| |
| |
| |
Boekbespreking
L.M. Van Dis: Reformatorische rederijkersspelen uit de eerste helft van de zestiende eeuw. - Drukkerij Vijlbrief, Haarlem. 372 blz. - 1937.
Dit Utrechtsche proefschrift zoekt het reformatorische op in de volgende tooneelstukken der XVIe eeuw: Spel van sinnen op dwerck der Apostelen, Den boom der Schriftueren, Die menichvuldicheit des bedrochs der werelt, de 19 Gentsche spelen van 1539 op de vraag ‘Welc den mensche stervende meesten troost es’ en het tafelspel van een Prochiaan, een Koster en een Wever. Drie dezer spelen worden hier herdrukt, te weten, twee der 19 Gentsche spelen, nl. die van Brugge en Edingen, en het laatst vernoemde van den prochiaan, den koster en den wever, dat door den schrijver, al verscheen het stuk ook slechts in 1565 toch als veel ouder wordt aanzien. Deze tekstuitgave, naar vroegere drukken, is tot in de puntjes verzorgd, met alle varianten, met verklarende aanteekeningen, met woordenlijst en literatuur. Deze tekstuitgave die meer dan de twee derden van het boek uitmaakt, is voorafgegaan van een hoofdstuk over ‘de reformatie in de Nederlanden tot omtrent 1540’, en door de ontleding van de bovenvermelde 23 stukken, waarbij vooral gelet wordt op orthodoxie en ketterij.
Het eerste hoofdstuk is een proeve van synthese op de tot hiertoe geleverde historische studiën. Hieruit komt naar voren dat in de XVIe eeuw alle reformatorische elementen lang niet kettersch zijn. Erasmus is geen protestant, en in zijn teeken staan velen. Hij was een reformatorisch-gezind man binnen de Moederkerk. Schrijver gaat dan nazoeken uit welke criteria men zal mogen opmaken of men werkelijk met kettersche schriften of slechts met reformatorisch-katholieke te doen heeft; kortom hij zet zich in den stoel van den geestelijken inquisiteur. Hij vindt vier aanwijzingen of toetssteenen: 1) twijfel aan de Kerk en aan haar genademiddelen; 2) zwijgen over de Kerk en haar middelaarsfunctie; 3) de leering van de rechtvaardiging door het geloof alleen; en 4) het verwijzen van den auteur naar de veranderde tijdsomstandigheden. Dezen viervoudigen regel past hij dan verder toe op de stukken die hij onderzoeken wil.
We zijn den schrijver dankbaar om den geleverden arbeid. De drie stukken die hij herdrukt, en die het meest uitgesproken reformatorisch karakter blijken te hebben, waren lastig om bereiken; en de teksten kunnen nog veel dienst bewijzen voor verdere cultuur-historische studiën. We danken hem ook om zijn theologischcritisch onderzoek van deze en van de andere stukken; het is alleszins nuttig werk.
We maken echter ons voorbehoud voor de historische juistheid van de gevolgtrekkingen. Om die teksten en uitingen der XVIe eeuw te beoordeelen, zou men ze in hun kader moeten zetten, en vooral zich moeten wachten voor een terugkaatsen van het latergegroeide in de beschouwing van het oude. De rederijkkamers die te Gent in 1539 zoo goedjonstig hun antwoord kwamen indragen op de vrome vraag die hun gesteld was, hebben geen van al een radicalen opstand tegen de Kerk, een breuk met Rome gewild; zooverre gingen de gedachten dezer menschen niet. En reformaties en tekorten zijn et altijd in de Kerk, en zullen er altijd zijn. De wensch te verbeteren is heilig; het verkeerde ligt in de afscheiding; daar is de opperste scheidslijn, dit is de albeslissende toetssteen, waar de vrucht- of onvrucht- | |
| |
baarheid van de reform mede verbonden its. Het lag verder voor de hand dat deze ijverige rederijkers en facteurs van 1539 de juiste maat niet zouden houden in hun reageeren op toestanden die zij hervormen wilden; maar dit beteekende nog niet dat ze uit te bannen opstandelingen waren. Daarom speelde men ook vrij te Gent, daarom werd het alles ook vrij gedrukt. Kortom een historische studie die dit alles in zijn kader zet, en zich niet verder bemoeit om al- of niet-protestantisme, zou veel duidelijker de beteekenis dezer stukken doen uitkomen dan een modern-theologisch onderzoek; en wat thans vreemd en onverklaarbaar voorkomt, zal dan gansch natuurlijk blijken. Op dien grondslag is zelfs hereeniging denkbaar!
Maar we houden er aan het te herhalen: krijgen we hier niet de historische studie die we wenschen voor het begrip van deze teksten, de studie werd ons zoo vergemakkelijkt dat we er den schrijver van harte dank om zeggen.
FLORIS PRIMS.
| |
Rulh Schaumann: Lied vom Kinde. Eine Bildfolge zu dem Gedicht von Clemens Brentano. Im Verlag Herder & Co. Freiburg im Breisgau.
Dat Ruth Schaumann de behoefte heeft gevoeld om deze gave en eenvoudige strophen van Clemens Brentano door delikate en verfijnde penteekeningen te illustreeren en te interpreteeren, zal niemand verwonderen die haar werk kent. Er is in al wat zij schept en schenkt een ongerepte kinderlijkheid zooals slechts zelden een dichter en kunstenaar ze zonder ‘vlek of scheur’ behouden en behoeden mocht.
Dr. V.
| |
Isidoor van Beugem: Uit dagen van Loutering. Uitg. J. Lannoo, Thielt.
Et is in dezen bundel meer dichterlijk gevoelen dan poëzie. Bij sterkere concentratie zou Van Beughem zeker uit deze pijnlijke levenservaring, enkele gedichten hebben geschreven, gaaf en ontroerend. Maar zooals ze nu in te snel tempo werden neergepend spreekt et niettemin een eerlijkheid uit en een dichterlijken aanleg, die we waardeeren kunnen.
N.M.
| |
Kard. Faulhaber: Karakterbeelden uit de Bijbelsche Vrouwenwereld. - Beyaert, Brugge.
Dit is een boek dat ik gaarne in de bibliotheek onzer gestudeerden en zelfs in al onze volksbibliotheken aanwezig zag; maar in de eerste plaats wou ik het aan al onze priesters aanbevelen. Want hier ligt, in al zijn eenvoud een rijkdom van gedachten en beschouwingen, waaruit ze in hunne onderrichtingen en predicaties hun voordeel halen kunnen.
De omstandigheden zijn bovendien van dien aard dat al wat de geleerde en moedige aartsbisschop van München zegt en schrijft, op den achtergrond der tragische momenten die Duitschland beleeft, onze bijzondere aandacht verdient.
K.L.
| |
James Stephens: Fionn der Held und andere irische Sagen und Märchen. Uebertragung und Einführung von Ida Friederika Görres-Condenhove. Herder & Co. Freiburg im Breisgau. In Halblunen 3.80 R.M.
Waarheid of legende? Of beide? Wat doet het er toe. Wij gelooven er in zooals de lezers van het groene Erin er sedert eeuwen in gelooven. Fionn was de held uit den tijd dat het leven niets anders dan oorlog, jacht en avontuur. Fionn is een nationale held geworden in Ierland, hij was de schoone, de groote krijger zonder smet of vrees, de dichter en ziener, die in lengte van jaren leven mocht zooals geen andere sterveling gegeven is.
| |
| |
Dit zeer boeiende boek werd vertaald uit de Irish fairy Tales, die te Londen, bij MacMillan verschenen zijn. Alleen reeds om de zeer merkwaardige illustraties van Arthur Rackham is dit een schoon bezit; maar deze mooie sagen zijn de illustraties ten volle waardig.
K.L.
| |
Jooeph Maria Wiget: Jungchristliches Heldentum in China. - Met 4 Bildtafeln. Herder & Co. Freiburg im Breisgau.
Deze twee chineesche kinderen wier leven en liefde voor Christus hier wordt verhaald, behooren in de rei te staan van de jonge uitverkorenen, zielen als de kleine Guy de Fontgaland. Het is het verhaal van Tyrell Sen, die stamde uit een oud christelijk geslacht en Maria Theresia Nang, die midden de sfeer van het heidendom door Gods genade getroffen en geroepen werd.
Alle priesters en zielzorgers raden we dit aandoenlijk boekje aan.
C.V.L.
| |
Ludwig van Beethoven: Carnets intimes, suivis du Testament d'Heiligenstadt et des commentaires du Professeur A. Leitzmann. Traduction de M.V. Kubié. Introduction d'Emmanuël Buenzod. - Editions R.-A. Corréa. Paris.
De aanteekeningen in dit boekje verzameld zijn bijna allen ontleend aan het ‘Fischhoff Manuscript’, dat zich in de Bibliotheek te Berlijn bevindt. Een commentaar duidt aan waar en wanneer schrijver elke nota opteekende. Onnoodig op het belang hiervan te drukken. In die korte, in der haast neergeschreven, soms wonderschoone gedachten of indrukken, vindt men zonder moeite den genialen man terug, met zijn diep gemoed, zijn warm hart, zijn lijden en zijn gelatenheid, zijn groote menschenliefde, zijn geloof in de godheid, zijn behoefte aan bovennatuurlijk leven. En dat alles komt nog veel meer tot zijn recht, in dat zoo diep menschelijke ‘Testament van Heiligenstadt’.
L.D.
| |
Pierre Morizot: Un Jardin sous la Pluie. - Denoël et Steele. Paris. - 18 fr.
Catherine leert vroegtijdig de smart kennen; ze kan in wereldsche bezorgdheden geen troost vinden; haar ziel is dorstig naar het bovennatuurlijke, en heeft behoefte aan godsdienst. Maar waar zal zij de waarheid vinden? Katholiek door haar opvoeding, en een tijdlang zelfs vurig geloovig, komt haar weldra echter het Katholicisme voor als te afgetrokken, te streng doctrinaal. En dan komt ze toevallig in aanraking met nieuwe leerstellingen, die haar behooren; eerst die der reïncarnatie, en later de anthroposophie, de leer van Rudolf Steiner, die wel Christus als middenpunt van zijn systeem behoudt, maar tevens een evolutie van het katholicisme beoogt, een dichter-bij-den-mensch brengen van de christene dogma's. Eindelijk heeft Catherine de lang gezochte haven gevonden, waarin ze tobben en twijfel zal kunnen vergeten, in berusting en liefde.
Keurig geschreven, volstrekt niet zondet talent, heelmaal steunend op het godsdienstig problema, zou deze roman, alhoewel al te lang, toch interessant en boeiend zijn, was er al deze anthroposophische en theosophische rommel niet nutteloos bij gehaald.
L.D.
| |
Princesse de Tour et Taxis: Souvenirs sur Rainer Maria Rilke publiés par Maurice Betz. - Emile-Paul frères. Paris. - 12 fr.
Dikwijls was Rainer Maria Rilke te gast bij de Prinses van Thurn et Taxis, een fijn gecultiveerde vrouw, thuis in alle letterkundige en artistieke kringen van Europa. Enkele jaren achtereen bracht hij den zomer door op haar kasteel van Duina, op de
| |
| |
Adratische Zee, of in haar appartement te Venetië. Ze was voor hem eene bewonderende, bezorgde, moederlijke vriendin, die zijn schichtige, hypergevoelige natuur begreep, en zijn dichterlijk talent diep wist te genieten. Telkens weer onderbrak hij zijn ongedurig ronddwalen van plaats tot plaats, om rust en kalmte op Duina te gaan zoeken. Daar ontstonden zijn eerste ‘Elegies’; daar, in dat uitverkoren verblijf bleef hij zelfs, heelemaal alleen, den winter door, droomend en dichtend. Maar de oorlog kwam, en het heerlijk kasteel werd door Italiaansche bommen vernield.
Veel belangrijke details over Rainer Maria Rilke - den Serafico, zooals zijn gastvrouw hem noemde - behelzen deze bladzijden, ontleend aan het dagboek der Prinses. Alle bewonderaars van den dichter zullen het met genoegen lezen.
L.D.
| |
Vicki Baum: La Carrière de Doris Hart. Traduit de l'allemand par D. Decourdemanche. - Lbrarie Stock, Paris. - 15 fr.
Schrijfster weet uitmuntend zekere midden van viveurs, leegloopers, artiesten, menschelijke wrakken van allen aard te schilderen. Een door en door heidensche maatschappij; geen spoor van godsdienstige of moreele gedachte. Doris Hart bemint den doodarmen, maar genialen beeldhouwer Basile. In een vlaag van jaloerschheid, schiet deze op den man in wien hij een medeminnaar ziet; maar zijn kogel treft Doris. Hij wordt tot 12 jaar gevangenis veroordeeld. Zij, alhoewel zoo erg gekwetst, dat ze voortaan, al geneest ze, met schielijken dood bedreigd blijft, heeft nog maar een doel in 't leven, Basile bevrijden. Niets zal haar te moeilijk, te duur, of te walgelijk voorkomen. Ze wil een beroemde zangeres worden, om Basile's vrijheid te kunnen afkoopen. Elken stap vooruit betaalt ze met haar lichaam, elke nieuwe minnaar brengt haar dichter bij de gewenschte oplossing. En eindelijk wordt ze beroemd, en dank aan een laatste avontuur, wordt Basile haar teruggegeven. Ze zullen samen op een eenzaam, paradijsachtg eilandje gaan wonen. Maar al die jaren hard werk, losbandig leven, overspannen wil en vaak bedrogen hoop, hebben haar krachten heelemaal ondermijnd, en ze sterft, plots, bij hun aankomst op het eilandje waarvan ze gedroomd had.
Geen aangename, opwekkende lectuur.
L.D.
| |
Raymond Millet: L'Anier du Luxembourg. - Albin Michel. Paris. - 15 fr.
Men vraagt zich af waarom schrijver dien titel aan zijn boek gaf; misschien omdat de vermelde ezeldrijver, de andere personen van het boek in betrekking met malkaar bracht, en aldus de spil werd van het drama. Mme Boutonneau is doodelijk bang van de zwarte kunst, en verdenkt de jonge vrouw, Isabelle Serviou, die weldra met haar man op een ethnographische onderzoekingstocht meent te vertrekken, haar te hebben geënvouteerd; en hierin door een waarzegster gesteund, vindt ze geen beter middel om zich te bevrijden, dan op Isabelle te schieten. Natuurlijk geneest de jonge vrouw, en zal de geplande reis naar de oerwouden van Brazilië mogen ondernemen. Het boek schijnt geschreven om te bewijzen dat niet alleen de primitieve en wilde volkeren in de zwarte kunst geloof stellen, maar niet minder de zoo gezegde beschaafde blanken, uit alle kringen der maatschappij. Schrijver schijnt wel geneigd 't zij welken godsdienst gelijk te stellen met de tooverkrachten der wilden, en zijn voorkeur te geven aan de wetenschap die, volgens hem, slechts de tastbare werkelijkheid bestudeert, en aldus klare, betrouwbare, afdoende antwoorden op 's menschen vragen kan geven...
Daal zal wel geen commentaar bij noodig zijn.
L.D.
| |
| |
| |
Louis Lefebvre: La Maison des Simples. (Coll. ‘Durendal’). - Paris. Bruxelles. - 20 fr. jaarlijks voor 5 boeken.
Een roman? Veeleer een reeks schetsen uit het leven van een boerenfamilie. Schrijver zegt ons ten andere in zijn voorrede dat hij slechts geschilderd heeft wat hij zelf zag en beleefde, menschen die hij gekend heeft. Simpele menschen. De vader, een heilige; de moeder, vol liefde en nederige toewijding; de kinderen, die misschien zoo hoog niet staan als hun ouders, maar wier eerbied voor het ouderlijke gezag ongeschonden blijft, wat er ook kan voorvallen; de aangetrouwden, die den invloed van de patriarchale deugden, rond hen, ondergaan, al zouden ze nog zoozeer geneigd zijn een anderen weg uit te gaan. In één woord, een ouderwetsch, door en door christelijk gezin, van deugdzame boeren, zooals er hier en daar nog wel een enkel te vinden is. Er zijn heel schoone bladzijden in dit boek, dat evenwel van eenige eentonigheid niet vrij te spreken is.
L.D.
| |
Edgar Poë: Le Scarabée d'Or. Illustrations de Pierre Ickx. - Roitelet. Editions Durendal. Bruxelles. - 5 boeken voor de jaarlijksche som van 10 fr.
Een der meest gekende ‘contes extraordinaires’ van Edgar Poë, en zeer karakteristiek voor zijn talent. De vertaling van Baudelaire is uitstekend. Het verhaal is voorafgegaan van een zeer beknopte, maar toch zaakrijk levensbericht over den beroemden schrijver.
Alle jongens en meisjes zullen dit verhaal met spanning lezen.
L.D.
| |
Lya Berger: Le vaste champ du Célibat Féminin. - Aubanel aîné. Avignon.
Vele ontvangen confidenties, alsook eigen ondervinding hebben schrijfster's aandacht op het probleem van het vrouwelijk celibaat gevestigd; en haar boek schreef ze vooral om aan dezen die, omdat ze ongehuwd zijn, zich als paria's in het leven voelen, te toonen welk rijk werkveld voor hen open ligt.
Het eerste hoofdstuk, na enkele bladzijden over de H. Katharine van Alexandrieë, bestudeerde het vrouwelijk celibaat in 't algemeen. Vervolgens onderzoekt schrijfster den staat der ongehuwde vrouw van af de oude tijden tot de 19e eeuw, verder in de 19e eeuw zelf, en vooral nu in onzen modernen tijd. Daarbij besteedt zij een hoofdstuk aan ‘de oude juffrouw in de letterkunde’, o.a. in de letterkunde der 17e eeuw en in de romans van Balzac. Eindelijk, bij wijze van conclusie, geeft ze enkele gedachten van hedendaagsche, ongehuwde vrouwen over het celibaat.
Een zeer interessant boek, dat door vele vrouwen, gehuwd of ongehuwd, met nut en genoegen zal gelezen worden. Zeer goed toont schrijfster al de mogelijkheden aan, die, benevens winstgevende loopbanen, voor ongehuwde vrouwen openliggen overal waar er spraak is van toewijding en liefdadigheid.
L.D.
| |
Charlotte Jullien: Les cercles d'études féminins. - Desclée de Brouwer et Cie, Paris.
Dit handboek bewijst het nut der vrouwelijke studiekringen in den huidigen tijd voor het vormen van élites, en het bevorderen der algemeene ontwikkeling. Het onderzoekt een methode en stelt haar uitwerkingen, vruchten der ervaring, vast.
Onontbeerlijk schijnt ons dit boekje voor dezen die nog onervaren zijn in 't leiden van een studiekring, maar ook voor priesters die aan 't hoofd staan van sociale werken staan er nuttige wenken in. De studiekring zal slechts een waarde hebben, in de maat dat zijn leider zelf voor zijn taak opgewassen is.
J.B.
| |
| |
| |
R.P. Bruno de Jésus-Marie: Vie d'amour de St Jean de la Croix. - Desclée de Brouwer et Cie. Paris.
Schrijver verhaalt het leven van den mystieken heilige, zijn beproevingen, zijn lijden. Door uittreksels uit zijn werk toont hij de geleidelijke reiniging van die groote ziel en haar stijgen in de goddelijke liefde.
Om grooter verspreiding van zijn werk te verzekeren heeft schrijver in dit boek van beperkten omvang, zijn uitgebreider werk over Johannes à Cruce, samengevat. De lezer zal er al de karakeristieke trekken van dezen heilige, duidelijk belicht, in terugvinden.
J.B.
| |
R.P. Garrigou-Lagrange, O.P.: La Prédestination des Saints et la Grâce. - Desclée de Brouwer et Cie. Paris.
St Thomas' leer klaar uiteengezet en met andere theologische stelsels vergeleken. Dit boek is als een vervolg van het ‘Traité sur la Providence’ van denzelfden schrijver. Het bij uitstek kiesch onderwerp gaf door alle christene eeuwen aanleiding tot eindeloos twistgeschrijf. Het Concilie van Trente heeft de Katholieke waarheid tegen de protestantsche thesis vastgesteld. Het lezen der werken van P. Garrigou-Lagrange is altijd een vreugde. Theologische begrippen, voorrecht der scholen der gewijde wetenschappen worden in 't bereik gebracht van den christen denker. Van dit boek mag men hetzelfde beweren. Aan den minder onderlegden lezer raden we echter aan zich door een geleerden, heiligen priester te laten dirigeeren.
J.B.
| |
Alphonse Daudet: Robert Helmont. - Mame. Tours. - Cart. 5 fr.
Een jonge schilder kan, wegens een ongeval, het leger niet vervoegen. Den oorlog van 1870, zal hij slechts van verre meeleven, van uit zijn bouwvallig artiestenkluisje, in 't diepste van het woud van Fontainebleau verborgen. Toch ontbreken hem de avonturen niet, en hij beleeft meer dan een roerende tragische gebeurtenis, zooals de episodes met boschwachter Guillard en landbouwer Goudeloup.
Al is dit verhaal niet van den allerbesten Daudet, toch is het vlot en aangenaam geschreven, en zullen jongens en meisjes het met genoegen lezen.
L.D.
| |
Alphonse Daudet: Dix Contes. - Mame. Tours. - Cart. 5 fr.
Een keurig uitgegeven boek, en mooie verhalen, fijn, geestig, zooals Daudet dat kan, met iets gul en gevoelig, dat nu en dan aan Dickens doet denken. Jongens en meisjes van af 14 jaar, zullen genieten van La fête des toits, La figue et le paresseux, Les Sanguinaires, enz.
L.D.
|
|