| |
| |
| |
Boekbespreking
‘Wereldreis per Kameel en Spoor, Schip en Auto’ door Richard Katz, Uitgevers Erven J. Byleveld, Utrecht. Vertaald door R. Wiessing-de Sterke. Prijs Gld 2.90.
‘Wij reizen om te leeren’ zong de dichter. Maar voor velen, zeer velen onder ons, is reizen in den vollen zin van het woord, een onmogelijkheid, ontstaan door gebrek aan tijd, en of gebrek aan geld, wat ten slotte nog het zwaarste gewicht in de weegschaal vormt.
En dan moeten wij ons maar met ‘ersatz’ tevreden stellen. Indien dan echter deze plaatsvervanger van het gehalte is van het soort als deze ‘Wereldreis’, dan verliest men er nog niet al te veel aan.
Schrijver van dit boek, die voor korten tijd ook ‘Ik boemel de wereld rond’ het licht deed zien, welk werk een algemeen zeer gunstig onthaal te beurt viel, beschrijft in zijn laatste werk zijn wederwaardigheden opgedaan gedurende zijn reis en verblijf in Syrië, Egypte, Engelsch-Indië, Nieuw Zeeland, de Zuidzee eilanden en zijn doorreis door de Vereenigde Staten, om ten slotte nog eenige gedachten te uiten over Praag, zijn geboortestad.
Vlot en prettig geschreven.
K.
| |
Ten Bruggencatf (K) en Broers (A): ‘Engelsch Woordenboek’, Tweede Deel: Nederl.-Eng. Twaalfde verbeterde en vermeerderde uitgave; 1933. Geb. Fl. 3,75; J.B. Wolters, Groningen.
Onze dagelijksche bezigheden brengen nu eenmaal mede dat we het op gebied van Engelsch niet stellen kunnen zonder het beste en allernieuwste op gebied van Engelsche Woordenboeken. Welnu, sedert jaren gebruiken we het werk van Ten Bruggencate-Broers en we hebben er ons altijd wel bij bevonden. We hebben er zelfs in ‘O.M.O.’ en elders, nu en dan verbeteringen en aanvullingen voor geschreven omdat we de overtuiging hebben dat in geen land ter wereld zoo 'n waar voor zoo'n geld wordt aangeboden. Ook deze 12e druk, die we eerst enkele maanden in gebruik hebben genomen ter vergelijking is, niet alleen op de titelpagina (zooals veel andere woordenboeken) doch in werkelijkheid, veel verbeterd en bijgewerkt. We begrijpen dat de handigheid van het formaat zekere vereischten stelt en dat de bewerker zeker nog meer zou willen geven. Doch reeds in zijn huidigen vorm is het werk beslist het beste dat we in het Nederlandsch bezitten en we weten bij ondervinding dat we het niet genoeg kunnen aanbevelen. Wanneer zullen de Vlamingen toch eens beseffen dat ze met het gebruiken van zoo'n werk van hun eigen taal nog beter zullen leeren begrijpen en vooral gebruiken en dat ze dus hier twee vliegen in een klap kunnen slaan? Wanneer zullen ze inzien dat het opruimen van den ouderwetschen rommel dien ze nog steeds gebruiken een ‘conditio sine qua non’ is geworden op onze dagen en dat de uitgave van het bedrag voor een boek als het onderhavige hun honderdvoudig zal worden terugbetaald door het velerhande voordeel dat ze door het gebruik zullen opdoen!
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Wallace (Dillon): ‘The way to Burning Mountain’ adapted and annotated by P. Andringa. 110 bldz. en 27 bldz. losse nota's. 1934. Ing. -0,80; J.B. Wolters, Groningen.
Dit zesde deeltje in ‘The Young People's Library’ is een flinke aanwinst. Het is weer een werkje waarin het avontuurlijke in Canada wondergoed tot zijn recht komt. Het is een tamelijk gemakkelijke tekst voorzien van losse nota's en goed geschikt voor klaslectuur. We hebben zelf het deeltje ‘Hans Brinker’ uit deze collectie met onze studenten doorgewerkt en we kunnen de leeraars deze klaslectuur niet genoeg aanbevelen. Zoowel het onderhavige deeltje als de andere (bijzonder de deeltjes van Conan Doyle, MM. Dodge en T.B. Reed) kunnen we van harte aanbevelen als gemakkelijke en vlotte
| |
| |
klaslectuur in het 3e of 4e jaar. En ze hoeven zich niet te laten afschrikken door het ‘adapted’ want die aanpassing geschiedt hier niet ten koste van het ‘English Idiom’ zooals dat met uitgaven in Frankrijk maar al te vaak het geval is. Er valt beslist niets van te merken.
Dr. Raph Kreemers.
| |
Kaye-Smith (Sheila): ‘The history of Susan Spray’, 375 bl. M. 1,80. B. Tauchnitz, Leipzig.
Mrs. Penrose Fry geeft in dezen roman de levensbeschrijving van de leidster der Colgate Brethren, een minstens eigenaardige protestantsche secte in Engeland, en het verhaal speelt eens te meer in het door de schr. zoo geliefde Sussex. Het boek is dus ahw. een tegenhanger van ‘Shepherds in Sackcloth’ waarin de ‘lay-preacher’ George Heasman optreedt. De heldin is niet van een zekere heerschzucht en zelfingenomenheid vrij te pleiten doch haar rotsvast karakter beheerscht het heele boek, we zouden haast zeggen, op een overdadige manier. We vinden dezen roman een van de beste die de beroemde schrijfster ons tot nu toe gegeven heeft. Men heeft in verband met dit werk gesproken van een gelijkenis met Tennyson Jesse's ‘Secret Bread’. We zouden echter beter doen terug te wijzen op Charlotte Brontë, waarbij niet alleen zij doch ook Stella Benson, Rose Macaulay en Virginia Woolf in de leer zijn geweest. Haar hartstochtelijk oprecht motief, haar getrouwheid aan de natuur en het logisch verband in haren gedachtengang maken haar tot de meest mannelijke onder de zeer talrijke vrouwelijke schrijfsters in Engeland. En haar werk steekt zelfs scherp af tegen dat van zooveel mannen omdat ze steeds iets te zeggen heeft en het dan met een verbazende oprechtheid meedeelt. Ze weet zich te beperken tot haar eigen milieu doch dit kent ze dan ook als geen ander. Ze is in Sussex thuis van Firle Bacon tot Beachy Head, van de kalme dorpjes in de Southdown vlakten tot de rumoerige oorden aan de zeekust. En ze vertelt ons over die plaatsen met de intimiteit en de sympathie van een moeder die zoowel de gebreken als de hoedanigheden van haar eerstgeborene kent doch weet te vergeven en ondanks alles hartstochtelijk blijft liefhebben. Laat er met den tijd in Sussex veel veranderd zijn, Kaye-Smith vindt steeds de elementaire natuurkrachten terug, de liefde van den landman voor zijn grond en zijn levensgezellin en zijn strijd met beide. Ook de taal is
uit deze natuurlijke bron ontsproten terwijl het godsdienstige element steeds de bovenhand houden blijft. Doch ook haar godsdienst is verwant aan den moedergrond; hij is hard en hartstochtelijk en al haar talent wordt besteed om te bewijzen hoe godsdienst en streek bijdragen tot het vormen van een gouden hart onder een ruige bast bij deze natuurmenschen. In deze schrijfster hebben de Engelsche Katholieken iemand die naast de allerbeste kan geplaatst worden in de hedendaagsche letterkunde en die zelfs aanspraak maken kan op een speciale eereplaats. Deze roman is misschien geen ‘meesterwerk’ in de beteekenis die gemeenlijk aan dit woord gegeven wordt, doch hij zet al vast een hoop zgn. ‘meesterwerken’ van vandaag in de schaduw. Vriend en vijand zijn er trouwens over akkoord dat aan het geniale in deze bekeerlinge niet te raken valt. Wie werken van Undset gelezen heeft, neme ook dit boek ter hand en make zelf een vergelijking. Ze zal heusch niet ten nadeele van Mrs. Fry uitvallen.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Walton (Mrs. O.F.): ‘The lost clue’ (adapted and annotated by H.R.S. Van der Veen), 179 bldz. Vierde druk 1933; Ingen. Fl. 1,50; J.B. Wolters, Groningen.
De uitgever Wolters zorgt niet alleen voor Katholieke schoollectuur in vreemde talen doch ook voor lectuur in de moderne talen voor de Christelijke scholen voor voortgezet onderwijs. Ten gerieve van deze laatsten werd de verzameling ‘Marnix-Drukken’ gemaakt waarvan dit het zesde deeltje is. Deze druk verschilt echter van de vorige door het opgeven van de uitspraak volgens de ‘Association Phonétique Internationale’. Dit is beslist een goede verbetering die het werkje nog in breeder kring zal kunnen doen invoeren. Heel de wereldbeschouwing wordt hier natuurlijk door protestantschen bril bekeken zonder pikante dingen voor de Roomschen. We kunnen ook deze uitgave voor onze klasbibliotheken aanbevelen want al deze Marnix-uitgaven munten uit door mooi papier, mooie bladverdeeling en zeer interessante phonetische en verklarende nota's in den rand.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
| |
| |
Erwin Guido Kolbenheyer: Greger und Heinrich. Schauspiel in 5 Aufzügen, 82 blz. Albert Langen Georg Müller. München. 1934.
Dit vijfde dramatische werk van den Sudentenduitsche romanschrijver, dichter en filosoof Kolbenheyer sluit aan bij zijn reeks historische romans, waaronder vooral de Paracelsustrilogie befaamd geraakte, en waar hij in het verleden elementen zoekt om het slapende Duitsche geweten weer te wekken en op te roepen tot heroïschen kamp. De opdracht ‘dem auferstehenden deutschen Geist’ wijst er trouwens op.
Met dit drama grijpt Kolbenheyer terug waar de geschiedenis der Middeleeuwen, en behandelt den strijd tusschen Hendrik IV en paus Gregorius VII tot aan den tocht naar Canossa. In Hendrik IV, een inderdaad nationale Duitsche figuur, herkent hij een voorlooper van het huidige Duitsche streven naar volksverbondenheid in het ééne Rijk. Tot de edelen, die met hem de zegepraal bevochten op de Saksen, zegt hij na den slag: ‘Ihr habet euern Streit geführt, ein jeglicher für sich; mein Streit, der war für alle. Als wie die Ruten zum Besen gebunden werden, hab ich, das seie gedankt dem Herren Gott, euern Sinn binden können zu dem gemeinen Sinn, der über allen ist und ist der Sinn des Königs und des Reiches, (langsam) den der König hat kein Sinn, es seie das Reich’; en nog ‘Was aber ist des Königs Freiheit? Dass er das Reich wahre nach des einigen Reiches Art und nicht nad des oder jenes Vorteil’. (blz. 29).
Met de geschiedkundige waarheid neemt Kolbenheyer het niet zoo heel precies waar het gaat om de oorzaak van het konflikt met den paus. Immers de egoïstische beweegredenen die Hendrik IV den strijd doen voeren tegen paus Gregorius VII, wanneer deze de wereldlijke investituur afschaft en aan de priesters het huwelijk verbindt, worden weggewischt, en in de plaats daarvan treedt de edele bekommernis van den koning die de eenheid, ook de zieleneenheid van zijn volk wil vrijwaren. ‘Nach diesem Tag und heiss nach von den Waffen, sollt ihr eines Sinns werden mit mir, ihr Herren: denn es ist eine gewalt aufgestanden ausser uns über den Bergen, sie hat ihr Kraft gesamlet seit meines kaiserlichen Vaters Jahren und jaget den andern Hader in das Reich, das ist der Hader der Seelen’. (S. 29).
Wanneer Hendrik IV in den ban geslagen en door allen verlaten den tocht naar Canossa onderneemt, dan is het weer terwille van het Rijk, en Gregorius voorvoelt het: ‘Heinrich... Ich weiss es: nicht den Frieden der Seele suchst du! Du willst das Reich’. Na drie dagen wordt Hendrik binnengelaten bij den paus en ontheven van den ban, waarop hij verklaart: ‘Mächtig ist in mir geworden und stark das Reich. Dem bin ich untertan von Gott als ein Mittel und Weg, nicht anders dann du bist untertan der helligen Kiche Gottes. Lasse mich ziehn in Frieden, Bischof von Rom, mein Reich zu gründen auf diesen Menschen Heinrich, der ausser mir lieget und doch in mir ist’. Ik hoef niet te verwijzen naar de godsdienstkonflikten in het huidige Duitschland?
Hoe tendentieus ook de Hendrik IV figuur, toch heeft Kolbenheyer anderzijds den paus niet bepaald onsympathiek voorgesteld. Hij blijft er een eerlijke figuur, een deemoedig maar energiek dienaar Gods, die echter soms twijfelt aan zichzelf.
Literair staat het werk op hoog peil, maar Kolbenheyer is geen dramaturg. Er is weinig handeling, en de dialoog mist de noodige radheid. Er wordt te veel geredeneerd en gepraat, waardoor sommige deelen te wijdloopig uitvallen om bij een vertooning te kunnen boeien.
F. Bekaert.
| |
Conrad Wandrey: Kolbenheyer und das neue Deutschland - 19 blz. Alb. Langen-G. Müller. - München - 1934.
Wandrey, die reeds een uitvoerig essay schreef over Kolbenheyer, wil met deze brochure een hulde brengen aan den geestelijken wegbereider van de nationaal-socialistische revolutie, aan hem die reeds voor den oorlog getracht heeft, door zijn werk, een nieuwen geest te wekken bij het volk, intiem verbonden met de traditie. Kolbenheyer heeft zich nooit voor iets anders gehouden van voor een exponent van het volksgeheel.
Wandrey onderlijnt de beteekenis van zijn verschillende werken voor het nieuwe Duitschland, en vooral van zijn filosofisch werk, in 't bizonder over de ‘Bauhütte’ en zijn theorie over de volksbiologischen grondslag der vrijheidsbeweging. Het opzet van den schrijver zal wel van propagandistischen aard zijn, en in dien zin mogen we zijn synthetische brochure raak heeten.
F. Bekaert.
| |
| |
| |
Georg Langer: Auf östlicher Erde. - Jugendtage eines Schlesiers. Freiburg im Breisgau 1933, Herder. Ingenaaid 2,80 M.; in linnen gebonden 4 M.
Georg Langer is de schrijver van twee zeer goede romans: ‘Christel Materns weisse Seele’ en ‘Richter Wichura’. In dit nieuw boek dat het best een poëtische autobiographie van zijn jeugd genoemd kan worden, verzamelt hij een reeks van frissche, levendige episoden uit zijn jongens- en gymnasiastentijd te Graz (Die goldene Schussel) en te Kattowitz (Das schwarze Land). Al die stukjes zijn flink verteld en verhalen leuk de grappen die jongens aan ouders, buren en leeraars kunnen spelen. Maar het is meer dan dat; het toont hoe de groote idealen van de menschheid: geloof, volk en vaderland, bezit nemen van een jongenshart.
De beste verhalen doen aan de jeugdverhalen van Peter Rosegger denken.
L. Drees.
| |
Claus Schmauch: Die Hundsgasser. Roman. (IV &. 494 blz.). Freiburg im Bresgau 1933, Herder. In Leinen 5,80 M.
De ‘Hundsgasser’ zijn de nakomelingen van een vagebondeerenden ketellapper die zich een eeuw geleden zan den rand van het rijke dorp Bachweiler in het Saarland vestigde. De strijd tusschen deze menschen zonder eer, bezit, vaderland en traditie, en de boeren vol eergevoel en vaderlandsliefde, vol toewijzing aan hun bezit en vol respect voor hun traditie, vult het breede bestek van dit verhaal. Het kleine bestek vormt de wereldoorlog met zijn gevolgen voor beide soorten van menschen: een onmeedoogend egoisme dat den strijd tusschen de arme ‘Hundsgasser’ en de rijke boeren tot het paroxysme drijft.
Aan dit dubbel bestek beantwoordt een dubbele maar schrandere handeling. Uit de natuurlijke spanning ‘Hundsgasser’-boeren groeit een liefdemotief: een zondige liefde eindigt tragisch omdat een rijke boer niet den moed heeft de door hem bedrogen ‘Hundsgasserin’ wegens haar armoede en haar oorsprong te huwen. Uit de bijzondere door den oorlog veroorzaakte spanning ontstaat een motief van sociale liefde. De gekwetst uit den oorlog terugkeerende onderwijzer Spangenberg poogt het egoïsme te vernietigen door het kameraadschapsgevoel dat hij aan het front beleefd had. Zijn heerlijk werk faalt bij de oude generatie maar lukt bij de jongeren.
Dit boek is een bekentenis tot het idealisme; het is opgebouwd op het geloof aan de macht van de sociale liefde. De problemen die behandeld worden groeien allen van zelf uit de feiten. De roman is als dusdanig weinig episch en dramatisch, maar hij is een brok lyriek van de hoogste gehalte; onder de volks- en heimatromans die in de laatste jaren in Duitschland verschenen, is hij misschien de beste.
L. Drees.
| |
Gerhart Seger: Oranienbourg, Sinistre géole de l'Enfer Hitlérien. Témoignage authentique d'un fugitif sur la grande persécution Hitlérienne dans un camp de concentration. - Editions Jean Crès. Paris. - Editions Spes. S.A. Lausanne. - 9 fr.
Schrijver van deze bittere aanklacht tegen het arbitraire gerecht onder het Hilteriaansch regiem, was socialistisch volksvertegenwoordiger in den naoorlogschen Reichstag, en algemeen secretaris van den Duitschen Bond voor den Vrede. Verdacht om zijne pacifistische opinies, werd hij in Maart 1933 te Dessau gevangen genomen, én in Juni naar het concentratiekamp van Oranienburg, bij Berlijn, overgebracht. Hij bleef er zes maanden, gelukte er eindelijk in te ontsnappen, en over de grens van Tsjecho-Slowakije te geraken. Daar schreef hij dit boek waarin hij al wat hij beleefd en gezien heeft te Oranienburg bekend maakt. Hij beticht de oversten van het kamp van moord en medeplichtigheid aan moord op verscheidene gevangenen, van mishandelingen die den dood veroorzaakten, van onmenschelijke brutaliteit, alsook van diefstal. Op 27 Januari l.l. heeft hij die aanklacht naar het Ministerie van Justitie te Berlijn, en naar de rechtbanken gezonden, en een beurt voordrachten ondernomen in Zweden en Engeland, om daarna naar Amerika te gaan. Intusschen werden zijn jonge vrouw en zijn kind, 19 maanden oud, op hunne beurt aangehouden en aan het kamp van Rasslau bij Dessau gestuurd.
Hetgeen schrijver ons vertelt over het lot der gevangenen te Oranienburg, moet geenszins onderdoen voor hetgeen we vernomen over de gruwelen der Sovjetische gevangenissen.
L.D.
| |
| |
| |
Baron Firmin van den Bosch: Sur le Forum et dans le Bois Sacré. - Coll. Durendal. Paris. Bruxelles. 1934.
In dezen bundel geeft schrijver ons een veertigtal portretten van vooraanstaande politieke mannen van ons land, en ook van eenige letterkundigen en kunstenaars van hier en van elders. Korte stukjes van vier bladzijden, waarin elke figuur met enkele trekken wordt geteekend; geestige stukjes over vrienden of tegenstrevers, in dagbladen bij een of andere gelegenheid verschenen en eindelijk gebundeld. Het is geen boek om in eens uit te lezen, waarom nu en dan weer op te nemen, en er telkens eenige brokken van te genieten.
T.
| |
Pearl S. Buck: The Mother. - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Librairie Gaulon et Fils. Paris. - M. 1.80.
Een mooie roman, met fijne analyse der Chineesche ziel. Een vrouw wordt door haar man verlaten. Om den schijn te redden, vertelt ze dat hij werk gaan zoeken is in eene vergelegen stad, en gebaart brieven - die ze zelve opstelt en uit een andere stad aan haar adres laat opzenden - van hem te ontvangen. Na enkele jaren kan ze die leugen niet langer voortzetten, en vertelt dat zij den dood van haar man heeft vernomen. Ze kan nu haar wanhoop vrijen teugel geven; want intusschen heeft ze zich door een anderen man laten verleiden, en het kind der zonde heeft ze vermoord om de eer van haar wettige kinderen te sparen. Heel haar leven zal ze niets anders meer kennen dan smart en beproevingen, die ze aanvaardt als de verdiende straf voor haar misdaad. Toch brengt na lange jaren de geboorte van een kleinkind een zonnestraal in haar donker leven.
Het karakter van die vrouw is goed ontleed en er zijn in dit boek treffende bladzijden over de loutering der ziel door het lijden en het oprechte berouw.
C.M.
| |
Radclyffe Hall: Miss Ogiloy finds herself. - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. Librairie Gaulon et Fils. Paris. - M. 1.80.
Een bundel ‘short stores’, waarvan ‘The Lover of Things’ en ‘Fraulein Schwart’ ons de beste schijnen. Schrijfster kan aangenaam vertellen, en de aandacht van den lezer geboeid houden. Met voorliefde ontleedt ze menschen die op den rand van den waanzin staan, en er stilaan in verzinken. Ieder dezer vijf novellen beschrijft een dergelijk geval, wel wat sentimenteel en ziekelijk, maar toch met mooie bladzijden.
Ontspanningslectuur.
L.D.
| |
William Teeling: American Stew. - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Librairie Gaulon et Fils. Paris. - M. 1.80.
Schrijver, een jonge Oxford-man, heeft gedurende ettelijke maanden de Vereenigde Staten doorgereisd, van Noord tot Zuid, van Oost tot west, per trein of auto, en soms ook te voet, in de armoedige plunje van een vagebond. Zoo kwam hij in aanraking met alle kringen der maatschappij, en weet allerlei interessante inlichtingen te geven over de ontelbare godsdienstige secten, die ginder als paddenstoelen opschieten en gedijen; over het bestaan van landloopers en werkeloozen, zoowel als over het filmleven te Hollywood of het negervraagstuk. Met klaren blik en frisschen humor beoordeelt hij menschen en toestanden, en zijn boek leest als een roman.
L.D.
|
|