| |
| |
| |
Boekbespreking
Auguste Valensin: Maurice Blondel. Textes et Commentaires. (Coll. ‘Les Moralistes Chrétiens’. Librairie V. Lecoffre. J. Gabalda et Cie éditeurs. Paris. 1934.
Maurice Blondel is essentieel de man van een philosophie die katholiek wil zijn. Heel zijn leven werd gewijd aan het langzaam oprichten van een geestelijk buitengewoon gewichtig monument, dat gedeeltelijk uitgevoerd is, en vier deelen zal beslaan: La Pensée, l'Etre, l'Action, l'Esprit Chrétien. Al zijn werken zijn nauw verbonden aan de leidende gedachte van zijn wijsbegeerte; dat maakt het moeilijk uittreksels te geven, die slechts grondig kunnen begrepen worden wanneer ze uitgelegd worden door het geheel van een stelsel, waarvan sommige deelen nog niet uitgegeven zijn.
De heer Valensin is er toch in gelukt, en het is begrijpelijk: hij heeft zijn keus beperkt bij hetgeen in Blondel's voornaamste werk betrekking heeft op individueele of sociale moraal. Hij is zelf een merkwaardig wijsgeer, en Blondel's vriend: Over den mensch, over genesis en ontwikkeling van een grootsch, maar dikwijls subtiel gedachte, zou hij ons veel leerrijks kunnen zeggen; slechts uit eerbied voor de nederigheid van zijn vriend heeft hij gezwegen. Doch het discreet, flink commentaar dat de uittreksels verbindt, is een kostbare leefdraad, en geeft heel zijn waarde aan het boek dat een kostbaar brevier van natuurlijke en christelijke moraal is. Blondel is niet alleen een groote wijsgeer, maar een ras moralist: hij doet denken aan Pascal om de pracht van zijn stijl, de warmte zijner overtuiging, de verhevenheid der gedachte die zonder moeite van het psychologisch gebied tot het bovennatuurlijke en mystieke stijgt. Maar hij is meer wijsgeerig aangelegd dan Pascal, en plaatst het moreele vraagstuk in volle betrekking met den mensch, de wereld en God. Alle kanten der moraal, wijsgeerig, psychologisch, godsdienstig, heeft hij doorpeild. De gegeven uittreksels beloopen heel het veld der moraal, van het ontwaken van het moreele vraagstuk in het individueel geweten, tot de moreele opvatting van familiaal, politiek, internationaal leven.
Een schoon en groot boek, toegankelijk voor alle gecultiveerde lezers. Een brevier dat men moet lezen en herlezen, om de gedachte ervan in zich op te nemen en in zijn leven te doen dringen.
Fernand Deschamps.
| |
Ives Simon: Critique de la Connaissance Morale. (Coll. ‘Les questions disputées’). - Desclée de Brouwer. Paris. 1939. - 10 fr.
Schrijver is een philosoof, en houdt zich ook bezig met metaphysiek. In zijn boek geeft hij ons eerst eene nog al moeilijke studie over wijsgeerige techniek: een vergelijking tusschen speculatieve en practische wetenschap. Heeft men echter den moed deze critiek die de karakters tracht te doen uitkomen van elke practische wetenschap - aldus moraal en politiek - te volgen, dan wordt men gewaar dat uit deze abstracte princiepen gevolgtrekkingen voortvloeien, die van overgroot gewicht voor ons dagelijksch gedrag zijn. Onmogelijk te treden in de details der subtiele redeneering. Slechts bij zijn conclusie wil ik blijven staan:
| |
| |
Schrijvers politieke wetenschap is een practische wetenschap,, dus een moreele wetenschap, dus ook een wetenschap die van den godsdienst afhangt, vermits wij behooren tot een menschdom dat gevallen is en verlost werd door Christus. Als al 't overige gelijk is, kan alleen goed onderlegde katholieke wijsgeer een volledige politieke wetenschap opbouwen. En deze practische gevolgtrekking kan ons ver leiden. Een staatsman die in zijn privaat leven geen moreel en godsdienstig man is, zal geen leider worden, bekwaam om het algemeen goed tot stand te brengen. Voorzeker volstaat godsdienst alleen niet om een volk te regeeren: ‘Met Vader Onzen regeert men niet’ zeide Laurent de Medicis. Maar een staatsman die niet bidt, die geen juiste wijsgeerig-godsdienstige opvatting van den mensch en van zijn bestemming heeft, kan geen volslagen, waarlijk goeden leider zijn.
Fernand Deschamps.
| |
René Schwob: Capitale de la Prière. (Coll. ‘Les Iles’). Avec un portrait de Bernadette Soubirous. - Desclée de Brouwer. Paris. - 18 fr. belges.
Dit boek zal welkom zijn bij al degenen die Lourdes lief hebben. Schrijver, een bekeerde jood, is maanden lang ginder verbleven, en stilaan heeft hij de beteekenis, het mysterie van Lourdes begrepen. Het is hem duidelijk geworden dat Lourdes werkelijk een geestelijk brandput van uitzonderlijke aandoenlijkheid is. En ook dat niet alleen de genezingen, d.i. het tastbaar mirakel, van belang, of zelfs van overwegend belang zijn, maar wel het bovennatuurlijk leven, dat zelfs door de meest middelmatige zielen gevoeld wordt. In drie hoofdstukken heeft hij zijn boek verdeeld. In het eerste, Paroisse de la Chrétienté, stelt hij Lourdes voor als een eucharistisch centrum voor alle volkeren. In het tweede, Sanctification de la médiocrité, laat hij, door al het lichamelijke en geestelijke lijden heen, de heiligheid der nederigste menschelijke zaken uitschijnen. In het derde, eindelijk, dat zijn naam aan het boek geeft, geeft schrijver, als een kristen en ook als een dichter, een reeks meditaties over den rozenkrans.
Het is een zeer schoon boek, geschreven met liefde en piëteit, door iemand die Lourdes wezenlijk aanvoelt, zooals het moet aangevoeld worden.
L.D.
| |
Dr. Floris Prims: Leiddraad voor de Vaderlandsche Geschiedenis. - Uitg. ‘De Oogst’. Antwerpen.
Een brochure van 55 blz., geen schoolboek maar een uitstekend resumé, buitengewoon klaar en zaakrijk van onze geschiedenis tot aan Karel V... Al wat wij volstrekt moeten kennen over het verleden van ons volk, staat erin. Met veel talent heeft schrijver de geschiedenis van ons land in het kader der algemeene geschiedenis weten te plaatsen, en uit het verleden op te halen hetgeen het heden voorbereidt en verklaart. Een echte leiddraad door de zoo ingewikkelde historie der verschillende gewesten, die stilaan evolueerden om éen land uit te maken. Geen verwarrende details, geen nuttelooze bespiegelingen, maar een rechte lijn met vaste hand getrokken.
Niet genoeg kunnen we dat werkje dat van zulke diepe kennis van zaken betuigt, aanbevelen.
L.D.
| |
Fernand Laudet: 60 ans de Souvenirs. - Bloud et Gay. Paris.
Schrijver is wel bekend in de letterkundige wereld. In de eerste helft van zijn boek geeft hij eenige herinneringen uit zijn kinderjaren te Parijs en in Gasconje, de bakermat zijner familie, uit zijn opvoeding bij de Jesuieten, zoowel als uit zijn
| |
| |
legerdienst jaren, en zijn opleiding tot de diplomatische loopbaan. Verder gaat het over den tijd toen hij gezantschapsecretaris was, eerst te Berlijn en daarna te Rome, waar hij Leo XIII van dicht bij leerde kennen en bewonderen. Hij leefde die bewogen jaren meê, toen de groote Paus het ‘Ralliement’, het aanvaarden der Republiek aan de Fransche Katholieken zoo dringend voorhield. Schrijver zag zeer klaar de hooge wijsheid in van dien raad, zoowel als het noodlottige der onderlinge oneenigheid zijner katholieke landgenoten, en van hun weerstand aan 's pausen verlangen. Hij zelf was een getrouwe aanhanger van 's pausen politiek. Ook als gezant te Rome, gedurende de laatste jaren van Leo XIII weet hij menig belangrijk feit in 't licht te brengen.
Geen sensationeel werk, maar een envoudig oprecht boek, door een eerlijk, diep geloovig man geschreven.
L.D.
| |
Bernard Lazare L'Antisémitisme, son histoire et ses causes. Edition définitive. Etude d'André Fontainas. Orné d'un portrait de l'auteur. - Editions Jean Crès. Paris. - 2 vol. 20 fr.
Een heruitgave van een werk reeds in 1894 verschenen, waarin schrijver - sindsdien overleden - de redenen onderzocht van de vijandigheid welke de joden sedert hun verschijnen in de geschiedenis, maar vooral sedert het christendom, overal hebben ontmoet. Zoo onpartijdig mogelijk, en met bewonderenswaardige eruditie gaat hij de heele historische evolutie, voor en na Christus na. Loyaal erkent hij hoe de Joden, bij andere volkeren ingelijfd, toch altijd hun eigen wetten volgden, en aldus als een volk op zich zelf bleven in het land waar zij leefden. Veel belangrijks is er in dit werk te vinden, maar het wordt verzwaard door al te veel herhalingen, en met allerlei bespiegelingen over ethnologische kwesties, die aan de oplossing van het vraagstuk niet veel bijbrengen. Heel het betoog is ten andere in volkomen rationalistischen geest gevoerd, en dat beperkt van meet af schrijvers vizie, zoowel wat de beteekenis der Joden in de geschiedenis der wereld betreft, als hun betrekkingen met de christenen.
L.D.
| |
John Koov: Het boek van de film. Uit W. De Haan, Utrecht.
Dit is een uitstekend handboek over de ontwikkeling van foto en film, de commercieëele, artistieke en technische kant van de film; over de maatschappij in de film en de film in de maatschappij. Het is een zakelijke studie, die nergens vervalt in dien beaten stijl, waarin de meeste geschriften over film en filmsterren gesteld zijn. Het boek bevat tal van zeer mooi uitgevoerde illustraties.
V.
| |
Franz Herwig: Hoop op Licht. Vert. door Jos. Panhuyzen. Uitg. N.V. Het Ned. Boekhuis, Tilburg.
Voor de Sebastiaan-figuur van Fr. Herwig, hebben we, ondanks de goede bedoelingen van den schrijver en het al te nadrukkelijke enthousiasme van zekere katholieke pers, niet veel kunnen voelen. Er was te veel opzettelijkheid in dit boek, te veel duitsch rethoriek en romantisme. Maar ‘Hoop op Licht’ dat ik een achttal jaren geleden in Hochland las behoort tot het beste wat Fr. Herwig heeft geschreven. En tot het meest karakteristieke van zijn werk. Herwig werd gestuurd door een groote deernis en liefde voor de misdeelden, de zwakken en de zwervers der grootstad, die allen zijn Gods arme kinderen en allen in de liefde van den Vader worden omsloten. De vertaling is uitstekend.
Dr. R.
| |
| |
| |
Wat is dat? Een encyclopedie voor jongeren. Uitg. N.V. Hollandia-drukkerij, Baarn.
De bedoeling van deze speciale encyclopedie is zooveel mogelijk een antwoord geven, dat aanvult wat ouders en leeraars vertellen, en wel zoo goed en boeiend mogelijk. Het werk zal in 24 afleveringen volledig zijn. De twee eerste zijn verschenen.
V.
| |
W.C. Braat: Uit eigen tijd. Leesboek voor kweekscholen. Uitg. J.B. Wolters.
‘Naast de Nederlandsche is er een ruime plaats voor de vlaamsche auteurs ingeruimd’. Aldus de samensteller in zijn voorbericht. En kijk nu: daar hebt ge acht en zestig Hollanders, - waaronder Martha De Vries, A.V. Hoogstraten, W. Iependaal, Wilma, S. Ulfers en Co - tegenover tien Vlamingen!
Wat zou het geweest zijn indien de samensteller nu eens geen ruime plaats had ingeruimd voor de vlaamsche auteurs. Ik herhaal wat ik vier jaar geleden schreef: Geheel de vlaamsche ontwaking sedert en met Gezelle is nog niet bij machte geweest om de zelfgenoegzaamheid en het superioriteitsgevoel der hollandcshe schoolmeesters te breken.
C.
| |
De Katholieke Encyclopedie. Uitg. Joost van den Vondel.
De proeve van bewerking die we ontvingen laat ons verhopen dat deze encyclopaedie die zoowat 7000 illustraties zal bevatten, een veilige gids wordt voor R.K. lezers. Alleen hoop ik dat de reproducties van naaktfiguren geen idiote bewerkingen meer zullen ondergaan.
Dr K.
| |
F. Mauriac: De Adderkluwen. Uitg. Teulings, M.J., 's Hertogenbosch. Pr. 30 fr. F. Mauriac: De Loop van het Lot. Uitg. Wereldbibliotheek, A'dam.
Wie de magistrale werken van F. Mauriac: ‘Le noeud de vipères’ en ‘Destins’ niet of moeilijk in de oorspronkelijke, klare maar harde fransche taal kan lezen, zal dankbaar zijn om deze uitstekende vertalingen; de eerste van Gerard Wijdeveld, de tweede van J.C. Bloem.
| |
Jan F. Boon: Getuigenis omtrent Beauraing. De kinderen van Beauraing. Uitg. Jos. Vermaut, Kortrijk.
Wat we over J.F. Boon denken als schrijver en journalist, hebben we gezegd naar aanleiding van zijn boek over het Hooge Noorden. We zouden hem onrecht aandoen indien we hem alleen beoordeelden naar aanleiding van dit boek over de gebeurtenissen van Beauraing. Dit zijn inderdaad niets meer dan eerlijke maar losse en haastige notas over wat hij te Beauraing mocht zien en hooren. Het is te beschouwen als dokument dat bij de vele literatuur over Beauraing dient gevoegd te worden ter verklaring van de gebeurtenissen die zooveel beroering hebben terweeg gebracht in dit land en alvast, welke de definitieve uitspraak ook wezen moge, een geweldige drang naar gebed hebben doen loskomen.
Schrijver kondigt een tweede deel aan, dat handelen zal over Tilman Côme; maar eerlijk gezegd daar zijn we een beetje huiverig voor.
| |
Dr G. Stuiveling: Versbouwen ritme in de tijd van 80. Uitg. J.B. Wolters, Groningen. Pr. 4.90 gl.
We zouden gaarne eene uitvoerige recensie hebben geschreven over deze studie
| |
| |
over de ritmiese vorm bij de Tachtigers, want deze arbeid die jaren van aandachtig studie heeft gevergd, verdient alleszins respect. Anderzijds geven we gaarne toe dat het voor de waarde en de geschiedenis onzer nederlandsche literatuur, het weinig ter zake doet, te weten hoeveel verzen met onderbreking en enjambement, hoeveel heffingsverzen, omzettingen, accentverschuivingen, over- en onderbetooningen er voorkomen per 1000 versregels in het werk van Kloos, of Perk of Gorter of Verwey en de andere Tachtigers.
Dr V.
| |
Johannes Joergensen: Charles de Foucauld. - Gyldendalske Boghandel. Kopenhagen.
Weer een schoon boek van Johannes Joergensen, een van zijn beste. Als een bladzijde uit de ‘Légende dorée’ komt dat wonderbaar leven voor. Het past volstrekt niet in het kader van de sceptische 19e eeuw. Geboren te Straatsburg in 1858, uit een adellijk geslacht, trad Charles de Foucauld in 't leger; hij had zijn geloof verloren, en gaf den vrijen teugel aan zijn driften. Na enkele jaren, echter, begon hem dat leven geweldig tegen te steken. Om iets nuttigs voor zijn vaderland te verrichten en tevens voldoening aan zijn dorsten naar avontuur te geven, ondernam hij, vermomd als een oostersche jood, een verkenningsreis in het toenmaals grootendeels onbekende Marokko. Meermaals verkeerde hij in levensgevaar, maar kwam behouden terug, met een schat van inlichtingen, die den weg openmaakten tot de huidige betrekkingen van Frankrijk en Marokko. Maar tevens bracht hij een trachten naar een zuiverder leven, naar een hooger gezag, naar het geloof. En eens in den schoot der Kerk teruggekeerd, zocht hij instinctmatig naar het nederigste, meest verborgen leven, naar een leven van volstrekte armoede en zelfverloochening, totdat hij eindelijk geraakte in de eenzame kluis te Tamanrasset, waar hij in 1916 door eenige fanatieke muzelmannen werd vermoord.
Het boek is boeiend, met dat mengsel van strenge objectiviteit, van poëzie, en persoonlijke herinneringen, gemoedelijkheid en diepe godsvrucht zoo eigen aan Joergensen. En dan welke keurige taal!
T.
| |
André Parrot: Villes en fouies. - Editions ‘Je sers’. Paris. - 15 fr.
Het zeer belangrijk relaas der opgravingen door schrijver deze laatste jaren in Mesopotamië gedaan, waar hij twee steden, Tello en Larsa, sedert duizende jaren onder het zand der woestijn bedolven, weer aan het licht bracht. Boeiend is dat heropleven van een ver verleden, in het geheim te dringen van die sinds lang uitgestorven beschavingen, en de verkregen uitslagen bij middel van den Bijbel te contrôleeren. Stap voor stap werpt het gewijde boek zijn licht over puinen, kunstschatten, cylinders welke in schrift of in beeld, de geschiedenis der verdwenen volkeren verhalen. Alles is interessant in dit boek. En niet het minst de hoofdstukken gewijd aan de stad Ur, de bakermat van Abraham, eens de zetel van een hooge beschaving, en die toen C.L. Woolley, in 1928, de koninklijke grafsteden na lang zoeken en tasten eindelijk ontdekte, een buit opleverde, die niet moet onderdoen voor de schatten van Tout-an-Khamon.
Dit boek zal met diep genot gelezen worden door al degenen die belang stellen in het verleden van het menschdom, zoowel als in hetgeen de gegevens van overlevering en Bijbel komt staven.
T.
| |
Emile Baumann: Héloïse, l'Amante et l'Abbesse. (Coll. ‘Les grandes repenties’). - Albin Michel. Paris. - 10 fr.
Wie kent niet de geschiedenis van Heloïse, het wetensgierige meisje, en
| |
| |
Abailard, haar leeraar in wijsbegeerte en theologie? De hartstocht ontgloeide in hun harten, en het drama bleef niet uit. Men weet welke vreeselijke wraak Heloïse's oom nam op dengene die zijn vertrouwen zoo snood had bedrogen, en hoe de minnaars, na een al te laat aangegaan huwelijk, gescheiden werden en tot het klooster verwezen. Hun zonden zouden ze boeten hun leven lang. Voor goed was Abailard's eerzuchtige droom naar hooge kerkelijke waardigheden gebroken, al behield hij zijn invloed op de studeerende jeugd; een tijd lang dreigde hij in ketterij te vervallen, en werd hevig bestreden door den H. Bernardus. Doch op zijn sterfbed zweerde hij zijn dwalingen af. Zijn zondige liefde was hij sinds lang vergeten. Niet zoo, Heloïse. Abdis van haar klooster, leidde zij tot aan haar dood een leven van harde boetvaardigheid, aan den strengsten regel met oprechtheid onderworpen. Doch haar hart had ze als zeventienjarig meisje aan een aardsche liefde voor altijd weggegeven: nooit, hoe ze ook trachtte, kon zij vergeten. Ze was gemaakt voor aardsche liefde en toewijding, en trots scheiding en boete, zegevierde de liefde tot Christus nooit in haar hart; en daar ligt het tragische van dat leven.
Met veel talent teekent schrijver die beide zoo verschillende wezens, en het drama van een liefde, die tot hun ondergang leidde, maar door alle eeuwen blijft leven.
L.D.
| |
Ronald A. Knox: Le Cadavre dans le Silo. Traduit de l'anglais par Stéphanie Chandler. - Collection Durendal. 53, rue des Atrébates, Bruxelles. - 3 fr. 50.
Zoon van den ‘bishop’ van Manchester, en zelf dominee geworden, bekeerde zich schrijver enkele jaren geleden tot het catholicisme. Thans is hij aalmoezenier der katholieke studenten van Oxford, en een bekende figuur in de letterkundige wereld. Hij heeft zich speciaal toegelegd op het bestudeeren der techniek van den detective-roman. Op zijn beurt heeft hij een roman willen schrijven, die als type voor dit genre zou kunnen dienen en is er volkomen in gelukt. Tot het einde toe blijft men in het duistere tasten, terwijl elk detail het zijne bijbrengt, om het donker geheim op te lossen. Heel goede vertaling, en echte ontspannings lectuur. Dit boek is het laatste der reeks van 6 doorgaans mooie boeken, tegen een bijdrage van 20 fr. aan de inschrijvers gezonden.
T.
| |
Camille Melloy: Cinq Contes de Noël. Illustrations de Jeanne Hebbelynck. 72 pages. 5 enluminures en hors-texte. Format 22 x22. - Desclée, de Brouwer et Cie, Paris. - Cart. 10 fr.
Een keurig uitgegeven boek, mooi van buiten en van binnen. Want niet alleen komt het bekoorlijk voor, ook de sprookjes zijn lief en eenvoudig, goed geschikt om de liefde der kinderen voor het zoete kerstmisfeest te wekken en dieper wortels in hun harten te doen schieten.
L.D.
| |
Claude Just: Le Père des Prêcheurs ou la Pitié des Hommes. (La Vie Spirituelle. Collection Dominicaine). - Desclée, de Brouwer et Cie. Paris. - 10 fr. belges.
Een stuk in vier bedrijven, geschreven voor het 7e eeuwfeest van Dominicus' heiligverklaring, en voor 't eerst in het dominicaansch klooster van Saulchoir opgevoerd. Het is uitstekend voor College's, enz. Opgevat in den trant van Gheon, stelt hèt den heilige voor in al de rijke veelzijdigheid van zijne natuur, vooral van zijn groote liefde, en geeft enkele der bijzonderste episodes van zijne leven weer.
L.D.
|
|