Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1935(1935)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] De doodskophuzaar In zijn handen de trillende kracht van het zwaard, in zijn vuisten de macht tot de daad; ten bloede toe drijvend het rijzige paard zij jagen door goed en door kwaad; een doodskophuzaar, voor den donder! behoort tot geen volk, tot geen vorst, tot geen God, hij kent geen bedwang en hij telt geen accoord, geen verdoemenis en geen gebod! De kolbak met des doods kokarde staat tot zijn veldteeken hoog in den strijd; het driftige hart in zijn lichaam slaat den dood en den doodskop gewijd! De wereld een vrouw - zij onteeren haar, de wereld een man - geen pardon, de wereld een vlag - zij bestormen haar! daar is geen macht boven hen, dan de zon. De hand boven de oogen: zij speuren vooruit staand te paard, naar elk nieuw morgenrood; voor iederen roof valt hun haastig besluit, bij bloed, bij verwoesting, bij dood! Een doodskophuzaar, voor den donder! behoort tot geen volk, tot geen vorst, tot geen God, hij kent geen bedwang, of bevel, of accoord, noch verdoemenis, noch gebod! a.j.d. van oosten Vorige Volgende