onvermijdelijk op afstanden van generaties, 20 tot 25 jaar, geschieden, want eene diepgaande vormvernieuwing om de tien jaren is ondenkbaar. In Nederland heeft men katholieke jongeren, protestantsche jongeren, socialistische jongeren, vrijzinnige jongeren. Mogen zij naar den vorm elkander vrijwel gelijken, hunne mogelijkheden tot groepvorming, terwijl wij aangewezen zijn op generatievorming, vermeerderen de stimulanten die van groot belang zijn voor den bloei eener literatuur: een tijdschrift, kameraadschap en, al bestaat zij soms alleen in de verbeelding, een ‘beweging’.
Het nadeel van zulken ideeënstrijd is ook duidelijk. Al is een literatuur van ‘vormen’ arm, een literatuur van ideeën is er vaak heelemaal geene. Een werkelijk diepgaande literatuurvernieuwing was in Nederland toch maar alleen de revolutie van '80. Wat daarna gevolgd is lijkt geleidelijke evolutie, waarvan men nergens met zekerheid kan zeggen dat de lijn van '80 er ophoudt. Ten onzent heeft de breede beweging der Van Nu en Straksers zich kennelijk voortgezet tot aan den oorlog. Na den oorlog is er ontegensprekelijk een nieuw begin.
Moest men dat beschouwen als een historische wetmatigheid, althans voor Vlaanderen, dan zou de vraag naar jongeren hier slechts door een voorbarig ongeduld kunnen gesteld worden en zouden wij maar eerst over 15 jaren mogen blijk geven van ongerustheid. Wat ons echter ongerust maakt is een hiaat, die dreigend begint te gapen in de continuiteit van onze literatuur. Tusschen de Van Nu en Straksers en de naoorlogsgeneratie staat een hand vol namen: Timmermans, Claes, Van Cauwelaert, De Pillecijn en nog jongeren, die zonder op vernieuwing te hebben geaasd, de fakkel toch met niet minder eer hebben doorgegeven. Waar blijven de voortzetters van hun gehalte?
Waar blijven de jongeren? De belangstelling van ons volk voor zijne literatuur is vertiendubbeld. De tijdschriftmogelijkheden zouden het ook zijn, indien er maar werk werd voortgebracht, belangrijk genoeg door gehalte en hoeveelheid.
Is het de drang naar de kudde die de individuen afleidt