| |
| |
| |
Boekbespreking
Jan F. Boon: Per boot naar Spitsbergen en Pakijs. Een reisroman, uitg. Vlaamsche Boekcentrale Antwerpen.
‘Goeden avond passagiers, ik sluit mijn boek, is het een reisverhaal of een roman, ik weet het niet meer.’ Maar op de titelpagena heeft J. Boon zelf een persoonlijk antwoord gegeven op zijn vraag: het is een ‘Reisroman’. Laat de schoolvossen er tot eigen bevrediging maar zonder baat voor de literatuur over twisten, intusschen heeft J. Boon zelf het standpunt, of zoo ge wilt het vlak aangegeven van waaruit hij zijn verhaal heeft neer geschreven en beoordeeld wil zien. Vele reisverhalen hebben alleen iets te maken met de reis en vooral met den verheugden reiziger die terug tehuis gekeerd, geholpen door zijn reisgids, een pakje brochures en wat vluchtige notas, over zijn wedervaren vertelt. Dit boek is een vinnig stuk literatuur. Het is het verhaal van een reis en het heeft de spanning van een roman. Het is geschreven in het tempo van den Journalist, dat volgens A. Van Duinkerken het tempo van zijn bloed is. Het is forsch en dapper en het heeft iets van den sterkenden zilten adem en de onrust van de wijde zee. Maar het is niet alleen een kwestie van tempo dat zich niet hinderen of vertragen laat door kleinheid en bijkomstigheden. Een goed Journalist, - en ook buiten de enge grenzen van dit klein land, zou Jan J. Boon als een uitstekend Journalist worden erkend, - bezit nog meer en dat is: kultuur. Alleen dit ruime weten en schouwen, deze actieve belangstelling in de groote problemen die de wereld beroeren, deze inwendige strutuur geeft het vermogen de dingen te zien op een achtergrond en in de ruimte; alleen de man met Kultuur ziet de dingen in hun verhouding. Hij ziet niet alleen de boomen; hij ziet het bosch. Hij ziet de dingen vertikaal. Zoo gaf de man die dit boek schreef meer dan een eenvoudig reisverhaal. Hij had terwijl hij reisde en schreef iets van die drift en bewogenheid die den romancier bij 't schrijven van zijn boek drijft. Een hart dat gaat op avontuur. Zoo heeft Marnix Gijsen de verschillende fragmenten van Ontdek Amerika
geschreven; zoo is J. Boon naar Spitsbergen en het pakijs gestevend en wanneer ik zeg dat ik zijn boek onmiddellijk zet naast dat van M. Gijsen, heb ik duidelijk genoeg mijn waardeering uitgesproken van dit stuk reisliteratuur dat door de firma Vlaamsche Boekcentrale met een voorbeeldige zorg en smaak werd uitgegeven.
A.V.C.
| |
Antoon Coolen: De Man met het Janklaassenspel. - Nijgh en van Ditmar, Rotterdam 1933.
In een afgelegen heidehut wonen een oude vader en zijn achterlijke dochter. Op een avond komt de man met het janklaassenspel binnen, die een schuilplaats zocht en er ook liefde krijgt. Hij verwijlt zoolang tot de trek naar het avontuur hem verder drijft. Dan blijft de dochter achter met het verwachte kind en de vader verhangt zich. Dat fragmentarische gegeven heeft Coolen op zijn bekende manier uitgewerkt, doch niet met het meesterschap, dat hij in een paar van zijn grooter romans bereikt. Soms valt Coolen's gewestspraak tegen; te veel plaatselijke kleur schaadt aan de epische kracht.
A.D.
| |
A.W. Grauls: De Terugtocht. - Uitg. Sescelle, Antwerpen, 1933.
De poëzie van Grauls heeft een zekere naïveteit van visie en uitdrukking, die vaak tot armoede of onhandigheid vervalt. Al te zelden treffen zijn gedichten door een persoonlijke toon, of een rhythme dat van eigen beleven en eigen poëtische scheppingskracht getuigt.
H.D.
| |
M. Van de Moortel: Vrouwen treden uit de Schaduw. - Uitg. De Sikkel, Antwerpen 1934.
Onder dezen geheimzinnigen titel laat de schrijver een aantal losse verhalen verschijnen, die door een lichten band met elkander verbonden zijn, zoodat zij vereenigd,
| |
| |
wel geen roman vormen zooals het uitgeversprospectus zegt doch niettemin een behoorlijk prozaboek. Van de Moortel begon als dichter doch hij heeft blijkbaar veel meer talent voor het genre dat hij nu aangepakt heeft. Zijn boek zal voor velen een veropenbaring zijn. Aan een vrouw, die in een hospitaal ligt, vertellen andere zieken hun levensverhaal. Geschiedenissen van volksvrouwen uit de onderste lagen der grootstad, levens vol ellende, geestelijke en stoffelijke armoede. Doch de schrijver verhaalt vooral in ‘Jenny’ op een manier, die wars van letterkundige mooidoenerij, boeit en ontroert en aan de kunst der grooten herinnert.
A.D.
| |
J.G. Schoup: Een Vrek. - Ned. Boekhuis, Tilburg. - 2e Druk. Ing. 36 fr. - Geb. 50 fr.
De schrijver van ‘In Vlaanderen heb ik gedood’ geeft op sobere en stijlvolle manier het levensverhaal van een eenzamen Franschen dorpspastoor, door zijn parochianen verlaten en belasterd, iemand, die uit nood, bij de boeren werk moet aanvaarden en ten slotte letterlijk van uitputting bezwijkt, dan als hij door het verklappen van een biechtgeheim eer en welvaart had kunnen verwerven. Maar hij is een heilige, die geen wonderen doet, die wel geen groote werken uitricht, doch zonder aarzelen den pijnlijken weg gaat, dien God hem beschikte. Schoup's boek brengt niet alleen een belangwekkende schildering van het dorpsleven en van de hardvochtige kleinzieligheid der Fransche boeren, het is ook een vlot en menschelijk geschreven stuk proza, dat het talent van den schrijver bevestigt.
| |
Bruno Baldwins: Onder Wolk en Zon. - Gedichten. - St. Norbertusdrukkerij, Tongerloo.
Baldwins' beste versregels herinneren aan de Tachtigers, en laten iets verhopen voor een mogelijke ontwikkeling, uit de slapheid dezer dichtproeven naar een schooner poëtisch bereiken. Vooralsnog echter kan de vervaardiger dezer gedichten, spijts allen goeden wil, geen dichter heeten.
A.D.
| |
Frank Van den Wijngaert: De Run naar de eeuwige Finaal. - Uitg. De Sikkel, Antwerpen 1934.
Een fragment uit dezen roman verscheen indertijd in het ‘Verhalen’-nummer van dit tijdschrift. Alhoewel ik 's schrijvers dynamisme naar waarde schat, vind ik toch weinig in zijn futuristische stijl. Het kan voor sommigen belangwekkend zijn om dezen sportroman te doorlezen, maar ik geloof niet dat hij door zijn schamelen inhoud of om zijn uitwerking ontroeren zal. Taalfouten lijk stijgeren voor steigeren, en dergelijke meer ontsieren den tekst.
A.D.
| |
Charles Morgan: Fontaine. Traduit de l'anglais par Germaine Delamain. Préface de René Lalou. - Librairie Stock, Paris. - 30 fr.
Lewis Alison wordt, met enkele andere Engelsche officiers gedurende den oorlog in Holland, geïnterneerd. Hij is een droomer, die nooit geen tijd van kalme inkeering tot zich zelf heeft kunnen vinden; nu mag hij naar hartelust denken op alle groote problemen, en werken aan het boek dat hij reeds lang in zich draagt. Maar hij vindt een vroegere leerling terug, Julie, een Engelsche, een maand vóór den oorlog gehuwd met een Duitschen officier die haar hartstochtelijk bemint, terwijl zij slechts achting voor hem gevoelt. Natuurlijk worden Lewis en Julie op malkaar verliefd, en leven in een roes van geluk, totdat Julie's echtgenoot, vreeselijk verminkt, terugkeert. Heel gauw heeft hij den toestand begrepen; zoo edel van karakter is hij, dat hij geen enkel verwijt heeft voor de vrouw die hem bedrogen heeft, noch voor Lewis, die zijn vriend geworden is. Van plicht of eer of 't zij welk ander zedelijk begrip is er geen oogenblik spraak tusschen die drie. Draagt de liefde niet in zichzelve zijn verontschuldiging? Verre van wrok tegen de minnaars te koesteren, zegent de bedrogen man ze nog op zijn sterfbed. Geen van beiden hebben er ooit aan gedacht man en vrouw te worden, hun liefde paste niet in 't kader van het huwelijk met zijn dagelijksche enge plichten en zorgen, Doch de vijandige ijverzucht van Sophie, die Julie's schuld geraden heeft, en in 't licht brengt, laat hun geen andere keus. De verwende Julie, gewoon aan alle weelde, zal de
| |
| |
vrouw worden van een man, zonder fortuin, en die na den oorlog harder dan ooit zal moeten werken.
Er zijn zeer goede deelen in dezen roman, maar ook oneindig lange gesprekken over abstracte kwesties, die op geen vaste basis rusten.
L.D.
| |
Gertrude von Le Fort: Le Pape du Ghetto (Der Papst aüs dem Ghetto). Traduit de l'Allemand par Jean Chuzeville. Coll. ‘Les Iles’. - Desclée de Brouwer. Paris. - 15 fr.
Schrijfster stamt uit een familie van Pruissische Junkers, maar van Fransche afkomst, en bekeerde zich een tiental jaren geleden tot het katholicisme. Haar talent is groot en Rome kent ze door en door. Gelijk haar prachtig roman ‘Das Schweisztuch der Veronika’, speelt ook deze te Rome, doch in het Rome der middeneeuwen. Hij is geschreven onder vorm van korte verhalen of kronieken, hetgeen wel wat hindert aan de eenheid van het geheel. Doch dit vergeet men weldra, om heelemaal op te gaan in het verhaal. De strijd gaat tusschen een eeuwen oud katholiek geslacht en Pier Leoni, een bekeerde jood, door heel zijn maagschap verloochend, maar die tot het toppunt van macht en rijkdom geraakt, dank aan 's pausen gunst. Maar kan een jood zich ooit oprecht bekeeren? Zijne tegenstrevers loochenen het. En als om hem gelijk te geven schijnt de oude Pier Leoni op zijn sterfbed tot het geloof zijner vaderen terug te keeren. En zijn zoon, als kardinaal, laat zich paus benoemen onder den naam van Anaclet, tegen den wettigen paus in. Sober en toch dramatisch, met groote waarheid en zeer levendig wordt dit alles voorgesteld. Flink, met zekere hand, worden de karakters geteekend; aantrekkelijk vooral is de tweelingzuster van den kardinaal, de blinde Trophaea, in den joodschen godsdienst door haar moeder opgevoed, maar die, terwijl haar broeder de Kerk versmaadt, door een wondere actie der genade sterft met het kindeken Jezus in hare armen, en onder de bescherming van L.O. Vrouw.
L.D.
| |
Angelo Gatti: Ilia et Albert. Traduit de l'Italien par Juliette Bertrand. - Rieder. Paris. - 18 fr.
Een zeer schoon roman; een der schoonste sedert den oorlog verschenen. Een roman met weinig gebeurtenissen of verwikkelingen, maar met veel menschenkennis en allerfijnste psychologie; daarbij door en door gezond, en door en door katholiek, zonder in 't minste aan tendenz te doen. Ilia en Albert zijn sedert tien jaar gehuwd; ze zijn kinderloos; maar hun wederzijdsche liefde is zoo groot, dat ze met malkaar als vergroeid zijn. Zelfs het feit dat zij diepgeloovig is, terwijl hij niet gelooft, werpt geen schaduw op hun verknochtheid. Ze kunnen eenvoudig zonder malkander niet leven. Omringd van oude dienstboden, van eenige uitgelezen vrienden, in blijde bedrijvigheid slijten zij hun dagen. Ze zijn gelukkig. Maar Ilia valt ziek; na enkele dagen sterft ze. Albert blijft alleen, met wanhoop en opstand in het hart. Hij begrijpt niet. Waarom die bittere beproeving, of die onverdiende straf? Ilia is ziek geworden, omdat ze trots de koude toch een liefdadige vergadering heeft willen bijwonen. Waar bleef Gods rechtvaardigheid? Albert is verpletterd, verder dan ooit van God. Doch zijn behoefte aan Ilia brengt hem er toe dieper na te denken over het hiernamaals, de onsterfelijkheid, de wedervereeniging na dit leven. Hij zoekt zijn vrouw in zijne gedachte weer op te tooveren, zooals zij was, hij leeft voor niets anders meer, dan om een antwoord te vinden op de vragen die hem kwellen. Stilaan, zoekt hij dat antwoord langs den weg dien Ilia hem destijds zoo dikwijls getoond heeft, en zoo vindt hij eindelijk troost en berusting in God. Zeer fijn en aangrijpend is de strijd van die ziel beschreven. Alle karakters zijn trouwens buitengewoon fijn ontleed. Het heele boek is boeiend, en al is het nog zoo lijvig, toch is er geen woord te veel. Het is een boek van schoonheid en van waarheid.
L.D.
| |
Nicolas Berdiaeff: Christianisme et Réalité sociale. - 1 vol. 253 p. - Editions ‘Je sers’. Paris.
In dit keurig uitgegeven boekje, werden drie studies, vroeger in brochuur verschenen, maar reeds uitgeput, waarbij schrijver een aanzienlijk aantal onuitgegeven bladzijden voegde, samen gebundeld. Het boek behelst vier hoofdstukken: Marxisme
| |
| |
et Religion; Christianisme et lutte des classes; Dignité du Christianisme et indignité des Chrétiens; Christianisme et Activité de l'homme. Alhoewel uiteenloopend door hun onderwerp, hebben die vier studies toch eene diepe eenheid van ingeving, eenheid die door den titel van het boek voortreffelijk wordt uitgedrukt. Katholieke intellectueelen Zullen het met belangstelling lezen. Wel is waar staat schrijvers metaphysica te zeer onder invloed van het Duitsch idealisme, onaanneembaar voor katholieken. Wel is waar ook is Berdiaeff op godsdienstig terrein al te dikwijls de ketterij nabij, wanneer hij er niet heelemaal in vervalt (dit wordt niet bedoeld voor het besproken boek, maar wel voor het werk ‘Esprit et Liberté’). Maar wanneer hij de moreele en sociale begrippen van het Christianisme vergelijkt met de werkelijkheden van het moderne leven, is hij eenig. De moderne wereld kent hij door en door. Men mag zeggen dat hij haar dwalingen smartelijk heeft beleefd. Hij is een socialist-marxist geweest; hij onderging de ijdele voorspiegelingen der Duitsche wijsbegeerte, en 't is zoo dunkt me, door een inwendige, intellectueele en moreele bekeering, dat hij tot de overtuiging terugtreedt, dat alleen het Christianisme, een bevredigend antwoord kan geven aan de angstige vragen van een wereld tot in haar grondvesten geschokt. Maar dat christianisme moet geleefd zijn, bewuster worden van zijn moreele en sociale plichten, dan het in de moderne tijden was. Berdiaeff valt niet maisch voor de christenen, zooals ze zijn, en zooals ze waren. Doch hij toont zich vol bewondering voor het Christianisme dat door zooveel christenen verraden werd. De schuld is dus verdeeld. Het Christianisme heeft zijn invloed op de moderne wereld verloren 1) omdat de christenen aan zijn geest ontrouw werden; 2) omdat de tegenstrevers de tekortkomingen der menschelijke natuur aan 't leerstelsel
toeschreven. De twee studies over het Marxisme en den klassenstrijd zijn van eerste gehalte. Schrijver critiseert - in den diepsten zin van 't woord - het Marxisme uit philosophisch en godsdienstig oogpunt. Door het systeem van Marx komt hij op dezelfde fundamenteele problemen uit, als wanneer hij het Christianisme bestudeert. En daarin zit de wonderbare eenheid van dit boek, klein door het formaat, maar groot door de gedachte.
Fern. Deschamps.
| |
N. Berdiaeff: Esprit et Liberté. Essai de Philosophie chrétienne (coll. des ‘Ecrivains religieux étrangers’). - Editions ‘Je sers’. Paris. - 24 fr.
In dit boek, acht jaren geleden in 't Russisch verschenen, tracht schrijver met de traditioneele ideologie af te breken en tot zijn doel langs ongebaande wegen te gaan. Hij wil zien waar hij met de ‘philosophie de l'esprit libéral’ geraken zal. Niet heel ver, denken we, want geen enkel probleem wordt door hem met zekerheid omlijnd, geen enkele oplossing uitgewerkt. Het boek wordt in tien hoofdstukken verdeeld: Esprit et Nature. Symbole, Mythe et Dogme. La Révélation, la Foi. La liberté de l'Esprit. Le Mal et la Rédemption. Dieu, l'homme et le Dieu-Homme. La mystique et la vie spirituelle. La Théosophie et la Gnose. Le Développement spirituel et le problème eschatologique. L'Eglise et le Monde. In elk dezer hoofdstukken tracht hij vooral het problematische, het kwellende der besproken onderwerpen voor den mensch die God zoekt, te doen uitkomen.
Een vreemd mengsel van ongekookte, soms onsamenhangende wijsgeerige begrippen, en van diepgaande, zeer schoone gedachten. Het is alsof men in een onbekend land in donkere nacht dwaalde en nu en dan dank aan een verblindende bliksem zijn weg ontwaarde. Schrijver, die zich uitgeeft als oprecht kristen, en een diepgodsdienstige ziel heeft, staat in dit werk een eind verder van 't catholicisme dan in zijn andere boeken. Zijn persoonlijke gedachten geeft hij over de veropenbaarde waarheid, en bouwt dus zijn eigen godsdienstige philosophie, maar vaak op kettersche begrippen.
T.
| |
Lucien Solvay: Une Vie de Journaliste. - Office de Publicité. Bruxelles.
Van in de jaren '70 werkt schrijver beurt om beurt mee aan La Gazette, La Nation, Le Soir, l'Etoile Belge, om eindelijk naar La Gazette terug te keeren. Hij deed er vooral aan artistiek en literair reportage. In den loop van zijn lang leven heeft hij veel gezien, veel gebeurtenissen bijgewoond, het kan dus niet anders of hij heeft veel interessants neer te pennen. Geen hooge gedachtenvlucht, geen diepe bespiegelingen of breeden kijk op toestanden of princiepen zal men in dit boek vinden, doch wel gemoedelijke eenvoudigheid, en geestig vertellen. Zeer onderhoudend zijn zijn vluchtige herinneringen
| |
| |
over de verschillende artistieke en letterkundige bewegingen, scholen of kringen; over de ‘premières’ in de Muntschouwburg, met de beroemde zangers of zangeressen van voor en na 1900; over het proces Van Beers of het proces Van der Smissen; over de vijf bestuurders van het Conservatorium, die hij zeer goed gekend heeft; over Jean Rousseau, den sympathieken bestuurder der Schoone Kunsten, of over Edmond Picard, Paul Janson of Le Jeune, alsook over de zittingen der Kamers, die hij ook eenigen tijd als reporter bijwoonde.
Echte ontspanningslectuur.
L.D.
| |
Martin Keilhacker: Le Maitre idéal d'après la conception des élèves. Traduit de l'Allemand par Ch. Chenoy et Ed. Delfeld. Préface de M.A. Fauville, professeur de psychologie à l'Université de Louvain (coll. ‘Problèmes d'Education’). - Desclée de Brouwer et Cie. Paris. - 15 fr.
Schrijver - Dr. in wijsbegeerte, Universitäts-Assistent, Privatdozent für Psychologie und Pädagogik aan de Hoogeschool van Köningsberg - heeft een inkwest ingesteld tusschen de leerlingen, jongens en meisjes van 10 tot 20 jaar, van talrijke scholen van allen graad, om te weten te komen hoe ze zich den idealen meester voorstellen. 4000 jongens en meisjes hebben geantwoord; en het is interessant vast te stellen hoe juist leerlingen, zelfs de jongste, hun meesters weten te beoordeelen, hoe juist ze hun goede kanten en hun te-kort-komingen weten aan te duiden. Wat echter heel klaar uit al deze antwoorden uitschijnt, dat is de behoefte der leerlingen om in den meester een steun en een gids te vinden, een vriend die hun moeilijkheden begrijpt; iemand die hun niet alleen het onderwijs geeft, maar tevens als opvoeder optreedt, en ook buiten de school als een vriend mag worden beschouwd.
Wie zich met onderwijs bezig houdt, zal dit boek met nut lezen.
L.D.
| |
Eugène Devaud: Pour une Ecole active selon l'ordre chrétien (Problèmes d'Education). - Desclée de Brouwer et Cie. Paris. - 12 fr.
Veel werd er reeds geschreven over de ‘actieve’ en de ‘receptieve’ school; sedert jaren gaat de strijd tusschen de voorstanders dezer twee in schijn onverzoenbare strekkingen. Eerw. Heer Dévaud, die pedagogie sinds lange jaren op de Freiburgsche Hoogeschool doceert, bestudeert beide standpunten in dit interessant boek. Met veel gezond verstand en ruimte van geest, als man van ondervinding en als priester, toont hij het goede en het slechte van beide methoden, waar ze grondig verschillen, en waar ze overeen kunnen komen, en hoe ze met nut in ons huidig onderwijs gebruikt kunnen worden. Tevens zet hij de grondbeginsels van een christelijk onderwijs in een scherp licht, hetgeen hem toelaat de leemten der uitsluitend ‘actieve school’ klaar te doen uitkomen.
Een zeer nuttig boek voor menschen van het vak.
L.D.
| |
R.E. Spencer: La Maison des Ombres. Traduit de l'anglais par G. Camille. - Rieder, Paris. - 15. fr.
Een roman waar spoken alleractiefst optreden. Vier gezusters, die allen, min of meer een slag van den meulen hebben, leven samen in een huis op den buiten. De jonge weduwe van hun eenigen broeder komt bij hen inwonen met haar kind, een meisje. Ze sterft na korte maanden - maar komt weldra terug om haar kind tegen de mishandelingen der vier gezusters te beschermen; en zoo effectief is haar tusschenkomst dat de oudste der vier, en ook de boosaardigste, van schrik sterft - om op hare beurt weldra te komen spoken. Een na een, onder de drukking of den invloed van die twee spoken - een goed en een kwaad - verloopen de verdere gebeurtenissen. Het meisje wordt groot, trouwt, geeft het licht aan een zoontje, dat op zijn beurt allerlei spoken en geesten ziet. Een voor een sterven de gezusters, ieder op haar beurt als 't ware opgeeischt door het spook van degene die haar in den dood voorafging, tot dat de laatste, om eindelijk van al dat gespook bevrijd te worden, het huis in brand steekt en in de vlammen het leven laat.
Hoe komt het in iemands gedachte zulke verzinsels te vertalen?
L.D.
| |
| |
| |
Joseph Roth: La Marche de Radetzky. Traduit de l'allemand par Blanche Gidon. (Coll. ‘Feux Croisées. Ames et Terres étrangères’). - Librairie Plon. Paris. - 16,50 fr.
Tijdens den slag van Solferino wordt Keizer Franz-Jozef's leven door een nederig onder-officier, Jozef Trotta, gered. Daarom wordt deze geadeld, en geniet hij, zoowel als zijn zoon en later zijn kleinzoon, luitenant Jozef Trotta, 's keizers bijzondere gunst. De lotgevallen van deze drie geven aan schrijver gelegenheid, om de Oostenrijksche maatschappij gedurende die zestigjarige regeering te beschrijven, en vooral het leger. Stichtend is het volstrekt niet. Wat zeer goed aangeduid wordt, dat is het groeiend gevoel van de nakende ramp, van het fataal uiteenvallen van het rijk bij het verdwijnen van Franz-Jozef, of bij welk andere zware gebeurtenis. Het was zoo verkankerd en rot, dat het vergaan moest bij den eersten storm. Minder boeiend is deze roman dan ‘Job’ enkele jaren geleden verschenen; hij is soms erg grof, en de held, luitenant Jozef Trotta von Sipolje is slechts een zwakkeling, zonder ruggegraat, heel weinig interessant, een soort automaat die niet eens geweldige driften of zelfs een eigen wil heeft. En de anderen, rond hem, zijn al niet beter. Toch zijn al die menschen goed getypeerd, en bevat het boek enkele zeer schoone bladzijden.
Geen lectuur voor jongeren.
L.D.
| |
R.P. Coulet: Le Catholicisme et la Crise mondiale. - Editions Spes. - 10 fr.
Schrijver heeft vijf voordrachten gebundeld, waarin hij de houding der Kerk in den huidigen verwarden toestand der wereld omschrijft. Zeer klaar laat hij uitschijnen hoe het materialisme, dat ten gronde ligt der hedendaagsche economische begrippen, de schuld van alle mistoestanden draagt, en dat alleen een terugkeeren naar hoogere beginselen, naar een echt kristelijke opvatting op elk gebied, tot eene bevredigende oplossing brengen kan. In enkele bladzijden telkens, geeft hij een goede uitlegging van het kapitalisme, met zijn goede en slechte kanten, met zijne dwalingen; van het zinsbedrog van het socialisme, en de failliet van het economisch materialisme. Geen diepgaande studie van die zoo ingewikkelde kwesties, maar een degelijke bepaling der begrippen der Kerk tegenover den hedendaagschen economischen strijd, in al zijne pijnlijke verwarring. Zeer goed vulgarisatieboek.
T.
| |
Une Pensée pour chaque jour extraite des oeuvres complètes de Ruysbroeck l'Admirable par une moniale de ‘Our Lady's Priory’, Hayward's Heath. - Préface par le R.P. Deschaepdrijver, S.J. - Desclée de Brouwer et Cie. Bruges. - Rel. toile 10 frs.
Een keurig boekje, zoowel naar het uiterlijke als naar den inhoud en samengesteld door iemand die Ruysbroeck's werken goed kent, door een zuster van het Engelsch Klooster, te Brugge, hetwelk oorspronkelijk verbonden was met de ‘Moderne Devotie’ en aldus met Ruysbroeck zelf. Eén gedachte voor elken dag, die den lezer voedsel tot meditatie geeft. In dit boekje vindt men den klank der navolging Christi terug.
T.
| |
Lloyd Georges: Mémoires de Guerre. I. - Fayard et Cie. Paris. - 25 fr.
Dit eerste deel brengt ons tot einde 1915. Zonder eenig omhaal van woorden zegt schrijver zijn meening over menschen en toestanden. In zijn eerste hoofdstuk gaat hij de jaren na die den oorlog voorafgingen, de groeiende spanning tusschen Engeland en Duitschland; maar terzelfdertijd Engeland's onverbeterlijke onwetendheid en gewilde blindheid tegenover de buitenlandsche politiek; de onbekwaamheid van de regeering om aan de mogelijkheid van een oorlog geloof te hechten, en een beslissende houding te nemen, - neittegenstaande de wrijving tusschen Frankrijk en Duitschland den ‘coup d'Agadir’, enz. Rechtuit bekent hij dat de oorlog van 1914 misschen niet uitgebroken zou hebben, had Engeland vroeger verklaard dat het geen schenden van België's neutraliteit zou dulden. Lord Grey krijgt zijn ruim deel van blaam en kritiek, en insgelijks Lord Kitchener, die door gemis aan doorzicht, en aanpassing, de maatregelen niet op tijd nam om wapens en munities in genoegzame hoeveelheid te doen vervaardigen, de noodwendigheden van dezen oorlog niet begreep, en zoo duizenden en duizeden levens onnoodig liet opofferen. Daarbij liet hij de andere leden der regeering in bijna volkomen onwetendheid over het verloop van den oorlog. 't Was slechts als Lloyd George aan 't hoofd gesteld werd van een ‘Munitie-ministerie’, dat er eindelijk organi- | |
| |
satie kwam. Scherp wijst hij ook op de fouten der bondgenooten in de zaak der Dardanellen, van Saloniki of, ten opzichte van Bulgarië en Griekenland. Hij zag in vele zaken klaarder dan vele anderen, en was een man van durf. Al was zijn actie, na den oorlog, misschien niet allergunstigst voor zijn land, toch redde hij het in 1914 voor bankroet, en ons allen, later, voor nederlaag.
L.D.
| |
Edmond Jaloux: La Grenade mordue. - Librairie Plon. Paris. - 15 fr.
Een roman van hoop en liefde, van trouw en ontgoocheling, zooals ‘...cette antique tragédie humaine qui est toujours le même, cet effort des réprouvés pour saisir de leurs mains et serrer contre leur coeur quelque chose qui fuira toujours et qui ne se retrouvera jamais. Illusion sans cesse renaissante qui permet aux hommes de croire que ce qui n'a pas eu lieu hier aura lieu demain, que ce qui est vivant est destiné à vivre et non à mourir...’ Een boek van diepe ontgoocheling. Want deze, die de schrijver tracht voor ons te doen leven, zien hun liefde, hun duurbaarste droomen van vele jaren, bedrogen. 't Is de roman van hoogstaande menschen die het geluk najagen zonder ooit hooger dan het aardsche te kijken, of hun troost elders dan in kunst of intellectueel genot te zoeken. Het is een droevig, neerdrukkend boek, dat trots 's schrijvers oprecht talent en fijn genuanceerde taal, den diepen menschelijken klank, dien het onderwerp toch noodzakelijk eischt, niet geeft. Misschien is het te cerebraal, gelijk zoo dikwijls waar het Fransche schrijvers geldt, en missen daardoor Patrick Séléré, Claire Berger, François Englebert, en hun vrienden, allen toch zoo fijn beschreven, de echte levensvonk. Het doet evenwel nadenken, en dat is meer dan men van veel anderen zeggen kan.
L.D.
| |
‘Verscholen’ ein abenteuerlicher Roman aus den Urwaeldern Sued-Amerikas. Uitgegeven bij Verlag Ullstein te Berlijn, van de hand van Tex Harding.
Tex Harding is of liever was een van die jongens die het thuis niet kunnen uithouden en liever een beetje van de wereld zien, dan op de schoolbanken te blijven zitten. Heeft de oorlogswee hem te pakken gehad? Hoe dan ook, kort na den grooten oorlog, en nog geen 15 jaar oud, verlaat hij het ouderlijk dak en komt in Zuid Amerika terecht. Is daar van alles en wordt dan ten slotte officier in een rebellen-leger in den staat Mexico. Door de regeeringstroepen gevangen genomen, wordt hij door het executie-peleton opgevoerd om tegen den paal gezet te worden, als hij door zijn koelbloedig optreden vrij komt en officier in... het regeeringsleger wordt. Ja, in staten als Mexico schijnt alles mogelijk te zijn.
Ten slotte legt hij om een weddingschap een rit van 21.000 Km. te paard af en komt in Rio de Janeiro terecht. Daar weet een vroegere krijgskameraad hem te bewegen, samen met dezen op zoek te gaan naar den wereld-bekenden ontdekkingsreiziger Dr. Ph. Fawcett, die in 1925 met zijn zoon en een vriend van dezen de binnenlanden van Brazilië introk, om wetenschappelijke gegevens te verzamelen over blanke Indianen stammen, die daar verblijf houden en die ae afstammelingen zouden zijn van de bewoners van den reeds zooveel omstreden staat ‘atlantis’, welke Dr. Fawcette sinds hij de beschaafde wereld verliet, niets meer van zich heeft laten hooren.
Harding en zijn vriend maken gebruik van het moderne verkeerstuig, de vliegmachine. Ver in het Braziliaansche binnenland landen zij op een rivier-eilandje, van waaruit zij trachten hun ontdekkingsreis te beginnen. Maar slangen, alligators en muskieten zelfs, maken hun het leven zoo lastig, dat zij al besloten zijn terug te keeren, als op het laatste oogenblik zij toch met die beruchte witte Indianen, die menscheneters zouden zijn, in aanraking komen. Maar daardoor tevens de overtuiging opdoen, dat Dr. Fawcett en zijn twee begeleiders aan de wreedheid der inlandsche stammen ten offer zijn gevallen.
Men mag wel eens aangegrepen worden door de zucht om iets meer van de wereld te leeren kennen; maar om dat gedeelte van den aardbol te zien, maar dan ook met zijn gruwelijke narigheden en zijn ontberingen, neen, dan blijf ik liever thuis.
N.K.
| |
| |
| |
Emigranten. Uitgevers Maatschappij ‘Elsevier’ Amsterdam. door Mevrouw M.H. Székely-Lulofs.
Van de hand van deze zelfde schrijfster verschenen reeds voor eenigen tijd bij dezelfde uitgeefster ‘Rubber’ en ‘Koelie’, die evenals ‘Emigranten’ het leven in Nederlandsch-Indië beschrijven. Bovendien bevat ‘Emigranten’ nog eenige schetsen over het Australische leven.
De schrijfster geeft ook in ‘Emigranten’ het bewijs het zielsleven én van den blanke in Indie én van den inlander goed te kennen. Bij het lezen van de verschillende weergegeven schetsen voelt men, dat, om een reeds zoo vele malen gebruikte uitdrukking te bezigen, er een oceaan ligt tusschen het zieleleven van den Westerling en dat van den Oosterling. Hoe de eerste den laatste niet alleen niet begrijpt, maar zelfs niet begrijpen kan.
In de schets ‘Recht en Gerechtigheid’ schildert schrijfster hoe een inlander die het recht aan zijn kant heeft, door de ‘Gerechtigheid’ toch wordt veroordeeld, mede door het optreden van een anderen inlander, die van het ‘Recht’ geen Westersche maar een Oostersche opvatting heeft.
In ‘Rimboe’ vindt men weergegeven de zielige eenzaamheid van den blanke, die bij ernstig gebeuren geen steun vindt bij den bruine en slechts op zich zelf is aangewezen om zijn innerlijken strijd uit te vechten.
Vlot geschreven, zal ‘Emigranten’ zeer zeker bij zijn vele lezers volkomen instemming vinden.
N.K.
| |
‘Onder de Kaja Kajas. van Zuid Nieuw Guinea’ uitgegeven bij J.J. Romen en Zonen, Roermond-Maeseyck, van de hand van H. Geurtjens M.S.C.
Wanneer men de kaart van het eiland Nieuw Guinea, een van de grootste eilanden van den Indischen Archipel bekijkt, dan stelt men vast dat groote gebieden van het binnenland van dat eiland nog geheel onbekend zijn. De laatste 25 jaar is men eenigszins naar binnen doorgedrongen - ook hier de eeuwige zucht naar het goud -, terwijl zelfs de kuststreken grootendeels nog niet volkomen in kultuur werden gebracht. Dat daardoor de inheemsche bevolking zich over het algemeen nog vrijwel in den heidenschen oer-toestand bevindt, met dan ook geen verwondering baren.
Pater H. Geurtjens M.S.C., die zeer lange jaren in die streken verbleef, en die verschillende werken over taal, gebruiken, zeden en legenden van den inlander schreef en aan verscheidene wetenschappelijke tijdschriften meewerkte, is op het gebied van inlandsche toestanden in het geheel geen onbekende.
Ook in dit ‘Onder de Kaja-Kaja's vertelt schrijver over het leven daar ginder op Zuid Nieuw-Guinea en hoe hij, om zoo te zeggen alleen in een gebied van duizende vierkante mijlen groot, tracht den inlander een beetje beschaving bij en hem van zijn heidensch leven een beetje af te brengen.
Dit ‘Onder de Kaja-Kaja's’ is schetsgewijze geschreven; het bevat de beschrijving van kleine dagelijksche voorvalletjes: hoe de Kaja-Kaja huwt, zijn opvatting van het huwelijksleven en de huwelijks-trouw; hoe de bloedwraak er nog in zwang is; hoe het leven van het varken, van zijn eigen varken althans, van meer waarde voor hem is dan dat van zijn evennaaste. Kortom, men krijgt hier op een prettige, onderhoudende manier een inzicht in het leven van den inlander, door iemand die zijn volkje kent.
Voor hem of haar, die wat meer wenscht te kennen van het leven van den ‘Zwarte’ is het lezen van dit boek alleszins aan te bevelen.
N.K.
|
|