831-1891) is een origineele denker die, als romanschrijver, publicist of socioloog, van geen enkele russische school afhangt. Hij is een alleenstaander. Maar in de eerste plaats is hij een misschien partijdige, maar even klaarziende als hardnekkige tegenstander van bourgeoise beschaving, en van den bourgeoisen geest. Hij zag klaar in dat deze geest de wereld fataal brengen zou tot revolutie, oorlog en socialisme. Met echt profetischen blik voorzag hij dat Rusland niet tevreden zou zijn met een liberaal en democratische, aan het Westen ontleende hervorming der constitutie. Het Russisch volk zou blindelings tot het uiterste gaan. ‘Moest de liberale formule wat meer verspreid worden, schreef hij, het zou tot een uitbarsting komen, en de gezegde Constitutie zou het zekerste middel worden om ons onder socialistische leiding te brengen, en de armen in opstand te brengen tegen de rijken, de grondeigenaars, de bankiers, de kooplieden. Het zou een vreeselijken strijd worden.’ De gebeurtenissen
| |
| |
gaven hem gelijk. Over zijn tijd oordeelde hij echter niet als christen, maar wel als estheet. Het verleden bewonderde hij om zijn heldhaftigheid, zijn geweld, zijn pittoresk. Hij haatte den tegenwoordigen tijd om zijn leelijkheid, zijn utilitarisme en vulgariteit. Er was in hem een heiden van de Renaissance en een orthodoxe christen; na een zeer bewogen en nog al ongelukkig leven, trok hij zich in een klooster terug: doch ook daar vond hij geen vrede. Nooit gelukte het hem het tegenwoordige met het eeuwige, de natuur met de bovennatuur in harmonieuze synthese te vereenigen. Waarschijnlijk lag dat aan de zwakheid van het orthodoxe christendom. Alleen het catholicisme bezit een leerstelsel en een Kerk, bekwaam om christen humanisten te vormen.
F.D.
| |
Albert Garreau: Clément Brentano. - Desclée de Brouwer et Cie. Paris.
Brentano had gemengd bloed in de aderen: Italiaansch-Duitsch-Nederlandsch. Zoon van een positieven zakenman, droomde hij slechts van poëzie. Van regelmatig werk en geld-verdienen was er voor hem geen spraak. In merg en been dichter, is hij een van de grootste romantiekers van Duitschland. Als lyrisch dichter moet hij voor niemand, misschien zelfs niet voor Goethe onderdoen. En welke vreemde personaliteit! een rijk gemoed, een bijna kinderlijke eenvoudigheid, een al te ontvlambaar hart; en daarbij een vreemde onevenwichtigheid, die van zijn leven een chaotisch mengelmoes maakte van ondernemen en schipbreuk lijden, van jammerlijke dwalingen en grillige streken. Zijn twee huwelijken waren erbarmelijk, en jaren lang verbrodde hij zijn leven ellendig. Maar nooit werd het licht van het geloof in zijn ziel heelemaal uitgedoofd; doorheen zijn wild leven bleef het smeulen, totdat hij met Catherine Emmerich in aanraking kwam, en het weer in laaie vlam opsloeg.
Het boek steekt wat los ineen, maar is uiterst interessant, met zijn levendig teruggeven van al het romantische kader, waarin Goethe, von Arnim, en die grillige Bettina, Brentano's jongere zuster, die zoo heelemaal anders dan hij evolueerde, tot zijn innige smart. Eens begonnen, leest men zonder ophouden tot het einde.
L.D.
| |
Edouard Perret: La Comtesse du Cayla. La dernière Favorite des Rois de France. - D'après des documents inédits. Avec huit illustrations hors-texte. - Editions Emile-Paul. Paris.
Reeds bejaard toen hij den troon beklom, zwaarlijvig en gebrekkig, maar merkwaardig verstandig wist Lodewijk XVIII zijn moeilijke taak van opvolger van Napoleon, volkomen te kwijten. Hij was een groote staatsman. Als man echter stond hij minder hoog. Op het laatste van zijn leven viel hij onder den invloed van de mooie, geestige, weinig achtenswaardige gravin du Cayla, die hij met gunsten en schenkingen overlaadde. Aangedreven door de kliek van den Comte d'Artois, verkreeg ze van den Koning politieke benoemingen, die hij uit eigen beweging nooit zou gedaan hebben, wel wetend dat ze noodlottig moesten werken voor het koningschap en voor het land.
Niet erg aantrekkelijk, die vrouw, die zich toch een goede moeder toonde, vol toewijding voor de kinderen die ze van haar wettigen echtgenoot had; en heel die zoo gezegd platonische liefde met den ouden vorst weinig smakelijk.
L.D.
| |
Henri Davignon: La simple histoire du bon Père Petit. - Editions Durendal. Bruxelles; Lethielleux, Paris. - 20 frs. belges par an pour la série de 5 livres.
Een goede levensschets van den zoo alom populaire P. Petit. Wie van ons kende niet, ten minste bij naam, den eenvoudigen, gullen, minzamen kloosterling? Zoon
| |
| |
van een armen kleermakersgast uit Gent. Kosteloos opgevoed door de Jezuieten, werd hij met den tijd een van hun godvruchtigste paters. Hoe stil en bescheiden hij ook was, zijn heiligheid straalde uit en zijn invloed groeide wonderbaar. Hij werd de ziel van het Calvariehuis, te Brussel, en was de stichter der wijd en zijd vermaarde ‘retretten’ van Tronchiennes, waaruit zooveel bekeeringen voortvloeiden. Hij stierf in reuk van heiligheid, en schrijver van dit boek mocht de documenten raadplegen, voor zijn heiligverklaring bijeengebracht.
Zijn boek is even eenvoudig als P. Petit zelf, gemakkelijk en aangenaam om lezen.
L.D.
| |
Xavier de Maistre: Les Prisonniers du Caucase. - Préface de Paul Halflants. Illustrations de Pierre Ickx. Coll. Roitelet). - Editions Durendal, Bruxelles. - 10 frs. par an pour la série de 5 livres.
Een echte avonturenroman, des te boeiender dat heel het verhaal echt gebeurd is. Dit mooi boekje, een eeuw geleden geschreven, blijft altijd even frisch, en zal door grooten en kleinen met evenveel genoegen worden gelezen.
L.D.
Uitgaven van De Garve, Brugge:
1. | Bloemlezing uit Multatuli. Verzameld en ingeleid door Julius Pee. Pr. 3 fr. |
2. | Poesjkien. Redevoeringen van Dr. H. Thiery, F. Toussaint van Boelaere en Ach. Mussche; met vertalingen door Dr. H. Thiery. Pr. 3 fr. |
3. | Greshoff: Te grabbel; zeven korte beschouwingen. Pr. 3 fr. |
| |
| De katholieke Bijbel. Ve aflevering; vertaling uit de oorspronkelijke tekst door P. Dr. Laetus Himmelreich. Uitg. Veulings' Uitgeversmij, 's Hertogenbosch. - Beyaert, Brugge. Pr. 75 fr. |
| |
| Hilarion Thans: Heide. Uitg. St-Franciscusdrukkerij, Mechelen.
Slechts enkele bladzijden, maar van de beste die Hilarion Thans ooit schreef. De liefde voor de heide gaf meer kruim aan zijn gedachten en volzinnen. |
| |
| Edmond Gregoire: Prosper de Troyer ou la vie en marge de la ville.
Een kleine hymne in proza, in keurdruk. |
| |
| Dr. L. Schockaert: Enkele gedachten van Juvenalis. - Uitg. Nova et Vetera. Leuven.
De oude latijnsche dichters laten Prof. Schockaert, ondanks de wetenschap, niet los. Dit is een vrije, eigenlijk zeer vrije vertaling van enkele kernen uit Juvenalis. |
| |
| Washington Irving: Rip van Winkle. - Uitg. Davidsfonds, Leuven.
We achten de drie verhalen die onder dezen titel gebundeld werden voldoende bekend. De vertaling is goed. |
| |
| De Katholieke Bijbel. Vert. door P.L. Himmelreich. IVe aflevering. Uitg. Beyaert, Brugge. Prijs voor 1 geheel 75 fr. |
| |
| Dr. H. Robbers S.J.: Philosophie en Paedagogie. Een referaat Gasthuisstraat 68, Tilburg. |
| |
| |
| Fl. Van der Mueren: Heeft de uitvoering van oude muziek wetenschappelijke waarde. - De Sikkel, Antwerpen. |
| |
| E.A. Poe: De goudkever. - Vertaald door W.L.M. Van Leeuwen. Teekeningen en omslagontwerp van D. van Luyn. - Wereldbibliotheek. |
| |
| Johan Schwencke: Het Ex-libris in Engeland. - Uitg. Wereldbibliotheek. |
| |
| Multatuli: Duizend en eenige hoofdstukken over specialiteiten. Met noten van den schrijver en een inleidend woord van Mw Douwes Dekker-Schepel. - 3e druk. Uitg. Wereldbibliotheek, Amsterdam.
Ik betwijfel of er voor deze in- en uitvallen nog eenige belangstelling bestaat. |
|
|