Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1936(1936)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] [1936/5] Gebenedijd zijt gij In Hare moede ogen was geen glans van wee, maar dieper boog het hoofd der zwaar bloeiende orchidee beschouwend aan haar zelf, omgeurd van innigheid, de halm die huivrend wiegt een bloei onsterflikheid. De stralende overvloed der zon gloeide in de schaal Harer zware kroon van zeer zuiver opaal, en van Haar maagdom ongerept gebenedijd was de bloesem een teedre Oneindigheid. albe. Vorige Volgende