| |
| |
| |
Boekbespreking
Karin Michaëlis: Bibi en de gezworenen. Illustraties van Hedvig Collin. Uitg. Nygh en Van Ditmar. Rotterdam.
De Maasbode prees destijds de fijne geestigheid van ‘Bibi’ en ‘Hooger Leven’ schreef over het vervolg daarop ‘Bibi's groote reis’: ‘Dit is een superieur kinderboek dat al wat wij in dit genre kennen, mijlen ver overtreft.’
Daarop volgde de vertaling van ‘Bibi en Ole’; en nu ‘Bibi en de gezworenen’. En wanneer de jonge lezers en lezeressen met een opgelucht gemoed, na de pret en den angst van Bibi's wedervaren met de Gezworenen, het ‘gelukkig’ einde zullen gelezen hebben, zullen ze dit boek sluiten met de geheime verwachting dat ze later nog wel meer over Bibi's verder leven te hooren krijgen.
Dr. V.
| |
Jozef Nadler: Das stammhafte Gefüge des deutschen Volkes. Verlag J. Kösel u. Rustet, München.
Vier jaar geleden schreef J. Nadler in zijn werk: ‘Deutschland. Vergangenheid und Gegenwart’: ‘Jedes Volk musz sich selbst wollen und kann nicht wider seine Natur. Wieviel Kraft ist die Jahrhunderte her zwecklos vertan worden, um die Deutschen wider ihr eigenes Wesen zu kehren. Der kommende grosze Staatsmann wird die Rüstung des Dritten Reiches dem deutschen Volk nach den Maszen und dem Gefüge des naturhaften Leibes schmieden müssen.’
Nu het Derde Rijk gevestigd is, schreef hij deze uitvoerige studie over de geboorte en den groei van den duitschen stam en de kern van zijn wezen. Zijn werk is verdeeld in vier onderdeelen: I. Hochdeutsches Muttervolk (Franken, Alamannen, Baiiern), II. Niederdeutsches Muttervolk (Sacksen, Friesen), III. Der deutsche Herzraum, IV. Neustämme und Siedelgemeinden.
‘Die Frage geht nicht darum’ schrijft J. Nadler, ‘dasz das deutsche Volk sich aus ungleichartigen Stammeszellen aufgebaut hat und wieweit diese Stammeszellen noch heute etwa rein und ohne organische Veränderungen weiterwirken. Denn jedes Volk, das gröszere Räume erfüllt, ist aus solchen Einzelzellen verschiedener Art zusammengewachsen. Sondern es geht um den Schlüssel zur Wesenserkenntnis des deutschen Volkes, seines leibhaften und seelischen Daseins, seiner Geschichte, seiner staatlichen und geistigen Schöpfung, seines Wirkens unter den Völkern und seiner Zukunft.’
Dat Vlaanderen en Nederland als behoorende tot het rijk der Franken en Friesen bij het Duitsche volk worden ingeschakeld moeten we maar voor lief nemen, doch hier is alleszins een zeer interessante dokumentatie verwerkt. Een namen- en zakenregister werd hieraan toegevoegd.
L.
| |
Dichter der Gegenwart. Band 7: Joz. M. Bauer: Bäuerliche Anabasis; Band 8: Bernd Isemann: Das Vogelparadies; Band 9: J.M. Lutz: Der Kampf; Band 10: L. Fr. Barthel: Der knabe Reim; Band II: B. Rüttenauer: Der Teufel als Glöckner; Band 12/13: A. Croissant-Rust: Antonius, der Held. - Pr. 0,50 R.M. per enkel deeltje. Verlag Kösel u. Pustet, München.
Dit is de tweede reeks van kleine, handige bundeltjes uit het werk van oudere en jongere duitsche prozaschrijvers, uitgegeven onder leiding van en met een bio-bibliographische inleiding van Dr. Ferd. Denk.
Benno Rüttenauer is van 1855 en J.M. Bauer is van 1901. De ouderdom was hier dus niet beslissend bij de keuze en voorkeur van den samensteller; wel de geest die door deze korte verhalen ademt, en die vanzelfsprekend beantwoordt aan den geest die het Derde duitsche Rijk bezielt.
Deze goedkoope bundeltjes kunnen voor velen een gereede inwijding zijn in de duitsche literatuur dezer laatste decenniën.
L.D.S.
| |
| |
| |
Ruth Schaumann: Der Kreuzweg. Verlag Kösel u. Pustet. München. Pr. 2,80 R.M.
Wat R. Schaumann als dichteres in haar Passional heeft uitgesproken, heeft ze hier uitgedrukt in deze op perkament geschilderde en in zevenkleurigen offsetdruk afgedrukte kruiswegstaties. Op de tentoonstelling van ‘Moderne Kunst’ in de stedelijke feestzaal hebben we onlangs een grooteren kruisweg in gekleurde houtsneden van R. Schaumann kunnen bewonderen. Deze kleinere kruisweg (14,5 × 22 cm.) is van een heel andere techniek. En weer is hier zoo sterk sprekend en innemend die kinderlijke reinheid en den medelijdenden schroom die heel het werk van R. Schaumann karakteriseert.
A.V.C.
| |
W. Somerset Maugham: ‘Plays, Vol. III.’ Ing. M. 1,80. B. Tauchnitz, Leipzig.
Deze continentale uitgave volgt de engelsche op den voet. Ook van dit derde deel kunnen we zeggen hetgeen we van de twee andere hier reeds neerschreven. In dezen bundel krijgen we ‘Our betters’ (1917), ‘The unattainable’ (1916), dat in Amerika uitkwam als ‘Caroline’, en ‘Home and Beauty’ (1919), in Amerika ‘Too many husbands’. Het eerstgenoemde stuk vooral is van belang als een bittere satire op het moderne leven. Het is geschreven in den stijl van de vroegere ‘comedy of manners’, doch in zijn diepte en cynische satire steekt het schril af tegen het werk der 17e eeuw. De twee andere stukken beantwoorden ten volle aan het doel dat de schr. zich met veel van zijn tooneelwerk gesteld heeft, nl. ‘entertaining’ en het zuivere drama is voor hem een van de mindere kunstprestaties als houtsneewerk en dansen. Ook met de inleiding op dit boek kunnen we geen vrede hebben. Er worden te veel open deuren ingestampt en het werk zelf kan het best stellen zonder dit nieuwsoortig ‘aanbevelen’. Voorbehouden lectuur.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
J.B. Priestley: ‘Wonder Hero’. Ing. M. 1,80. B. Tauchnitz, Leipzig.
De veertig jarige Priestley is er niet altijd in geslaagd een juist beeld te geven van de moderne samenleving in Engeland, al lijkt dit wel een van zijn voornaamste bekommernissen. Hier hebben we echter op dit gebied iets uitstekends. En al is de satire zoo scherp en bijtend als ze zijn kan, de schr. heeft zich niet laten verleiden tot caricatuur. De Charlie Habble is een typisch vertegenwoordiger van de engelsche industriewereld en zelden hebben we een juister weergave gevonden van zijn dagelijksche bezigheden. Ook Fleet street en het West End worden hier aardig over den hekel gehaald en op een verbazend knappe manier wordt hier de leegheid van ons moderne leven aan de kaak gesteld. ‘This is London’ heet een van de hfdst. uit het boek. De lezer zal het met ons eens zijn dat hier niet de aantrekkelijkste kant gegeven wordt doch wel een kant dien we moraliter den zelfkant noemen kunnen. Uit den aard der zaak dus niet een kant waar iedereen komen kan of moet.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Pearl S. Buck: ‘Sons’, Gen. M. 2,80. B. Tauchnitz, Leipzig.
In den uitheemschen roman lijkt China een geliefkoosd werkterrein te worden vooral voor de engelsche schrijfsters. We hebben immers vroeger al gewezen op werk van Maude Meagher en den mooien roman van Stella Benson ‘Tobit transplanted’. De amerikaansche Mrs. Buck kreeg in 1931 den Pulitzer Prijs voor haar roman ‘The good earth’ (in het ned. vert. als ‘Op eigen grond’) en dit boek is een vervolg op dat werk. Hier sprak de moderne geest in de sociologie en streefde men naar sympathiek verbeelden en het verhaal was zoo universeel menschelijk dat het verre de grenzen van ras en geloof overschreed. Diezelfde uitzonderlijke eigenschappen kenmerken ook het onderhavig boek. Doch om het ten volle te genieten moet het in verband met het andere worden gelezen. En dat zal voor velen geen hapje zijn want het is geweldig lang. Langdradig is het in geen geval en wie eenmaal onder de bekoring is van dezen half-bijbelschen stijl zal ongetwijfeld doorgaan tot de laatste bldz. Het verhaal begint met den stervenden Wang Lung en eindigt met den terugkeer van zijn kleinzoon tot het land dat hij verlaten had om dienst te nemen in het revolutionnaire leger. Het middengedeelte handelt over de verschillende zonen en het geheel kan beschouwd worden als een natuurgetrouwe weergave van het leven van hen die in het moderne China den ouden sleur beu zijn en nieuwe banen op willen doch steeds ahw. noodgedwongen
| |
| |
naar den moedergrond terugkeeren. Wie S. Maugham ‘E. Bramah’ of Th. Burke gelezen heeft over Chineesche toestanden zal hier iets naar zijn gading vinden. Doch de natuurlijke stijl en de eenvoudige verhaaltrant van Mrs. Buck's boek steekt af tegen ander werk.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Radiojaarboek 1934, samengesteld onder leiding van Ing. J.M.R. van Dyck. Uitg. Klank en Beeld-instituut, Provinciestraat, 1, Antwerpen.
Een zwaar boekdeel van ruim 500 bladzijden, waarin de radioluisteraar al vinden kan wat hij weten moet of hem interesseeren kan op het gebied van de radiotechniek, hier en in het buitenland. Verleenden aan deze uitgave hunne medewerking, o.m. Fl. van der Mueren, D. Defauw, Dr. Rombauts, enz. Het jaarboek is rijk geillustreerd.
| |
G. Peskens: Mgr. Eugeen de Mazenod. Uitg. De Vlaamsche Drukkerij, Leuven. Pr. 10 fr.
Mhr. de Mazenod was niet alleen een gevierd volksmissionaris, hij was tevens in Frankrijk als stichter der congregatie van de missionnarissen-oblaten en als bisschop een man Gods, die, hopen we, tot de eer der altaren zal worden verheven.
| |
Praat- en Plaat-serie: I. De volksdans herleeft, door Dr. E. Van der Ven-Ten Bensel. - II. Nationale sportfiguren, door H.A. Merum Terwogt. - III. Die goede, oude tijd, door Cornelis Veth. Prijs per deeltje 1,45 gl. Uitg. G.W. Den Boer, Middelburg.
De titel dezer serie duidt voldoende het karakter aan dezer bundels. Het zijn prettig, onderhoudenden boekjes, door vakkundigen geschreven en overvloedig geillustreerd.
| |
Leo Opdebeeck: Rare Vogels. Volksbibl. nr. 7. Uitgave J. van Mierlo, Turnhout
Vlotte schetsen over rakkers en ravotten en rare typen. Dat merk blijkt altijd nog bij het volksche volk gegeerd en gelezen te worden.
V.
| |
G.R. Veldkamp en Dr. R. v.d. Wyk: Handboek der Natuurkunde voor het hoofdakte-examen. Deel I, Mechanica en warmteleer. Uitg. J. Munses, Purmerend.
‘Zooals de titel het aangeeft is dit handboek speciaal samengesteld voor de natuurkunde studie bij het examen voor hoofdonderwijzer. Daardoor heeft dit boek een eigen karakter en wijkt het in veel opzichten af van de bestaande leerboeken voor natuurkunde’. Aldus de samenstellers in het Voorwoord.
| |
I. Rob. De Graeve: Conscience; II. Felix Heyendal: Het leven van Hugo Verriest aan de jeugd verteld. - Beide uitgaven van het Davidsfonds.
Het is een prijzenswaardig gedacht onze groote mannen te eeren zoo hun leven en werk tot voorbeeld en leering van ons volk en onze jeugd te stellen. Van beide uitgaven is het beeld van M. Verriest het gaafste. Het werk over Conscience is nog al onbeholpen en de stijl staat dichter bij dien van Conscience, dan voor eene uitgave van 1934 wenschelijk is.
O.
| |
Vijf spelen van Zinnen. Het doopsel van Elkerlik; Elkerlik; Femina; Ruth en Viaticum. Naar oud model bewerkt door Floris Prims, Pr. - Leuven, 1934.
E.H. Floris Prims biedt ons hier vijf spelen van zinnen of moraliteiten: nl. Het doopsel van Elkerlik - De spiegel der zaligheden van Elkerlik - Femina - Ruth en Viaticum, die allen essentieele levens- en geloofswaarheden als onderwerp behandelen. Het dramatisch element wordt aldus logischerwijze de eeuwige strijd tusschen goed en kwaad, waar de universeele waarheid zelf optreedt.
‘En zoo’, zegt de auteur in het voorwoord, ‘beantwoordt dit tooneel aan de strekking van dezen tijd die de romantische-individualistische periode is te boven gekomen, en wederom de synthetische en logische constructie bevat’ die eigen waren aan de groote werken der klassieke oudheid, met dien verstande dat E.H. Prims, om
| |
| |
aan de apostolische roeping van zijn priesterhart haar volle kracht te geven, noch tooneelgenot, noch tooneelagitatie beoogt maar beiden blij opoffert om het woord klaar te doen begrijpen, tot onderrichting en stichting van zijn volk.
Het ‘doopsel van Elkerlik’ alsook ‘De spiegel der zaligheden van Elkerlik’ werden in moderne taal bewerkt uit het middeleeuwsche repertorium van moraliteiten: ‘Ruth’ en ‘Viaticum’ stammen uit jonger spaansch repertorium’.
Aldus geeft E.H. Prims nogmaals het bewijs van den eenvoud en de zelfverloochening die heel zijn levenswerk kenschetsen. Want, men kan een merkwaardig archeoloog zijn en niets voelen voor apostolischen zin. Misschien is het een karaktertrek die voor het publiek tot nog toe teloor ging.
M.D.L.
| |
Rene Berghen, De Overjas, De Sikkel, Antwerpen.
Eene kleine novelle van 63 bladzijden, maar die er zijn mag. Sfhrijver vertelt, in den ik-vorm, dat hij als twintigjarige een overjas moest dragen welke zijn overleden vader slechts een maand gebruikt had. De jas wordt kleiner gemaakt, maar zij staat hem zoo houterig met de te laag verpaste zakken, dat het dragen ervan hem een onuitstaanbare marteling en vernedering wordt. Een steeds angstvallig vermeden ontmoeting met een vriendin, voor wie hij liefde meent te gevoelen, loopt, ten gevolge van zijne verlegenheid zeer koel af en dan is de maat vol. Hij verwekt thuis een vreeselijke scène, moeder krijgt een zenuwcrisis, de jas wordt aan een metser gegeven. Twee maand later sterft de moeder aan een darmoperatie en alhoewel deze dood geen verband houdt met de overjas-historie, zet, bij den zoon, het minderwaardigheidsgevoel zich om in een wroegingscomplex. - In dezen eersteling zijn invloeden van Dostoievski merkbaar, doch iedereen leert loopen aan een hand. Als debuut is dit zeker een merkwaardig stuk, dat de beste verwachtingen wettigt.
W.
| |
Baroness von Hutten: Mice for Amusement. - Bernhard Tauchnitz, Leipzig. - Librairie Gaulon et Fils. Paris. - M. 1.80.
Een heel mooi roman. Sir Charles Beville heeft een parel van een vrouw, Lady Grace, en een dochter, Violet, die hij aanbidt. Hij is de beste kerel van de wereld, warmhartig en gul - te warmhartig, want hij heeft al te veel succes bij de vrouwen, en kan aan geen enkele bekooring weerstaan. Aan al die talrijke minnezaakjes hecht hij echter niet de minste waarde, des te meer daar hij gelooft dat zijne vrouw er niets van weet, en er aldus niet onder lijden kan. Ook komt het voor hem als een donderslag in een helderen hemel, wanneer hij plots verneemt dat ze integendeel sinds lang van alles op de hoogte is, en slechts de geboorte van Violet's eerste kindje heeft afgewacht om eindelijk de echtscheiding te eischen. Hoe hij reageert, en hoe de zaken verder afloopen, wordt boeiend verteld. De karakters van man en vrouw zijn flink geteekend, alsook die van al die vrouwen in wier netten de arme Sir Charles zich zoo onvoorzichtig heeft laten vangen. Met al zijne zwakheid, blijft hij toch, dank aan zijne hartelijkheid en hulpelooze goedheid, de sympathiekste figuur van het boek. En zijn vrouw laat hem eindelijk recht wedervaren; hij heeft ook, in den grond, nooit geen andere bemint, en zij zelf nooit opgehouden hem lief te hebben. Dat ontdekken ze beiden wanneer ze op 't punt staan te scheiden.
Aangename ontspanningslectuur.
L.D.
| |
Marcel Dhanys: Les quatre Femmes de Philippe II. - Préface de Louis Bertrand. (Coll. ‘Les Enigmes de l'histoire’). - Félix Alcan. Paris. - 15 fr.
Filips II was een machtige vorst, doch menschelijk geluk kende hij weinig. Beurt om beurt verloor hij de vier vrouwen, die hij niet uit liefde maar uit staatsbelang gehuwd had. Na enkele maanden stierf zijn eerste vrouw, Marie van Portugal, een zoon achterlatend den ongelukkigen Don Carlos, die zoo tragisch het leven moest verliezen, en zooveel kommer aan zijn vader veroorzaken. Filips II was eerzuchtig; hij wilde de grootheid van Spanje verzekeren en optreden als zegevierende kampioen van het catholicisme. Hij wilde niet alleen Portugal annexeeren, maar het protestantisme in Engeland en in Frankrijk uitroeien; dit laatste land van alle kanten omsingelen en onschaadbaar maken
| |
| |
voor Spanje, daarom huwde hij na den dood van zijn tweede vrouw, de rampzalige Mary Tudor, de lieve Elisabeth de Valois, moeder van aartshertogin Elisabeth. Hij wilde ook de hervorming in Duitschland bestrijden, en tevens een troonopvolger aan zijn volk geven. Voor den vierden keer, trad hij in 't huwelijk met Anna, aartshertogin van Oostenrijk, de moeder van Filips III. Een vreemde, geheimzinnige figuur is Filips II. Voor ons, een sombere, strenge, onbeminde vorst. Toch was hij vatbaar voor echt gevoel; daarvan getuigen zijn brieven aan zijn kinderen; en hij stierf bijna als een heilige.
Het boek geeft den ingewikkelden toestand van Europa, tijdens de laatste jaren van Karel V, en Filips II regeering goed terug, en leest zeer aangenaam.
L.D.
Uitgaven van J.B. Wolters, Groningen: |
Prijs: |
Geb. |
Ing. |
Dr. F. Muller Jzn. en Dr. J.H. Thiel: Beknopt Grieksch-Nederlandsch Woordenboek |
|
f 5,90 |
A. Broers en J. Smit Jr., Engelsch Schoolwoordenbodk, ten gebruike aan Gymnasia, Hoogere Burgerscholen, Handelsscholen, Kweekscholen, Zeevaartscholen en Mulo-Scholen, |
|
f 4,90 |
Dr. J. Fransen en Dr. H.G. Martin, Oefeningen bij de Fransche Spraakkunst, ten gebruike bij het Gymnasiaal-, Middelbaar- en U.L.O.-Onderwijs, deel II, |
f 1,50 |
f 1,30 |
Jac. v.d. Klei en J.B. Ubink, Het ruischende Woud. Leesboek voor de lagere School, deel III, geillustreerd |
|
f 0,70 |
K. ten Bruggencate, Engelsch Woordenboek, Deel II, Nederlandsch-Engelsch 12e, verbeterde en vermeerderde uitgave door A. Broers Deel I en II samen in 2 banden |
|
f 3,75
f 7,50 |
Lyceum Herdrukken, voor inrichtingen van Voortgezet Onderwijs, voor de hoofdacte en voor zelfstudie I. Dr. Ph. A. Lansberg, Gedichten van de Genestet, Staring en Potgieter, 5e druk, herzien en geillustreerd |
f 2,50 |
|
J. Abels, Idioom voor Engelsch L.O. met de examenopgaven Ned.-Eng. en Eng.-Ned., vanaf 1900 |
f 3,50 |
f 3,90 |
Dr. H. Th. Fischer, Priestertalen. Een ethnologiese studie |
|
f 1,25 |
Jac. van der Klei en J.B. Ubink, Het ruischende Woud, Leesboek voor de Lagere School, deel IV, geillustreerd |
|
f 0,70 |
The young people's library. Dillon Wallace, The Way to Burning mountain adapted and annotated by P. Andringa (met losse woordenlijst) |
|
f 0,80 |
Paedagogiek, Handboek voor Opvoedkunde ten dienste van Kweekscholen door L.C.T. Bigot en Gilles van Hees, met medewerking van Prof. Dr. Ph. Kohnstamm, Prof. Dr. G. Revesz en Drs. W.H. ten Seldam.
Deel II, L.C.T. Bigot, Het Kind met medewerking van Prof. Dr. Ph. Kohnstamm en Drs W.H. ten Seldam, geïllustr., 3e druk |
f 2,25 |
f 1,90 |
E.F. van de Bilt, Letterkundig Leesboek, ten dienste van leerlingen van Ulo-scholen, H.B. Scholen, Lycea en andere inrichtingen van Voortgezet Onderwijs, geïllustr. 6e druk |
f 3,25 |
f 2,90 |
L. Bot, Ein Deutsches Plauderstündchen in holländischen, Katholischen Schulen. Idiomatisches in Gesprächsform, 2e druk |
f 1,40 |
f 1,20 |
|
|