Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934
(1934)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 695]
| |
Een merkwaardig boekGa naar voetnoot(1)
| |
[pagina 696]
| |
staat tot de etatistische en socialisante democratie voeren; de Vereenigde Staten, paradijs van het economisch liberalisme, eden van den stoffelijken welvaart en van hun crisis; de Russische Omwenteling. Het tweede deel bestudeert het ontwaken van het nationalisme: het fascisme en het nationaal socialisme. Eindelijk in een derde deel ontleedt schrijver de behoefte aan eenheid die zich in de proefnemingen van internationale organisatie openbaart. Hij vraagt zich af wat Europa eigenlijk is, en besluit door twee hoofdstukken van godsdienstige philosophie: het anthropocentrisme, het drama van den hedendaagschen mensch; het theocentrisme, de geestelijke eenheid. Deze beknopte en drooge opsomming volstaat om een gedacht te geven van schrijvers breeden intellectueelen gezichteinder. Voor onzen bewonderenden blik laat hij twee eeuwen van uiterst ingewikkelde geschiedenis voorbijtrekken, en opent ruime vergezichten op de toekomst. Maar dit kort verslag zegt niet op welke meesterlijke wijze die veelomvattende stof wordt behandeld. Ik ken M. de Reynold niet persoonlijk. Ik weet slechts dat hij, buiten ontelbare voordrachten en artikels, een dertigtal boeken heeft uitgegeven. Hoogleeraar sedert omtrent een kwart eeuw, doceerde hij eerst te Genève waar de Hoogeschool protestant is, en Fransch de voertaal; daarna te Berne, insgelijks protestant, met Duitsch als voertaal; eindelijk te Freiburg, waar de Hoogeschool katholiek en internationaal is. Sedert elf jaar zetelt hij in een der hoofdcommissies van den Volkerenbond; daarbij is hij voorzitter der Union catholique d'études internationales. Ik vermoed dat ‘l'Europe Tragique’ de uitslag is van dertig jaar lezen, onderwijzen, voordracht-geven. Misschien zal schrijver niet gevleid zijn, maar ik ben overtuigd dat hij, eerst en vooral, een ideale professor is; zonder den minsten zweem echter van de muffe lucht van pedantisme welke dat woord soms meêsleept. De Reynold is een rasschrijver en zijn stijl heeft niets opgeschroefd. Nochtans is zijn manier die van den professor. Over elk onderwerp dat hij aanraakt heeft hij, zoowel in 't Duitsch en in 't Engelsch als in 't Italiaansch of in 't Fransch, gelezen al wat echte waarde heeft. En in de geraadpleegde werken weet hij altijd het goede van het slechte te onderscheiden, en het beste in zich op te nemen. Uitmuntend weet hij de meest ingewikkelde leerstelsels en de meest verwarde feiten tot hun essentieele elementen te herleiden, zonder ze te verdraaien. | |
[pagina 697]
| |
Ik spreek er met kennis van zaken over. Want mijne weetgierigheid zoowel als mijn beroep hebben me genoopt belang te stellen in sommige der kwesties door schrijver behandeld. Nooit heb ik hem op een vergissing betrapt, noch wat het beoordeelen der feiten of de leerstelsels betreft, noch in de keus der gebruikte oorkonden. Op een gebied waar ik redelijk goed in thuis ben, de geschiedenis der sociale leerstelsels, beschouw ik als bijzonder wel gelukt, de bladzijden over de evolutie van het socialisme, van Baboeuf tot Lenine; over de Russische omwenteling; over het fascisme, en de twee hoofdstukken over het nationaal socialisme. Uitmuntend ook is zijne studie over den Volkerenbond, even ver van de godzalige bewondering der katholieken van den linker vleugel als van de systematische kleineering der katholieke van den rechter vleugel. Eindelijk, bestaat schrijvers hoogste verdienste hierin: intellectueel verdiensten en moreel verdiensten. Gonzague de Reynold heeft het temperament van den geschiedschrijver. Hij heeft eerbied voor de feiten, maar hij is ook een wijsgeer en een christen. Hij weet dat de sociale feiten, bij slot van rekening, den mensch aanbelangen, en dat de mensch gedreven wordt door gedachten en gevoelens. Bij gevolg moeten we den diepen oorsprong der sociale crisissen, hoe veelvoudig ook hun voorkomen, in de crisis der moreele en sociale gedachten zoeken. Dat de mensch zich van God heeft losgemaakt en zichzelf als centrum der wereld heeft genomen, is het groote drama der moderne geschiedenis. Dit drama begon met de Renaissance. En met merkwaardige vastheid van lijn beschrijft de Reynold al de wendingen van 's menschen verval, sedert hij zijn steun in God verloren heeft. Heden is de mensch op zoek naar eenheid. Hij is in zichzelf verdeeld, verscheurd door den strijd der gedachten die om zijn verstand twisten, en door tegenstrijdige hartstochten die zijn hart bestormen. Dan komt de strijd tusschen families, klassen, partijen, tusschen landen, rassen, geslachten. Wel is waar herneemt de Reynold hier slechts de thesis zoo treffend door Berdiaeff in zijn ‘Nouveau Moyen-Age’ aangeraakt; maar wat bij den laatste slechts een algemeen denkbeeld was, wordt hier een prachtig uitgewerkt betoog. Om eenheid te herstellen, moet de menschheid tot de Godsgedachte terugkeeren. Zulk is het thema door schrijver in zijn laatste hoofdstuk ontwikkeld. ‘Le monde aujourd'hui - zoo schrijft hij - | |
[pagina 698]
| |
est en mal d'unité. Pour la première fois dans l'histoire, l'humanité cherche à se comprendre, à se constituer comme telle sur toute la surface du globe. Mais qui nous permet de concevoir l'humanité?... Par la raison nous concevons l'humanité simplement comme une réalité supérieure, comme un idéal. Pour que nous nous donnions à elle il faut d'abord que nous nous élevions jusqu'à Dieu. Ensuite seulement ensuite, nous aurons assez d'amour dans nos âmes, pour redescendre vers l'ensemble des hommes, les regarder comme des frères puisque nous avons le même père et que le même Christ s'est sacrifié pour eux, comme pour nous.’ Indien we de gedachte van God als geestelijk grondbeginsel van onze beschaving aannemen, dan nemen we terzelfder tijd aan dat er uit die gedachte een stelsel afgeleid wordt: een moraal en een recht. Plaats ontbreekt me om al de gevolgen welke schrijver uit deze praemissen trekt, aan te duiden. De heele bewijsvoering dient gelezen te worden. Om de harmonie te herstellen moet men terugkeeren tot God en de Heilige Kerk. Dat deze essentieele thesissen door schrijver worden aanvaard, komt me niet bewonderenswaardig voor. Hedendaags kleven we ze allen aan; de ouderen, als ik, wat laat, na in de onvruchtbare velden van het moderne scientisme gedwaald te hebben; terwijl de elite der jongeren er instinctief naar toe gaat, de stappen volgend van meesters zooals Maritain en gedeeltelijk Berdiaeff. Maar dat hij zijn philosophische en godsdienstige gedachten in een werk van wetenschappelijke opvatting durft bevestigen, dat zet tot eerbied en dankbaarheid aan. Waar zijn ze bij ons de leeke professors: wijsgeeren, letterkundigen, sociologen, economisten, die den moed hebben aan hun leerlingen te zeggen dat er, buiten het licht der christene wijsbegeerte, geen volledige oplossing bestaat, niet alleen voor 't zij welke sociale crisis, maar voor geen enkel afzonderlijk sociaal vraagstuk. Laat mij toe te sluiten met deze prachtige bladzijde, waarmee de inleiding eindigt: ‘Un point fixe est nécessaire pour juger cette civilisation qui se décompose, ce monde en mouvement, cette révulotion en devenir. C'est donc au sommet de mes principes, de ma philosophie, de ma foi catholique, où je me place. Que si l'on me le reproche, je répondrai que cette foi, cette philosophie, ces principes en valent bien d'autres. Si je me plaçais au point de vue sociologique, ou kantien, ou bergsonien ou même marxiste, on le trouverait tout naturel. Mais il parait que, | |
[pagina 699]
| |
dès que l'on a une Weltanschauung catholique, on manque d'objectivité. Je déclare que j'accepterai toutes les critiques, même les plus dures, sauf celle-là. Celle-là en effet je la refuse et repousse au nom même de l'intelligence et des fameux droits de la pensée. J'ai donc une philosophie de l'histoire, et c'est celle de la Providence. Elle est la seule qui permette d'espérer et d'agir. Un de mes maîtres, Joseph de Maistre, n'a-t-il pas écrit: “l'homme doit agir comme s'il pouvait tout, se résigner comme s'il ne pouvait rien”? Et ceci encore: “Si Dieu efface, c'est sans doute pour écrire”. Telles sont les deux sentences qu'à l'exemple des mantagnards de mon pays, qui se plaisent à graver des paroles de sagesse au fronton de leurs chalets, l'inscris au fronton de ce livre.’ Heel het boek is waardig van deze fiere geloofsbelijdenis. |
|