Kantteekeningen
I
In de Maasbode (nummer van 6 Juni jl.) schrijft iemand dat ik in het eerste deel van mijne studie in Mei-Juninummers verschenen ‘een onbegrijpelijke fout’ maak als ik bij een lijst van uit het Nederlandsch vertaalde werken ‘Eastloorn’ vind van S. Ulfers en dat ‘een raadsel’ vind’. Volgens dienzelfden persoon zou ik moeten bedenken dat er ook een protestantsche literatuur is in Nederland en dat Ds. Ulfers met zijn ‘Oostloorn’ daarin een vooraanstaande plaats inneemt.
Tot zoover de Maasbode. We nemen hiervan akte. We hebben nogmaals verschillende Nederlandsche Literatuurgeschiedenissen van zeer jongen datum erop nageslagen, denkend dat we ons bij een eerste consultatie over dominee Ulfers vergist konden hebben. En nog eenmaal moeten we onverrichter zake op onze stappen terugkeeren. ‘Nederlandsche Literatuurgeschiedenissen’ kennen dominee Ulfers niet die zoo'n vooraanstaande plaats inneemt.
We schrijven dus een prijsvraag uit onder de lezers van het eerste deel van ons artikel getiteld ‘Enkele belangrijke kritische werken over Engeland en zijn letterkunde’, bldz. 375-385 en vragen hun wie ooit van Ulfers en van ‘Oostloorn’ heeft hooren spreken. Valt deze volksraadpleging ten onzen nadeele uit dan zullen we met veel genoegen de ‘onbegrijpelijke fout’ herstellen dit boek en dezen man een ‘raadsel’ te hebben gevonden.
En vermits onze lezers toch aan het nadenken zullen gaan kunnen ze misschien meteen even berichten of ze al eens een ‘Nederlandsche Literatuur’ zijn tegengekomen in Nederland gemaakt, die aan goed bekende en algemeen gewaardeerde Vlaamsche schrijvers volledig recht heeft laten wedervaren naast de Hollandsche. Dit gaat in één moeite door.
Dr. Raph. Kreemers.
Heusy, 11 Juni 1934.