Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934
(1934)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 740]
| |
Belofte aan MaastrichtWie weet hoe lang ik woorden heb gezocht
om uw voornaamheid lof te zingen
Maastricht
verheven stad!
Hoe dikwijls ik mij kleuren dacht
En mengde en vond
op mijn palet:
dees broeiend bruin, die glanzend'okers
dees violet en vermiljoen!
Ik droomde mij een eêl festoen
in warm wit...
bij anderen niet te vinden....
Toen heb ik woorden bijeengezet,
flonkerstenen en flitsende lichtjes.
Ai! Povere poëet:
een kermisding van klatergoud
dat elke voornaamheid miste.
En ook heb ik mijn langgezochte verven
met zekere hand op een paneel gebracht
en dacht
Maastricht te schilderen...
O Sintervaas! vergiffenis!
Vergeven moet ook gij, schoonblinkende Ster der Zee,
dat ik uw stad geschilderd heb in mijnen dwazen hoogmoed
met dubbel-aardse verf, en licht en vlot penseel!
Uw rijke, diepe stad, wier ziel ik niet vermag te vatten
met mijn kwajongensgeest en luchtig hart...
| |
[pagina 741]
| |
Wachten zal ik thans, en rijpen
en worden wijs lijk een ouden man.
Dàn zal ik, Sintervaas, uw dieper schoon begrijpen,
dàn zal ik stad Maastricht uw wijsheid kunnen peilen
en weten uwen grootsen zin
O Stad!
Luc. van Hoek.
|
|