| |
| |
| |
Boekbespreking
Jef Last: ‘Partij Remise’. - Uitg. Mij. Contact. Amsteradm. Ing. 2.75 f. Geb. 3.50 f.
Jef Last is een strijdend hommunist ook in zijn kunst. Het valt niet te loochenen dat hij een sterk talent bezit. Zijn roman schetst het Nederland van de laatste oorlogsjaren, toen de roode revolutie elk oogenblik uitbarsten kon en slechts inbleef en haar kans miste, door het verraad der praters en sociaal-reformisten. De communistische strekking wordt er niet bijgesleurd, doch zij dringt zich op uit het verloop der feiten en uit de ontwikkeling der karakters, wat haar kracht ten goede komt. Last verhaalt daarbij vlot en natuurlijk, doch verkeerd is zijn manier om de schijnwerper gedurig op een ander plan te laten lichten, zonder dat het werk het vraagt. Die methode behoort aan de film toe. Dat Last geen moreele wetten erkennen kan, hoeft van hem niet te verwonderen, doch dat hij ook van een ‘koe’ hij zegt, verbluft mij nog altijd.
A.D.
| |
Enrica von Handel-Mazzetti: De Duitsche Held. - Het Nederlandsch Boekhuis, Tilburg. - Ing. 2.90 fr. Geb. 3.90 f.
Tegen een historische achtergrond laat de schrijfster deze roman spelen, een treurspel van de menschelijke trouw aan de gerechtigheid. Uiterst tragisch met elkander verbonden, zijn de levens van de luttele personen die het boek vullen: aarts-hertog Karl Georg von Tessenburg, zijn vrouw en kinderen. Wie daarbij komen zijn figuranten. In het korte tijdsbestek van amper twee dagen, wordt hier een strijd gestreden, een nederlaag geleden en een zege behaald, die zonder weergade zijn tegenover het eigen geweten en de rechtvaardigheid. De menschen volbrengen hun plicht, al worden zij eronder gebroken De menschen lijden en sterven, maar dat alles heeft zijn doel, zijn waarom en zijn noodzaak.
In haar gewone, traag-groeiende stijl heeft E. von Handel Mazetti deze roman geschreven, de verwikkeling beklemmend opgevoerd tot dat hoogtepunt waar aarts hertog Karl, zijn oud-vriend von Tessenburg het rechtvaardige van zijn straf doet inzien, en hem terug het geloof in God en de menschen schenkt. Die bladzijden kunnen niet zonder een stijgende ontroering gelezen worden. Alles samen is het een mooi en sterk boek, waaruit de heldenfiguur van Karl van Oostenrijk onvergetelijk blijft.
A.D.
| |
Kalman Mikszath: ‘De Wonderparaplu’. - Uit het Hongaarsch vert. door H.A.C. Beets-Damsté. - 2 Druk. - Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1934.
Mikszáth toont zich in dezen roman, die eer een zedenschildering dan een sterkgebouwd verhaal is, zooals Dr. Cardijn hem typeert in zijn ‘Hedendaagsche Hongaarsche Letterkunde. Hij is een frisch boeiend en aangenaam verteller, wiens zachte humor altijd vol sprankelend leven blijft. In dien zin is zijn boek dan ook te genieten. Ik vind het overigens, afgezien van het eigenaardig magyaarsche dat het beschrijft, toch te onbelangrijk om vertaald te worden en de belangstelling te verwerven, waarvoor deze tweede druk getuigt.
A.D.
| |
| |
| |
‘Groningsche Dichters.’ - Bloemlezing. - Shrift 8 en 9 van jaargang 11 der Vrije Bladen. - Het Kompas, Mechelen. 1934.
Deze bundel heeft de gebreken waar schier geen enkele andere bloemlezing aan ontkomen kan. Het verzamelde werk kan nooit allemaal op dezelfde hoogte staan en zulks is hier dan ook het geval. Buiten Jan Eekhout, H. De Vries en Halbo Kool zijn de geplaatste dichters onbekenden buiten hun gouw. De beste gedichten zijn dan ook door hen onderteekend, doch zulks sluit niet uit, dat er in het ander geplaatste werk geen mogelijkheden voor de toekomst zouden besloten liggen. Ook de namen van Dick Veiel, Johan Theuniot en J.C. Noordstar mogen onthouden blijven.
A.D.
| |
Jules Garsou: Les Débuts d'un Grand Règne. Tome I. De la Mort de Léopold I à la retraite du général Chazal. (Décembre 1865, novembre 1866). Préface de M. Henri Pirenne. - Tome II: De la démission du Général Chazal à la retraite de Rogier et Vandenpeereboom. (Octobre 1866-janvier 1868). Préface de M. Albert Devèze, ministre de la Défense Nationale. - Editions de l'Eventail. Bruxelles.
Schrijver geeft ons veel belangrijke inlichtingen over de eerste jaren der regeering van Leopold II. Hij steunt op de dagbladen van dien tijd, de papieren door Rogier nagelaten, de diplomatische archieven, en vooral op de ‘mémoires’ van minister Van den Peereboom. Deze was de verpersoonlijking der toenmalige burgerij: veel gezond verstand, diepe eerlijkheid, niet de minste hoogere vlucht, maar een groote toewijding aan zijn Koning. Het geniale der Koninklijke bedoelingen schijnt hij echter nooit vermoed te hebben. Hij was een liberaal, door en door anti-clericaal, alhoewel pratikeerend katholiek. Zeer intéressant de bladzijden die hij schrijft over Rogier, die aan 't einde zijner politieke loopbaan gekomen was, en over den opkomenden Frère-Orban, met zijn autoritair karakter en zijn sectarisme, of over den strijd van Leopold II en zijn ministers in zake verdediging van het land. Angstwekkend is het, wanneer men de latere gebeurtenissen gedenkt, na te gaan hoe de vorst, die wist dat hij het goed voorhad, te worstelen had om zijn overtuiging mee te deelen aan ministers die niet begrijpen wilden.
Het werk is meer een verzameling van nota's en documenten, interessant om de details die ze in 't licht stellen, dan een boek dat men leest voor de knapheid van het betoog, of de bekooring van den stijl.
T.
| |
Rainer Maria Rilke: Lettres. 1900-1911. Traduites par H. Zylberberg et J. Nougayrol. - Librairie Stock. Paris.
Een goede keus uit de vier boekdeelen brieven uitgegeven door H. en Mev. Sicher-Rilke, en die zelf slechts een keus zijn uit de menigvuldige brieven door Rilke aan meer dan duizend correspondenten geschreven. Deze bundel van 245 blz. bevat nevens enkele fragmenten uit zijn intiem dagboek, talrijke brieven aan zijn vrouw en aan enkele vrienden. Vele, en de belangrijkste en boeiendste, handelen over zijne betrekkingen met den beeldhouwer Rodin en later met den schilder Cézanne. Geschreven tijdens zijn herhaalde verblijven te Parijs, of gedurende reizen naar Italië, Zweden, Duitschland en Oostenrijk, geven ze een zeer goeden kijk op den gang zijner gedachten en over het groeien van zijn scheppend werk. Rilke was hyper-gevoelig, artiest in merg en been, en zijn ziel trilde bij de minste aanraking met het schoone in leven, natuur of kunst. Zijn brieven over de kunst en de persoon- | |
| |
lijkheid van Rodin of van Cézanne zien vol warme bewondering en diep begrijpen zijn waarlijk prachtig.
Velen zullen dezen keus met echt genoegen lezen.
L.D.
| |
Armand Praviel: Madame de Montespan, empoisonneuse. (Les Enigmes de l'histoire. Collection publiée sous la direction de Louis Bertrand, de l'Académie Française). - Félix Alcan. Paris. - 15 frs.
Dikwijls werd Mme de Montespan beschuldigd haar toevlucht tot heiligschennis, hekserij, ja, misdaad te hebben genomen, om de gunst van Lodewijk XIV te behouden. Zelfs werd beweerd dat ze den Koning trachtte te vergeven, toen ze in ongenade viel. Het geheim werd nooit heelemaal opgeklaard. Want de Koning, die een inkwest had doen instellen, in zijne ontzetting voor de gruwelen welke aan het licht gebracht werden, zette het onderzoek schielijk stil, en vernietigde zelf de belangrijkste documenten.
Dit boek is een soort requisitorium, of eerder nog, als de samenvatting der zaken, zooals de voorzitter van het assisenhof vóór de beraadslaging van het jury placht te doen. Het doet een wereld van tooveraars en tooveraarsters, moordenaars, giftmengers, afvallige priesters, al het rapalje dat toen in Parijs woekerde - en waarmee Mme de Montespan, en menig andere hovelingen en edele dames in betrekking waren - weer opleven. Niet te verwonderen is het zoo de Koning terugbeefde voor de afgrijselijke afgronden die plots voor zijne oogen opengingen.
Zeer intéressant, maar geen boek om in alle handen te geven.
T.
| |
Dr. C. De Clercq: ‘Les Eglises unies d'Orient’. Bloud et Gay, Paris.
De gunstig gekende ‘Bibliothèque Catholique des sciences religieuses’ publiceert de eerste volledige studie over de hereenigde Oostersche Kerken. Het is een flink gedokumenteerd werk over de verschillende groepeeringen van het Oosten, welke het oppergezag van Rome erkennen, maar een liturgie en een kerkelijke wetgeving hebben verschillend van de romeinsche. Schrijver geeft een uiteenzetting over de historische ontwikkeling en den actueelen toestand der onderscheiden genootschappen welke de geünieerde Oostersche Kerk uitmaken en 8 miljioen geloovigen groepeeren. Het is dus een alleszins aktueel boek dat ons leeren kan wat elk katholiek weten moet over zijn Oostersche geloofsgenooten.
E.D.
Met de ‘Bron der levende wateren’ bedoelt schrijver: Het H. Hart van Jesus, Jesus' Hart als orgaan der groote gevoelens, der groote wilsacta, der groote daden.
| |
Pearl S. Buck: ‘East Wind West Wind’. Tauchnitz, 1934, 262 bl. M. 1,80.
Dit is op een beetje meer dan een jaar het derde boek dat deze uitgever ons schenkt van deze amerikaansche schrijfster. Ook hier behandelt ze de verhouding tusschen Oost en West en den invloed dien het Westen op China uitoefent. Twee huwelijken worden in bijzonderheden nagegaan en vormen den ondergrond van het verhaal. Een Chinees met een Amerikaansche: dat loopt heelemaal spaak; een onder den invloed van het Westen staande moderne Chinees en een chineesche vrouw, dat gaat beter doch enkel dank zij de ingeboren onderdanigheid van deze laatste. Interssant is ook de nevenbedoeling van den roman: Er moet gestreefd worden naar
| |
| |
verstandhouding tusschen de volkeren en alle chineesche muren tusschen de staten moeten worden omgehaald. Een mooie roman voor ontwikkelden.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
J.B. Priestley: ‘Albert goes through’ (geïll. door Edm. Blampied). Tauchnitz, 1934; 135 bldz. M. 1,80.
Priestley heeft in de jongste letteren naam gemaakt als schrijver van lange romans. Hier krijgen we hem op zijn kortst in een smakelijke parodie op Hollywood en de heele filmwereld. Het is alleen maar jammer dat het boek zoo dik lijkt en toch zoo gauw uit is want dit soort humor mag er zijn. We hebben misschien allemaal wel een broertje dood aan de moderne filmproductie, vooral uit Amerika en vinden wellicht dat elke film al een parodie is op zich zelf. Toch raden we onze lezers aan even kennis te maken met den onschuldigen Albert, een kantoorklerkje, en zijn amoureuse avonturen. Ze zullen dit boekje in een teug verorberen zooals het in een teug geschreven lijkt.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Janet Beiht: ‘No second Spring’. Tauchnitz, 1934; 266 bldz. M. 1,80.
Dit is de derde roman door een vrouw geschreven over hetzelfde onderwerp in één jaar. Eerst ‘The Gowk Storm’ van N. Brysson Morrison, toen ‘Burnham Rectory’ van Doreen Wallace, en nu het onderhavige. Evenals het werk van Miss Morrison speelt ook hier het verhaal zich af in de schotsche hooglanden en wel in hetzelfde midden: een protestantsche dominee's familie. Alles wel beschouwd heeft deze eersteling van Miss Beith ons het meest geboeid. Trouwens ze sleepte den grooten romanprijs uitgeschreven door Hodder & Stoughton en F.A. Stokes (een engelsch-amerikaansche combinatie voor de gelegenheid) in de wacht. De dominee's familie uit dit verhaal, trekt een paar jaar na den slag bij Waterloo, uit de stad naar het schotsche hoogland te midden van een tamelijk ruwe bevolking. Zijn vrouw raakt er verliefd op een rondreizenden artist. Later krijgt de dominee een benoeming te Edinburgh doch voor de vrouw is de verandering te laat want voor haar is geen tweede lente weggelegd.
Het is een eenvoudig en mooi verhaal dat een eereplaats verdient onder de talrijke hedendaagsche romans die het leven van den ‘clergyman’ hebben uitgewerkt.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Patrick Balfour: ‘Society Racket’ (a critical survey of modern social life). 280 bl. Rm. 1,80; Tauchnitz; 1934.
Dit is het zevende boek van dezen uitgever in den jongsten tijd over Engeland. Doch ook voor dit is er nog plaats. Want de sociale kant van het leven in Groot Brittannië was nog door niemand van de andere schrijvers afdoende behandeld. En toch is er zooveel veranderd in de laatste 20 jaar dat een kritisch overzicht als het onderhavige noodig werd, voor ieder in het algemeen doch vooral voor de lezers van moderne engelsche romans. Balfour begint rond 1832 en eindigt zijn overzicht een eeuw later. De geleidelijke ontwikkeling van de moderne maatschappij voert ons tot de opkomst van de middelklas. De ‘Reform Bill’ van 1832 was het beginpunt van dit proces van sociale doordeeseming die onmerkbaar gelijken tred hield met den industrieelen vooruitgang in de 19de eeuw, de grondslag vormde voor het liberalisme in het tijdperk van Edward, een geweldige vordering maakte
| |
| |
in den grooten oorlog en nu na een eeuw haar apotheose bereikt heelt in de deftige middelklas-plutocratie van 1930. Interessant en kostelijk is vooral beschreven de naoorlogsche tijd als de aristocratie tot handenarbeid ‘afdaalt’, de vrouwen zich emancipeeren en de algemeene drang naar vrijheid het oude formalisme verdrijft. Wie klaar wil zien in het werk van N. Coward, Mich. Arlen, B. Nichols, Ev. Waugh e.a. die allen den ‘Zeitgeist’ behandelen in hun werk, vindt hier een uitstekende verklaring voor een hoop dingen die andere duister blijven. Een goed verzorgde alphabetische inhoudstafel op het einde vergemakkelijkt het naslaan van dit zeer belangrijke werk. De hoofdstukken over de vrouwelijke en mannelijke jeugd na den oorlog bevelen we bijzonder aan, want ze slaan ook voor toestanden ten onzent, den nagel op den kop. Het oordeel van den schrijver over de rol van de Kerk in onzen tijd kunnen we niet deelen evenmin als we vrede kunnen hebben met de manier waarop sommige gezegden van Pater Vaughan worden geïnterpreteerd. Doch voor de rest een boek dat we ten zeerste aanbevelen te meer wijl het geschreven is door een Schot. En die menschen hebben een uitzonderlijk klaren kijk op de dingen.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
H. Thans: Pelgrim. Uitgave J. Van Mierlo-Proost, Turnhout.
E.P. Hilarion is over Lisieux teruggekeerd naar Maria's genadeoord, en weer is hem de ontroering te sterk geworden. Hij heeft ook anderen in deze vreugde willen doen deelen.
| |
F. Timmermans: La Harpe de Saint François. Traduit du neerlandais par Camille Melloy. Ed. Bloud et Gay, Paris.
Deze uitstekende vertaling werd opgenomen in de reeks ‘Ars et Fides’.
| |
Alf. Van der Mueren: Naar Jesus met de zesjarigen.
2e Deel, 2e druk. 5-8e duizendtal. Uitg. De Vlaamsche Drukkerij, Leuven. Pr. 20 fr.
| |
Mgr. Prohaszka Ottokar: Bron van Levende Wateren.
Uit het hongaarsch vertaald door Dr. A. Cardyn. Pr. 14 fr. Uitg. De Vlaamsche Drukkerij, Leuven.
|
|