| |
| |
| |
Boekbespreking
P. Oomes: Joost van den Vondel. Illustraties van C. Teeuwisse. MDLXXXVII MDCLXXIX MCMXXXVII. N.V. Uitgeversmaatschappij ‘Joost van den Vondel’. Amsterdam. (95 bldz.).
In een rijk geïllustreerd en met reproducties van oude meesters voorzien boekwerkje heeft P. Oomes hier Vondel's leven en werken voor de jeugd geschetst. Hij begeleidt den in ballingschap geborene naar Amsterdam en beschouwt daar zijn verborgen dichterleven in de Warmoesstraat. Dan schetst hij hem tusschen zijn nieuwe vrienden strijdend voor waarheid en recht in voor den dichter bewogen jaren. Hierna volgt zijn overgang tot de katholieke kerk. Teekent hij hem als burger van stad en staat, hij wijdt ook aandacht aan de triomf van het treurspel en aan zijn zoon Joost. Met een kort treffend ‘de levensvlam dooft uit’ wordt dit boek beëindigd. Het is voor de lezerskring waarvoor het bedoeld is zeer geschikt. Onderscheidt het zich door goed gekozen illustreerende teksten, het biedt ook een interessante tijdschetsing, terwijl het tè populaire bijna overal vermeden is. Vondel's bekeering wordt er goed geschetst als hèt mysterie van zijn leven. Als jaartal van zijn overgang neemt de schrijver 1639 aan. Afgezien van een enkele minder geslaagde passage en een enkele drukfout is het geheel een prachtig boekje dat wij gaarne zeer veler belangstelling toewenschen.
PIERRE VAN VALKENHOFF.
| |
Pieter van der Meer dé Walcheren (Tagebuch von): Heimweh nach Gott. Mit einer Einführung von Léon Bloy. Ubertragung und Nachwort von Dr. H.V. de Mark. Verlag Herder u. Co, Freiburg im Breesgau.
‘Mijn dagboek’ is een mijlpaal geweest, DE mijlpaal in het leven van P. van der Meer. Van zijn literairen arbeid die voorafging, weten zelfs in Nederland en Vlaanderen, de meesten weinig of niets. Maar aan zijn Dagboek, zullen nog lang zoekende en naar waarheid strevende geesten zich sterken.
Dr. C.
| |
Gids voor België. - Geologie - Geschiedenis - Kunst - Landschap, met de medewerking van H. Elen, Prof. St. Leurs, E. De Ridder, Dr. R. Van Roosbroeck, G. Schmoock, L.M. Thiery. Uitg. De Sikkel, Antwerpen. Pr. 28 fr.
Een boekje van 254 blz.; kleine, maar klare, compacte tekst; met tal van illustraties.
Wij kennen geen beteren gids doorheen het land.
V.
| |
Jef De Combe: Gids voor Bouillon en Omstrken. 37 wandelingen met 11 illustraties, 2 plattegronden en een wandelkaart. Uitg. De Sikkel, Antwerpen.
Een klein model van gids.
V.
| |
Keizer Marcus Aurelius: Gesprekken met zichzelf. - Uitg. De Garve, Brugge.
Een kleine interessante keuze; ingeleid door Richard Declerck. Wij vestigen echter bij deze gelegenheid op de vertaling uit het Grieksch, door Dr. A. van der Hegge Zijnen, uitgegeven te Leuven door de Philologische studiën.
Aurelius was een hoogstaande geest, die ook nog onverouderd tot ons spreekt.
V.
| |
| |
| |
Stijn Streuvels: Martje Maartens. Deutsch von Anna Valeton, mit Federzeichnungen van Fritz Fischer und einem Nachwort von Franz Hammer. - Verlag Ph. Reclam. Leipzig.
Er is in de laatste jaren in Duitschland een opvallende heropleving van belangstelling voor het werk van Streuvels. Nieuwe vertalingen verschijnen; andere worden herdrukt; en Streuvels wordt zelf uitgenoodigd uit eigen werk te komen voorlezen.
Deze belangstelling verheugt ons zeer.
V.
| |
Joost van den Vondel: Festschrift zum 350 jährigen Geburtsdag der Dichters. - E. Diederichs Verlag, Jena.
De 350e verjaardag van Vondel's geboortedag is ook in zijn geboortestad Keulen aanleiding geweest tot feestelijk herdenken op 29 en 30 Mei ll. Ontvangsten, een akademische zitting en een belangrijke Vondeltentoonstelling, die we grootendeels danken aan de activiteit van Dr. Martha Hechtle. Dit Festschrift bevat bijdragen van Staatsrat E. Helfferich, Prof. Dr. J.H. Scholte, Dr. Franz Petri, Rektor Dr. Noordegraaf, Dr. M. Hechtle en Dr. H. May; behalve den kataloog der tentoonstelling.
C.
| |
Yvonne Waegemans: Wilde Winde. Uitg. St. Franciscus' drukkerij, Mechelen.
Er is in deze eerste verzen, reeds een beminnelijke gevoeligheid, zin voor rythme en een ‘dreupelke’ poëzie.
V.
| |
Anthony Donker: Penibel Journaal. Uitg. W. de Haan, Utrecht.
Dit is het verhaal van Donker's reis naar het Penclub Congres te Buenos Ayres in 1936. Waarom dit journaal penibel heet is me niet duidelijk; want het lijkt me niet penibel geschreven en zoo penibel is de reis ook niet geweest. Maar het doet er niet toe. Dit boek is belangrijk in de eerste plaats om de karakteristiek van enkele vooraanstaande kunstenaars die Donker op de boot en op het congres ontmoette. Vooral de profielen van Duhamel, Ludwig, Zweig.
Dr. C.
| |
P. Adr. Poirters, S.J.: Den Spieghel van Philagie. Heruitgaaf van den 3n druk, Antwerpen, 1674. Met inleiding en aanteekening voorzien door Prof. J. Salomons S.J. - Uitg. Kon. Vl. Akademie.
Antoon van Duinkerken heeft dit in zijn ‘Dishters der Contra-Reformatie’ geheeten: Poirters' mooiste boekje.
| |
Jos. De Coo: De Ridder Troubadour. Uitgave Hernieuwen.
Een voor Jong-studenten geschreven boekje over Franciskus' simpelheid en onthechting, zijn verbondenheid met Kerk en Volk, zijn liefde tot God. (E.H. Kan. Dublois).
| |
Dr. G. Lousse: Beschavingsgeschiedenis van de moderne tijden.
Uitgave en plan der eerste uitgave werden gehandhaafd, maar op verschillende punten heeft Prof. Lousse zijn eersten tekst aangevuld en eventueele herzien.
| |
Dr. D. Bartling: Over het ‘Leven’ in de kunstleer van hedendaagsche Nederlandsche literatoren. Uitg. Van Gorcum, Assen.
| |
| |
Schrijver heeft getracht den inhoud te verklaren van den term ‘leven’ die door Coster, Marsman en Ter Braak geluk gebruikt, maar zeer verschillend begrepen wordt.
Toch zal het leven, evenals de poezie trouwens, ontsnappen aan elke volstrekte formulleering. Maar de korte ‘openbare les’ van Dr. Bartling brengt ons het begrip Leven nader.
V.
| |
Nederlandsche Vertellingen, vertaald door J. Simons en ingeleid door Franz Fromme. Uitg. Goede Pers, Averbode.
Dit zijn verhalen van H. Fehrs, T. Kroijer, B. De Vries, W. Zierow en Fr. Fromme, uit het land en de atmosfeer van Rritz Reuter's verhalen. Het is romantisme van goed allooi, dat ook in dezen tijd zijn bekoring heeft behouden en zijn vat op ons gemoed.
Dr. C.
| |
Lode Monteyne: In de Moderne Tooneelkunst. (Uig. N.I.R., Brussel).
Een kleine gewetensvolle synthese.
| |
René Descartes: Vertoog over de Methode. Uitgave Wereldbibliotheek, Amsterdam.
Het eeuwfeest van het verschijnen van Descartes' Discours de la methode is aanleiding geweest om dit veel geciteerde, maar feitelijk weinig gelezen werk van dezen geleerden wijsgeer heruit te geven en te vertalen.
| |
Lode Welter: Het Jodendom ontmaskerd als de aartsvijand. Uitg. J. Vermaut, Kortrijk.
Smakelooze, door buitenlandsche drijverijen geinspireerde hetzwerk tegen de Joden.
| |
André Gide: De nieuwe spijzen. Uitg. Wereldbibliotheek, A'dam.
Dit is de vertaling door den communist Jef Last van Gide's ‘Les nouvelles nourritures’.
Wij begrijpen niet wat Gide tot het schrijven, Last tot het vertalen en de Wereldbiblioheek tot het uitgeven van deze goedkoope bedenkselen mag hebben aangezet.
| |
Fr. Crols, pr.: Door de brilglazen van tante Emma. Uitg. Van Mierlo. Turnhout.
Ik begrijp niet goed wat E.H. Crols mag hebben verleid om de toga van ‘Heeroom’ te verwisselen met den rok van tante Emma. E.H. Crols verzorgt steeds zijn praatjes en onderrichtingen; maar een sterker gespierdheid van stijl en een mannelijker aanvoelen van het leven zou het doel, dat hij beoogt, zeer ten goede komen.
V.
| |
De H. Liturgie van onzen H. Vader J. Chrysostomus. Vertaald uit het Grieksch in het Nederlandsch, door Dom Frenoeus Daens. Uitg. Predry Amay.
Bedoeld is de liturgie volgens Bijzantijnschen ritus.
Zeer aanbevolen voor een beter begrijpen en grooter waardeeren.
| |
| |
| |
Andrew Smith: J'ai été ouvrier en U.R.S.S. (1932-1935). Traduit de l'anglais par Emmanuel Rinon. - Librairie Plon. Paris. - 18 fr.
Schrijver was sinds zijn prille jeugd een vurig revolutionnair, en propagandist der Communistische Partij der Vereenigde Staten. Sovietisch Rusland beschouwde hij als het paradijs der arbeiders. In 1929 bezocht hij Rusland, als lid van een afgevaardigde Commissie van den Arbeid. Vol verrukking kwam hij terug, en in 1932, ging hij zich ginder vestigen met zijn vrouw, die zijne gedachten heelemaal deelde, en nadat hij al zijn spaarpenningen voor het Fonds der Communistische Partij had gestort. Nu zou hij het echte Sovjetisch Paradijs leeren kennen. Van den eersten dag liep hij ontgoochelingen op. Trots alles trachtte hij zijne illusies te behouden; maar naarmate weken en maanden verliepen, kon hij de werkelijkheid niet meer loochenen: de afstand tusschen droom en waarheid was al te groot. Persoonlijk had hij echter niet te klagen; in een fabriek van Elektrozavod had hij een zeer goede betrekking als buitenlandsche specialist. Hij genoot dezelfde bevoorrechte behandeling als de Sovjets der bureaucratie. Maar juist deze gunstige voorwaarden deden hem walgen, wanneer hij ze vergeleek met de afgrijselijke ellende van het russisch volk. Hij stak zijn meening ook niet onder stoelen of banken, maar protesteerde luid en herhaaldelijk, evenwel zonder eenigen uitslag. Een oogenblik kwam dat hij het niet langer uithouden kon, en besloot naar zijn land terug te keeren. Niet zonder moeite gelukte het hem toelating te bekomen het roode Paradijs te verlaten, en 't was met een zucht van verlichting dat hij over de Poolsche grens kwam, en eindelijk weer vrij mocht ademen.
Hij schreef zijn herinneringen om zijn landgenooten te waarschuwen, die - zooals hij zelf vroeger - blind vertrouwen hebben in de hoogdravende verklaringen der officieele bureaucratie, en zich laten beet nemen aan behendig getruqueerde mise-en-scène, of uiterst behendige propaganda.
Het boek is hoogst waardig gelezen te worden, uiterst interessant en zaakrijk. Een der meest afdoende werken over het rampzalig Rusland.
L.D.
| |
La Varende: Nez-de-Cuir, gentilhomme d'amour. - Plon. Paris. - fr. 16.50.
In dezen roman verhaalt schrijver de lotgevallen van een zijner voorvaders, Roger de Tainchebraye, die, al behoorde hij tot een hevig legitimistische familie, toch een vurige bewonderaar van Napoleon was, en deel nam aan zijn oorlogen. In 1813, na een verwoed gevecht, werd hij doodelijk gekwetst door zijn vriend Dr. Marchal opgeraapt op het slagveld, en door hem verzorgd komt hij tot het leven terug. Maar het zwaard der kozakken heeft zijn neus, zijn wangen, zijn bovenste lip, afgekapt. De eens beeldschoone Roger is een afgrijselijk monster geworden. Zonder masker mag hij onder de menschen niet meer verschijnen. Doch al heel gauw merkt hij dat dit masker geenszins zijn succes bij de vrouwen in den weg staat: wel integendeel. Afgezien van zijn verminkt gelaat, is hij weer heelemaal den brillanten cavalier van vroeger, en met een soort wanhopige razernij geeft hij zich over aan zijn driften. Geen vrouw die hem weerstaat; hij wordt hartstochtelijker bemind dan vroeger. Maar hijzelf? Voor hem zijn het slechts voorbijgaande minnarijtjes, eerder een soort uitdaging aan het leven, aan de Voorzienigheid, die zijn wreede verminking toeliet. Zijn hart blijft ongevoelig. Totdat hij door Judith de Riennes, liefde, smart, zelfverwijt leert kennen, en zijn verwoest leven in eenzaamheid en armoede eindigt.
Het verhaal, in een sappige taal geschreven, is vol leven en vaart; de karakters goed geteekend, de belangstelling gaande gehouden. Volstrekt niet gepast voor jonge lezers.
L.D.
|
|