Een lovende recensie geldt als teeken van voorafgaandelijke vriendschap tusschen schrijver en beoordeelaar, een ongunstige bewijst dat beiden vooraf met elkaar overhoop lagen. Dat buitenstaanders zich een dergelijke, of oppervlakkige of platvloersche, meening vormen, verklaart zich al lichter, maar hoe koppig houdt bij half ingewijde belangstellenden de legende van ‘het kapelletje’ stand, waarin men anderen meet, helaas, altijd met eigen maat.
Literatuur is geen vogelpik. Zij drukt wereldbeschouwingen en levenshoudingen uit. Zooals de schrijver al arbeidend, raakt de criticus, die dezen arbeid bestudeert, commenteert, beoordeelt, ideëele en psychologische dingen aan, die behooren tot eens menschen kern. Door bewondering vooral, treedt de beoordeelaar in communie met hem die geschreven heeft en stelt - gelukkige ervaring van een delicaten en ondankbaren stiel - een diepe en wezenlijke eensgezindheid in gedachten en gevoelens vast, eensgezindheid die vanouds vriendschap genoemd wordt. Wie dit eenmaal ervaren heeft, oordeelt nooit meer roekeloos, niet alleen omdat hij weet in een kwetsbaar, argeloos zich gevend hart te tasten, maar vooral omdat hij de eenmaal geproefde vreugde zoo vaak mogelijk zich wil laten herhalen.
Maar hij weet ook dat er geene gemeenschap bestaat tusschen hem en den schrijver van werk, dat hij uit innige overtuiging eerlijk afwijst. Zoo ruim kan geen beoordeelaar zijn, dat hij niets meer verwerpt, want dan mist hij bij weeromstuit den gloed om te bewonderen. Hij is slechts bruikbaar voor zijn taak, zoolang hij met dezelfde veerkracht verwerpen en bewonderen kan. Dat verwerpen nu, heet, met een groot woord, strijd om beginselen. Hieruit ontstaan de vriendschappen, maar dus postfactum.
Zulke strijd kan slechts uitblijven, ofwel in een literatuur zonder inhoud, ofwel tusschen letterkundigen, schrijvers en critici, die in literatuur slechts negatie zien. Dat hij afbreken zou, dat hij voor de cultuur van een volksgemeenschap niet opbouwend zou zijn, wie zal iets zoo onzinnigs durven volhouden?
Maar gelukkiglijk vergissen zij zich, die kritiek en