| |
| |
| |
Boekbespreking
Dr. Remi Sterkens: De Letterkunde in de Antwerpsche Kempen van 1830 tot 1900.-1935. Kon. Vlaamsche Academie voor Taal en Letterkunde. Reeks VI, Nr. 56. - Uitgever: Turnhout, J. Van Mierlo-Proost. 233 blz.
De studie van Dr. Sterkens is ongetwijfeld een van de kapitale literair historische werken bij ons in 1935 verschenen. Een voorbeeld eigenlijk van ‘erschöpfende’ behandeling van een onderwerp dat ideale mogelijkheden van begrenzing in tijd en ruimte biedt. De indeeling is allereenvoudigst: een eerste hoofdstuk behandelt de voornaamste prozaschrijvers, een tweede de minder belangrijke figuren; in een derde gaat het over de dichters, en in een vierde over de franschschrijvenden. Men kan er zich over verwonderen dat er geen principieeler onderscheid gemaakt wordt tusschen de in de Kempen geboren auteurs, en die welke, elders geboren en werkzaam, ook bij gelegenheid hun inspiratie in het Kempisch milieu gezocht hebben. Het nader onderzoek van wat beide groepen van elkaar onderscheidt, zou wellicht geleid hebben tot een duidelijker belichting van den eigen aard der Kempenaars en der Kempische volksziel. Het weze evenwel toegegeven dat deze tweede categorie schrijvers zeer weinig talrijk is.
Prijzen we liever zooals ze het vedienen, de volledigheid en de nauwgezetheid waarmee de analytische behandeling van het onderwerp toegepast wordt: in dat opzicht is het werk van Dr. Sterkens voorbeeldig en onberispelijk, en rechtvaardigt het volkomen de bekroning welke hem vanwege de K. Vl. Academie te beurt viel.
T.D.R.
| |
P. Verdoes: Luigi Pirandello. Aanteekeningen over leven en werk. - 1934. Schrift 12 van De Vrije Bladen. 31 blz.
Zooals de titel het aanduidt: een overzicht van het leven van Luigi Pirandello, en een bespreking van zijn voornaamste werken, tamelijk summier over zijn romans, uitvoeriger over het veertigtal tooneelstukken die hij sedert 1916 schreef, en waaronder ‘Zes personages op zoek naar een auteur’ hem in 1921 wereldberoemdheid verschafte. Een nadeel misschien voor een zuiver overzicht is dat de heer Verdoes vooral - niet uitsluitend - die stukken behandelt die in Nederland gespeeld werden. Maar niemand die zich met tooneel bezig houdt, zal zich beklagen over de omstandigheid dat hier menige bijzonderheid medegedeeld wordt over de theatralische lotgevallen van Pirandello's werken.
T.D.R.
| |
Dr. Remi Sterkens: Servaas Daems en zijn letterkundige werken. Teekeningen van E.H. Remi Lens. - Uitgave van het tijdschrift ‘Herenthals’. 83 blz.
Dr. Sterkens heeft zijn hart weggeschonken aan de bescheiden, intimistische kunst van den Norbertijn van Tongerloo. Hij wijdt hem hier opnieuw een smaakvol geïllustreerd werkje aan dat in populairen trant Daems' sympathieke figuur belicht en zijn voornamste werken ontleedt. Het is vulgarisatie in ‘optima forma’, die in geen enkele volksbibliotheek mag ontbreken.
T.D.R.
| |
Herbert Kamp: De Geschiedenis van een Minuut. - Uitg.
| |
| |
Teulings, 's Hertogenbosch en N.V. Standaard-boekhandel, Antwerpen. - Ing. 55 fr.; geb. 70 fr.
De schrijver heeft zelf zijn boek gekarakteriseerd: de Geschiedenis van een Minuut beschrijft het grillig en nukkig woekeren van den dood, in de vluchtige spanne tijds van zestig seconden.
Misschien is er moed noodig om dit zware boek van ellende en dood tot het einde door te lezen. Maar ik heb niet kunnen weerstaan tot het einde te luisteren naar de dwingende stem van den schrijver, die me achtervolgen bleef, wanneer ik even verpozen wilde en me bevrijden van deze doodsobsessie. Laat het een betoog zijn en geen roman, niet eens in den strengen zin van het woord een verhaal. Althans geen literair verhaal. Maar het is een boek van een spannende en wreede kracht.
L.v.d.H.
| |
Het intieme leven van Madame du Barry, naar de oorspronkelijke uitgave uit het Fransch vertaald door E.J. Haalmeyer, met verklarende inleiding van Dr. F.H. Fischer. Met negen portretten. Uitg. De Gulden Ster, Amsterdam.
Intieme leven... bij wijze van spreken. Want de verhouding van het burgermeisje Jeanne Vaubernier, die door de genade van den reeds bejaarden Lodewijk XV aan het hof geroepen werd om de seniele en ongebonden lusten van den koning te bevredigen, was een publiek schandaal en een bestendige ergernis.
Bovendien is het niet uit te maken wat hier Wahrheit en wat Dichtung is in dit levensverhaal. Er is echter genoeg in verhaald om - voor wien dit nog behoevend maakt - den dieperen oorsprong te verduidelijken van de ontzettende revolutie die volgen zou.
L.v.d.H.
| |
Erasmus: De Lof der Zotheid. Uitg. Wereldbibliotheek, A'dam.
Dit is de derde druk van Erasmus' wereldberoemde, aan den gelukzaligen Thomas Morus opgedragen meesterwerk. Deze korte stukjes over en tegen ruwheid en bijgeloof en domheid waren voor den superieuren humanist niet anders dan verpozingen na de wetenschappelijke dagtaak en korte, geestige of ironische kantteekeningen op maatschappelijke en religieuse toestanden van zijn tijd. Hij schreef over waanwijsheid en zelfzucht, over taalmeesters en dichters, over rechts- en godsgeleerden, over Pauzen en monikken, over honderd andere dingen en mistoestanden meer, onder het masker van den nar met een vrijmoedigheid en een scherpte, die hem in andere omstandigheden op den brandstapel hadden kunnen brengen. De Kerk heeft echter gelukkig door deze losse en scherpe beschouwingen heen, gezien en erkend de liefde die Erasmus dreef. ‘Ik zou gaarne een martelaar voor Christus willen zijn - schreef hij zelf - als hij mij de kracht wilde geven, maar ik ben niet van zins een martelaar voor Luther te zijn.’
De Lof der Zotheid werd door de Wereldbibliotheek zeer mooi uitgegeven.
Dr. V.
| |
Maxim Gorki: De Onderneming. Uitg. De Feniks, Het Kompas, Mechelen.
Deze roman, dien we eenige jaren geleden, onder den titel: Das Werk der Artomonows, gelezen hebben in de complete Gorki-uitgave van het Malik-Verlag, is een van de sterkste werken, die Gorki ooit geschreven heeft. We hoeven dan ook deze nederlandsche uitgave geen dringender aanbeveling te schrijven voor deze vertaling in het Nederlandsch.
Dr. V.
| |
| |
| |
Serge Lîfar: Du temps que j'avais faim. Librairie Stock. Delamain et Boutelleau. Paris. 15 fr.
Serge Lîfar, zoon van welstellende burgers uit Kiew, was ongeveer veertien jaar toen de Revolutie uitbrak. Levendig verhaalt hij de gebeurtenissen en verwikkelingen die hij bijwoonde, de beproevingen en ontberingen welke hij te verduren had, alsook de gruwelen die hij zag gebeuren, en de bijna onoverwinnelijke moeilijkheden waarmee hij te worstelen had, om eindelijk uit Rusland te kunnen vluchten. Hij voelde zich geroepen tot de kunst van den dans, en ondanks alle hinderpalen, ondanks honger, koude en ellende, had hij zich beginnen te oefenen onder de leiding van Mevr. Nijinska, zuster van den beroemden danser Nijinski. Eens uit de bolsjevistiche hel ontsnapt, begaf hij zich naar Parijs, waar Diaghilew, leider der Russische balletten hem onder handen nam. Niet lang duurde het, of Lîfar nam een vooraanstaande plaats tusschen zijn gezellen in. Hij is nu de onbestreden ster van het Ballet, aan het Parijsche Opera.
Lîfar is eene sympathieke verschijning, en zijn boek is boeiend.
L.D.
| |
Ruth Mantz et J. Middleton-Murry: La Jeunesse de Katherine Mansfield. Préface de Jean-Louis Vaudoyer. Traduction de Madeleine T. Guéritte. - Delamain et Boutelleau. Librairie Stock, Paris. Fr. 16.50.
Schrijfster is een jonge dichteres uit Californië. Zoo diep ingenomen door Katherine Mansfield verhalen, dagboek en brieven, dat ze geen moeite spaarde, om stap voor stap de te vroeg verdwenen kunstenares in Nieuw-Zeeland, in Europa, overal waar ze vertoefde, na te gaan. En haar boek is uiterst levendig en zeer aangenaam om lezen. Alsof ze zelf alles had meegemaakt, weet ze ons duizend details te vertellen uit de kinderjaren, ginder in het verre eiland, dat zoo dichterlijk aan zijn recht kwam in Katherine's novellen; uit haar kostschooljaren te Londen, die zooveel nieuwe horizonten voor haar openden, dat zij het daarna in hare geboortestad niet meer kon keeren, en rust noch duur had totdat ze mocht terugkeeren naar de wereldstad, waar zij in voeling kwam met al de stroomingen van het leven, van dat wonderschoon leven waaraan ze met alle vezels van haar geestdriftige ziel hing. En dan kwamen de jaren van succes, maar ook van strijd en smart en jammerlijk dwalen, van ziekte en lijden, den langen Calvarieberg van het rijk begaafd wezen, verliefd op het leven, op de schoonheid, maar dat den steun van vaste princiepen of den troost van 't geloof miste.
L.D.
| |
William Faulkner: Lumière d'Août. Traduction et introduction de Maurice E. Coindreau. - Gallimard. Paris. 1 vol. de 421 p. 40 fr.
Een vreemd boek, ingewikkeld en zwaar. De held, Christmas, een half-bloed, al ziet hij er uit als een blanke, is een abnormaal wezen, een soort monster. Dankbaarheid is hem een volkomen onbekend gevoel. Hij vermoordt den pleegvader die hem uit een wezenhuis gehaald en opgevoed heeft; hij vermoordt insgelijks de door hem verleide en verdorven vrouw, enkel omdat ze wroeging over het gebeurde kreeg en voor hem was gaan bidden. Na zijn misdaad vlucht hij, als een opgejaagd dier, wordt eindelijk gevangen genomen en, om zijn zwart bloed, door blanken ellendig omgebracht. Met dit centraal thema worden min of meer artificieel verbonden de geschiedenis van Lena, het bedrogen meisje dat op zoek gaat naar den vader van haar nog ongeboren kind; die van dominee Hightower, die zijn geloof verloren heeft, daarom uit zijn ambt ontslagen werd, en een leven van uiterste miserie leidt; en verschillige andere nog, van tweede rangs personages. Over dit alles een sombere, sensueele, puriteinsche atmosfeer. Een roman zonder mildheid, zonder liefde, brutaal realist, weinig aantrekkelijk, trots schrijvers talent.
L.D.
| |
| |
| |
Imbart de la Tour: Les Origines de la Réforme. T. IV. 1 vol. 500 p. - Firmin Didot et Cie. Paris.
Schrijver had zich voorgenomen zijn prachtig werk over den oorsprong der Hervorming met een overzicht over Calvin en zijn werking te eindigen. Hij stierf toen zijn boek slechts voor 3/4 geschreven was. Jacques Chevalier, de zoo gunstig gekende katholieke wijsgeer, een zijner beste discipelen, en enkele anderen, hebben het in 't licht gegeven. Alhoewel onvoltooid, is dit boek het beste dat we bezitten over een personaliteit, van wie de invloed in Europa en Amerika onberekenbaar was. Zelfs vandaag, tusschen alle protestantsche secten, blijft het Calvinisme het meest actief element van het protestantisme. In dit boek vinden wij al de hoedanigheden die schrijver aanduiden als een der beste, tusschen de moderne historici: overvloedige, vertrouwbare kennis; onpartijdigheid, kunst om personen of tijdperken te doen herleven en documenten te doen spreken, bekoorlijkheid van den stijl. Het boek zit sterk ineen. Grondig bestudeert schrijver Calvin's vorming, zijn leerstelsel, zijn propaganda middelen, Geneve's regeering, het snel uitbreiden van het Calvinisme, de hulp die het in Frankrijk ontmoet. Het eindigt, waar schrijver de tegenkantingen in Frankrijk en Duitschland, en hoe deze tegenkantingen van het Calvinisme in een politieke partij veranderden, ging uiteenleggen.
Dit boek is de kroon op Imbart de la Tour's werk, en dient gelezen te worden. Het is het beste katholiek werk over Calvin. Hoe jammer dat het onvoltooid moest blijven! Voorzeker zou schrijver na zulke zorgvuldige, scherpzinnige analyse met een synthese geëindigd hebben, en ons een portret van Calvin gegeven, dat als een definitief oordeel over den mensch zou geweest zijn; en daaraan een overzicht van den invloed van het Calvinisme over de Europeesche gedachte gevoegd hebben. Vele schrijvers hebben zich reeds aan dat problema gewaagd, zonder echter tot een bevredigende oplossing te komen.
F.D.
| |
Louis Capéran, docteur en théologie, directeur du grand séminaire de Toulouse: L'Invasion laïque. - Desclée de Brouwer. Paris. Bruxelles. - 1 vol. 474 pp.
Schrijver dient gefeliciteerd te worden voor de klaarheid waarmee hij Frankrijks parlementaire politiek tijdens de jaren 1901-1905, van Combes' optreden tot aan de ‘loi de séparation’ bestudeert en uiteenzet. Gedurende die beruchte jaren heeft het parlementaire Frankrijk de gedachte nagejaagd sedert het bestaan der Republiek en die heel haar binnenlandsche politiek beheerscht, eindelijk verwezenlijkt: d.i. het integraal laïciseeren van het land bij middel der gecombineerde krachten van staat, scholen en pers.
Dat woord moet in al zijn wijsgeerige beteekenis worden begrepen. Er bestaat een rechtmatige laïcisatie. De Staat is niet de Kerk: in zijn eigen sfeer is hij meester. Maar daarover ging het niet in Frankrijk. En nauwkeurig toont schrijver de wijsgeerige en godsdienstige draagwijdte van den strijd gevoerd door Combes, Clémenceau, Jaurès, Briand, heel de vrijmetselarij. Wat zij wilden, dat was, in naam der rechten van den mensch en van den burger, de totale afschaffing van heel de katholieke traditie. Volgens hen beteekent laïcisatie een grondige tegenstrijdigheid - volgens de princiepen van Proud'hon en Michelet - tusschen de Revolutie en het Christendom: meer nog, zij handhaafden het dogma van den oorlog tegen alle dogma's, het theoretische en werkelijke uitsluiten van allen godsdienst.
Wat de Fransche Regeering heeft willen doen al naar de vormen der politieke democratie, dat hebben de Sovjets trachten tot stand te brengen, onder vorm van
| |
| |
dictatuur van het proletariaat. Schrijver bewijst het onweerlegbaar, en het strekt hem tot eer. Pierre Dominique, een anti-katholiek, maar onpartijdig en bevoegd schrijver, die Capéran's boek in de ‘Nouvelles littéraires’ bespreekt, komt tot dezelfde gevolgtrekking.
Moge dit boek de oogen doen open gaan der nog zoo talrijke katholieken, die meenen dat het anti-clericalisme der fransche politiekers slechts een jammerlijk toeval is, te wijten aan de onhandigheid der katholieken te laat aan de Republiek gerallieerd. Het is iets heelemaal anders; het is een godsdienstige strijd, die vandaag weer een anderen vorm aanneemt, te weten, het tot stand komen in alle landen van een ‘front populaire’, internationaal ingericht voor den definitieven strijd tegen alle positieve godsdiensten.
F.D.
| |
P. Mandonnet, O.P.: Dante le Théolgien. Introduction à l'Intelligence de la Vie, des OEuvres et de l'Art de Dante Alighieri. (Coll. ‘Bibliothèque d'Histoire’). - Desclée de Brouwer. Paris. - 22.50 fr. belges.
Schrijver was beter dan wie ook aangewezen, door zijn stevige kennis der beschaving ten tijde van Dante, en door zijne diepe bevoegdheid als godgeleerde, om dit onderwerp te behandelen. Hij heeft zich afgevraagd of het wel mogelijk was de pracht van Dante's werk volkomen te genieten, zonder zijne gedachte heelemaal te begrijpen. Van daar dit boek, dat licht wil werpen in de vele moeilijkheden en duisterheden van dat werk, bij middel van een studie over den persoon zelf van Dante, over zijn karakter, zijn bedoelingen, zijn kunst. Vijftig jaren lang heeft schrijver met de groote denkers der 13e eeuw meegeleefd, en is dus diep doordrongen met de gedachten van den dichter. Zijn grondige kennis van zijn werk en van het letterkundig en sociaal midden waarin hij leefde, zoowel als van den geestelijken grond waaruit hij voortsproot, heeft schrijver tot de overtuiging gebracht dat Dante clerus is geweest; maar dat de troebele tijden waarin hij leefde, hem aan zijn roeping hebben doen verzaken, alhoewel hij er zich nooit heelemaal kon over troosten. Deze omstandigheid zou heel zijn leven beheerscht, heel zijn werk ingegeven hebben. Talrijke argumenten komen deze opvatting staven, waarvan de meesten afdoende schijnen. Hierdoor krijgt Dante's werk, in zijn geheel, een nieuwe beteekenis, en hetgeen er duister in was, wordt klaar.
T.
| |
Georges Desgrippes: Etudes sur Pascal. De l'Automatisme à la Foi. - Pierre Téqui,. Paris. 12 fr.
Dit eerste boek van een jongen professor van filosofie, bevat vier studies: 1) Le Problème psychologique de la croyance par habitude; 2) L'humilité, la raison et la foi; 3) La croyance par coutume et la croyance inspirée; 4) Examen de la pensée religieuse de Pascal, gevolgd door twee bijvoegsels over Les Animaux-Machines en L'automatisme psycho-physiologique chez Descartes et Pascal.
Schrijver tracht de bekeeringsmethode door Pascal bij niet-geloovigen aangewend, op eene nieuwe wijze voor te stellen; zorgvuldig analyseert hij de strenge redeneering waarmee Pascal de ongeloovigen hun onverschilligheid dwong te laten varen, het geloof met overtuiging te zoeken, en aldus eindelijk tot de waarheid te komen.
De 4e studie onderzoekt nauwkeurig Pascal's houding tegenover de natuurlijke theologie.
Een boek dat dienst zal bewijzen aan dezen die zich met de studie van het werk en de gedachten van Pascal bezig houden.
T.
|
|