| |
| |
| |
Boekbespreking
Antonin Eymieu: Deux arguments pour le Catholicisme. - ‘Editions Spes’. Paris. - 10 fr.
Een degelijk boek, geschreven met de klaarheid, de levendigheid van voorstelling, het logische in de redeneering, eigen aan P. Eymieu. De twee argumenten welke hij bestudeert, en die, al waren er geen andere, zouden volstaan om de goddelijkheid van het catholicisme te bewijzen, zijn: 1e zijn volstrekte samenhang; 2e zijne stabiliteit. Deze twee eigenschappen zijn het kenmerk van het catholicisme, door alle eeuwen, ondanks alle hinderpalen, aanvallen, bedreigingen, omwentelingen. Hier tegenover stelt schrijver het onsamenhangende, het voortdurend veranderen der andere christene godsdiensten, geboren uit de ketterij van Luther, Calvin, etc. etc.
Een zeer aanbevelenswaardig boek.
T.
| |
Saint François d'Assise et les Fioretti d'après Ozanam. Avec la notice du P. Lacordaire sur Frédéric Ozanam. Préface de l'Abbé Félix Klein. Illustrations de Maurice Lavergne (Coll. ‘Des Fleurs et des Fruits’). - ‘Editions Spes’. Paris. - 10 fr.
Het was eene uitstekende gedachte de ‘Fioretti’ zooals Ozanam ze vertaald en uitgegeven heeft in zijn schoonste boek: ‘Les Poètes Franciscains en Italie au XIIIe siècle’, afzonderlijk uit te geven, met de prachtige hoofdstukken waarin Ozanam ze commenteert, en St. Franciscus bestudeert. 't Was ook eene goede ingeving deze bladzijden te doen voorafgaan door de zeer schoone studie door Lacordaire aan Ozanam gewijd en verschenen in Lacordaire's ‘Notices et Panégyriques’. Niemand was beter geplaatst dan de groote dominikaan om te spreken over den grooten Christen, dien hij zoo hoog schatte, en met wien hij zoo innig bevriend was.
T.
| |
Gerard Gailly: L'Affaire de la rue des Maçons. - Librairie académique Perrin. Paris. - 12 fr.
Een proces uit de 17e eeuw, dat veel ophef maakte, waarvan het mysterie niet heelemaal opgeklaard is, en dat een zonderling licht werpt op de Parijsche rechters van dien tijd. Een rijke, reeds bejaarde weduwe wordt vermoord. Haar oudste zoon - een weinig achtenswaardige man - die het onderzoek leidt, laat den hofmeester, een man van onberispelijke eerlijkheid, die zijne meesteres sedert 27 jaren met de meest beproefde toewijding diende, aanhouden. Niets kan tegen hem ingeroepen worden, alles integendeel getuigt van zijn onschuld. Toch blijft hij maanden lang gevangen, eenzaam opgesloten, en op 't einde, wanneer zijne onschuld meer dan bewezen was, op de pijnbank gelegd met zulke wreede strengheid, dat de ongelukkige aan de gevolgen bezweek, zelfs voor hij in eer hersteld en vrijgesproken werd. Intusschentijd werd de echte moordenaar, wiens naam door iedereen luid vernoemd werd, met rust gelaten, en was het slechts onder de toenemende drukking der verontwaardigde publieke opinie, dat het gerecht hem eindelijk aanhield, en voor zijn misdaad deed boeten. Maar wat het gerecht niet in 't klare trok, is de rol van den zoon van het slachtoffer, en van zijn vrouw al even min achtenswaardig als hij, in heel deze troebele zaak.
Deze waargebeurde geschiedenis is even boeiend als de best gelukte detective-roman.
L.D.
| |
Gabriel Marcel: Le Monde cassé. (Pièce en quatre actes). Suivi de ‘Position et Approches concrètes du Mystère ontologique.’ (Coll. ‘Les Iles’). - Desclée de Brouwer. Paris.
Het is de tragedie van een ziel die, hier op aarde, in ballingschap leeft: Christiane, eene getrouwde vrouw, heeft den indruk dat ze in een gebroken wereld leeft, tusschen menschen wier geweten al even onevenwichtig is als het hare. Nergens vindt zij steun; ze wordt omringd door allerlei bekooringen, waaraan ze niet altijd kan weerstaan, want
| |
| |
ze heeft noch geloof, noch vaste princiepen, niets dan een vaag instinct, een wisselend licht, dat haar ziel nu en dan met een schielijke klaarte vult. Maar niettegenstaande schuld en zwakheid, gaat ze, zonder het zelf te weten, langzaam maar gestadig naar de duister vermoede waarheid. Schrijver, een bekeerde, is eene interessante persoonlijkheid: hij tracht gedachten te zaaien en te doen kennen. Beantwoordt dit drama aan zijn doel? Ja, in zoo ver het 't beeld van een onsamenhangende wereld teruggeeft; maar zijn helden zijn weinig belangrijk en het drama grijpt den lezer niet aan tot in 't diepste zijner ziel.
In de daarop volgende meditatie drukt schrijver ons zijn wijsgeerige opinie uit, die halverwege komt te staan tusschen én het thomisme én zekere hedendaagsche leerringen, o.a. die van Bergson, welke hem door zekere kanten aanspreken, maar waarvan hij het vage, de weinig stevige ineenzetting zeer goed beseft. Deze studie, alhoewel onafhankelijk van het drama, werpt toch een licht op schrijvers bedoelingen.
T.
| |
Jacques Madaule: Le Génie de Paul Claudel. Lettre-Préface de Paul Claudel. (Coll. ‘Les Iles’). - Desclée de Brouwer. Paris. - 24 fr.
Een lijvig boek van 442 blz., maar ook een boek vol gedachten, een echt monument aan den grooten dichter, die waarlijk is ‘le serviteur de Dieu, le passionné de la gloire, de la vérité et de l'amour de Dieu’, en tevens een heerlijke kunstenaar, een wondere optimist, en een denker die alles beschouwt ‘sub specie eternitatis’. Na een bondige, doch hoogst interessante levensbeschrijving, bestudeert schrijver Claudel's ‘Vision du Monde’. Geen dichter heeft er zich zoo op toegelegd zijne kunst op een algeheele en harmonieuze wereldvisie te grondvesten, als Claudel. Stap voor stap degageert schrijver deze wereldbeschouwing uit Claudel's werk, maar vooral uit drie bundels in 't bijzonder: ‘Connaissance de l'Est’, ‘Art poétique’ en ‘Cinq grandes Odes’. In deze drie werken vindt men heel zijn stelsel; een na een ontleedt schrijver ze en geeft er prachtige brokken uit ter staving zijner zienswijze. Uit deze studie rijst het stralend beeld van een breed, diep, ruim catholicisme. In het tweede deel analyseert schrijver Claudel's techniek, zijn vers, zijn rhythmus, zijn taal, den bouw zijner gedichten; en gaat dan ook zijn drama's na, en verder werk, met een korte ontleding waarin hij de hoofdgedachte van ieder drama of gedicht, en de diep godsdienstige ingeving die ze alleen kan uitleggen en belichten, doet uitkomen. Eindelijk in een zeer schoon slotwoord, vergelijkt hij Claudel met Dante en de dichters der Oudheid, drukt op zijn diepe kennis van Bijbel, Oudheid en Oostersche Wijsheid, en vooral op zijn vurig apostolaat voor Christus en de Kerk, zijn gestadig stijgen naar meer licht, meer blijheid; en toont hoe Claudel in heel zijn werk de blijheid verkondigt, de blijheid van 't geloof, van 't sacrificie, van 't bezit Gods.
Een kapitaal werk, dat door alle. Claudel's-bewonderaars moet worden aangeschaft.
L.D.
| |
Adolphe Boschot: Théophile Gautier. (Coll. ‘Temps et Visages’). 1 vol. in-8e de 362 p. - 4 portraits hors-texte. - Desclée de Brouwer et Cle. Paris. - 20 fr.
Schrijver is bekend door boeken zoowel van literaire, als van muzikale kritiek. Hij is de historicus van het fransch romantisme, en de biograaf van Berlioz. Hij heeft insgelijks den muzikalen tekst van Mozart's ‘Don Juan’ gereconstrueerd volgens het oorspronkelijk handschrift.
Zijn boek over ‘Théophile Gautier’ is de vrucht van veel studie, opzoekingen, doorpluizen van onuitgegeven documenten. ‘Le bon Théo’, op zeker oogenblik zoo beroemd, en nu te zeer vergeten, was een der meest begaafde dichters, tusschen de schitterende pleïade die met Victor Hugo den strijd tegen het verdorde classicisme aangingen. Zijn beeld komt heel levendig uit deze bladzijden. Hij was een dichter in proza zoowel als in vers, en zijn ziel was edel en verheven. Schrijver laat zijn werk zoowel als zijne innemende persoonlijkheid goed tot hun recht komen, en zijn boek leest als een roman.
T.
| |
| |
| |
R.P. Bernard, O.P.: Le Mystère de Marie. Les Origines et les Grands Actes de la Maternité de Grâce de la Sainte Vierge. 1 vol. de 491 p. - Desclée de Brouwer et Cle. Paris. - 15 fr.
Dit boek heeft voor doel te duiden op de geestelijke moederschap van O.L. Vrouw die van haar, omdat zij de moeder van Christus is, de moeder maakt van alle christenen. Eerst bestudeert schrijver ‘les origines profondes du mystère’ en toont hoe die geestelijke moederschap voortkomt uit de dubbele genade van hare goddelijke moederschap: ‘une dignité suréminente et une spiritualité surabondante.’ In het 2e deel zet hij ‘les phases terrestres du Mystère de Marie’ uiteen, door vier bijzondere feiten belicht: de Onbevlekte Ontvangenis, de Boodschap, het Medelijden, de Hemelvaart. Het 3e deel handelt over ‘l'épanouissement céleste du Mystère de Marie’, en wijst op de almacht van Maria als Middelares.
Het werk is streng theologisch opgevat. Schrijver heeft voor het Mysterie van Maria willen doen wat St. Thomas voor het Mysterie van Jezus heeft gedaan.
T.
| |
Johannes Haessle: Le Travail. Traduit de l'allemand par Etienne Borne et Pierre Linn. 1 vol. in-8e de 351 p. - Desclée de Brouwer et Cle. Paris. - 25 fr. belges.
Dit merkwaardig boek is eene volledige uiteenzetting van de leering der Kerk op sociaal gebied: Natuur, waarde, plichten en rechten van den arbeid bestudeert schrijver er in, steunend op de godgeleerdheid, op St. Thomas' moreele philosophie, alsook op de encycliek van Leo XIII en op de studies van Weber en Sombart. Hij gaat van dit standpunt uit dat de economische wetenschap en de sociologie afhangen van een zedeleer, die op haar beurt op metaphysische beginsels steunt, en beroept zich op thomistische grondbeginsels. Zeer belangrijke gedachten zet hij uiteen over het wezen van den arbeid, over zijne waardigheid en verhevenheid, en ontleedt de verschillige soorten van arbeid: landbouw, handel, bankwezen, enz. Daarna bestudeert schrijver de echte rol van den arbeid in de maatschappij, de plaats die hij er in bekleeden moet, de betrekkingen tusschen regeering, maatschappij en arbeid, en besluit dat noch het moderne capitalisme, noch het socialisme zijn volle recht aan den arbeid toekennen.
T.
| |
L'Imitation de Jésus-Christ. Traduction Nouvelle de Charles Grolleau: Préface d'Emile Baumaun. Un vol. in-8o de XIV-260 p. - Desclée de Brouwer et Cle. Paris. - 15 fr.
Er bestaan vele vertalingen der Imitatio Christi, doch al dikwijls wordt den oorspronkelijke tekst verzwakt en verwaterd. Deze vertaling, alhoewel in een onberispelijke taal geschreven, volgt den latijnschen tekst zoo nauwkeurig, dat men den indruk heeft latijn te lezen, zoo sober en streng eenvoudig zijn taal en stijl. Charles Grolleau's behandeling geeft dus den zin van het heerlijk boek in zijne volheid terug.
T.
| |
A. Chauvin: Jeunesse et Liberté suivi de La Préservation morale de l'Enfant. Préface de S. Exc. Mgr. Baudrillart. - Desclée de Brouwer et Cle Paris. - 15 fr. belges.
Schrijver, gewezen bestuurder der ‘Ecole Massillon’ te Parijs, is een man van gezond verstand, ondervinding, heelemaal toegewijd aan de jeugd, en die de waardigheid van het kind weet te eerbiedigen. Zijn boek kan van dienste zijn aan al degenen die zich met opvoeding bezig houden. In het eerste hoofdstuk van ‘Jeunesse et Liberté’ bestudeert hij volgend probleem: ‘Conciliation de l'autorité et de la liberté dans l'éducation de l'enfant.’ In het tweede: ‘Le Naturisme et le Christianisme’, in het derde de ‘Solution par le Christianisme’. In de tweede studie gewijd aan de voorbehoeding van het kind, onderzoekt hij vooreerst: ‘Comment se pose la question’; geeft een historisch overzicht der kwestie; bespreekt daarna de ‘initiation individuelle précoce’, met alle voor- of tegenargumenten, en tracht in het laatste hoofdstuk een oplossing te vinden.
T.
| |
Princesse de Ligne: Philibert chez ses tantes. Avant-propos de Henri Davignon. Coll. Durendal. Bruxelles. - Lethielleux. Paris. 1934.
Philibert, een Fransch weeskind, wordt gedurende den oorlog te Brussel opgevoed door zijn grootmoeder, die weldra aan kommer en verdriet bezwijkt. Hij blijft toever- | |
| |
trouwd tot aan het einde van den oorlog aan de zorgen der trouwe huisbewaardster, en na den wapenstilstand, gelasten zich beurt om beurt vier tanten met zijne opvoeding: Cora, de excentrieke Amerikaansche; de goedhartige, gemakkelijke Babette; de goede, wat stijve en fanatieke Monique; de artistiek aangelegde Denyse. Zeer wel getypeerd alle vier, alsook heel de omgeving: zeer levendig verteld. 't Is, zoogezegd, Philibert zelf die zijn lotgavellen in zijn dagboek of in zijn brieven verhaalt. En dagboek en brieven zijn zeker te literair geschreven voor een jongetje dat in 't begin 9 jaar oud is en in de laatste bladzijden hoogstens 14 jaar. Philibert zelf is een lief, gedwee, volgzaam kind, zonder veel originaliteit, maar dat vroegtijdige de ernstige les van beproeving en sacrificie leert.
Geen meesterwerk, maar aangename ontspanningslectuur.
L.D.
| |
‘Miles’: ‘The seventh bowl’ 19 × 13; 254 bldz. Eric Partridge, Museumstreet, London. Geb. 716.
Onder de schrijvers die hun ontevredenheid met de bestaande toestanden in romanvorm uitdrukken nemen de auteurs van zgn. ‘toekomst-romans’ een voorname plaats in. We hadden reeds gelegenheid te wijzen op de fantastische berekeningen van W. Olaf Stapledon die in zijn ‘Last and first men’ tracht te achterhalen wat er over zooveel duizenden jaren na ons gebeuren zal; op W. Salisbury die in zijn ‘The squareheads’ zich inspireert aan W. Irving's ‘Rip van Winkle’ en een nieuwe wereld ontdekt ergens in de lucht; op Alfr. Ollivant die in ‘To-morrow’ Jules Verne, Mrs. Besant en Rob. Blatchford combineert om ons te vertellen wat er binnen een paar eeuwen met Engeland gebeuren zal; op Cicely Hamilton die in ‘Lest Ye Die’ een beeld ophangt van wat een chemische oorlog in de toekomst voor het arme menschengeslacht brengen zal. ‘Miles’ (we weten niet wie zich onder dezen schuilnaam verborgen houdt) waagde zich een paar jaren terug ook op dit gladde terrein met zijn ‘The gas war of 1940’, waarbij de meest fantastische droomerijen van H.G. Wells verbleekten en nu krijgen we van hem weer een soortgelijken roman in ‘The seventh bowl.’ In dit even schitterend als vermakelijk boek wijst de schr. erop waar onze wereld naar toe moet als er geen paal en perk gesteld wordt aan het misbruiken van 't menschelijk vernuft voor oorlogsdoeleinden. Burfleet, de natuurgeleerde, maakt het leven volmaakt en onsterfelijk en tevens de geboorte nutteloos. Rond 1980 zijn er geen kinderen meer op de wereld. Doch de natuur komt in opstand en in een vreeselijken tweekamp tusschen twee geleerden wordt de maan uit haar sfeer gerukt en de wereld in de zon geworpen. Al wie van toekomstbespiegelingen houdt en nieuwsgierig is naar hetgeen ons te wachten staat leze deze gemoderniseerde Verne en hij zal een paar vermakelijke uren slijten.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Herbert Adams: ‘The woman in black’ 16,5 × 11,5; 287 blz. - Gen. M. 1,80. Dec. 1933. Tauchnitz, Leipzig.
We hadden vroeger met veel genoegen ‘The crime in the Dutch garden’ van dezen schrijver gelezen en zetten ons dus met belangstelling aan het doorwerken van dit boek dat door de Londensche Crime Book Society bijzonder werd aanbevolen in de maand Maart van 1933. Onze verwachtingen werden ook in dezen detective-roman niet bedrogen. De geschiedenis is niet van de gewoonste. Het boek begint met het proces van een bekend journalist, Beresford Wilson, die beschuldigd wordt zijn vrouw te hebben vermoord. Wanneer de verdediger, Jimmie Haswell, zijn slotrede houdt komt het geding plotseling tot een sensationeel einde. Doch dan begint het boek pas voor goed en de verschillende episodes die nu volgen worden in een glashelderen stijl verhaald. Adams is niet aan zijn proefstuk. Dat merkt men best. Hij is als een schaakspeler die aan een zijde van het bord aanvalt om zijn plannen aan den anderen kant te verdoezelen. We merken toch al gauwwaar hij op aan wil en toch dwingt hij ons tot verder lezen met zijn mooie karakterteekeningen en het zuiver houden van zijn menschelijke motieven. Een werkelijk mooi en goed geschreven boek dat heel veel andere van dit soort in de schaduw stelt.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
| |
| |
Henry Channon: ‘The Ludwigs of Bavaria’ 16,5 × 11,5; 285 bldz. Gen. M. 1,80; Dec. 1933; Tauchnitz, Leipzig.
Boeken over koningen schijnen aan de orde van den dag te zijn. E.F. Benson schrijft over ‘King Edward’ en de knappe schrijver van ‘Paradise City’ geeft ons een historisch overzicht van het leven en streven der Wittelbachs in Beieren. De schr. drukt zijn dank uit voor medewerking verleend door Barones von Speidel, Barones van Aretin e.a. Hetgeen er op wijst dat hij geen moeite te veel heeft geacht om met een vertrouwbaar relaas voor den dag te komen. Historisch hebben we aan dit boek dan ook meer dan aan het romantiseerde verhaal dat George Delamare ons gaf in zijn ‘Le roi de Minuit’ dat we lazen in de amerikaansche vertaling van I. Louis Bierman onder den titel ‘The Midnight King’. Het verwonderde ons dan ook geenszins dit werk onder de beste historische werken van het verloopen jaar te zien gerangschikt door Mary Butts in den Londenschen Bookman van Dec. 33. Zeer belangrijk en onmisbaar zijn in dit boek ook de geslachtsboomen en historische tabellen die het begrijpen van den tekst vergemakkelijken en een alphabetische inhoudstafel van 14 kolommen is een zeer welkom bijvoegsel. Op artistiek gebied verwijzen we ten slotte naar de twee aanhangsels over de gebroeders Asam die zoo'n voorname rol speelden in de bouw-, de schilder- en de beeldhouwkunst in Beieren en den te Soignies in 1695 geboren Waal: François Cuvilliés onder wiens beroemde bouwwerken o.a. te vermelden vallen de ‘Amalienburg’, nu 200 jaar geleden begonnen, ‘Falkenlust’ bij Bonn enz. Het werk behandelt ook nog de Roode Revolutie te München, is dus werkelijk up-to-date en er valt voor ons heel wat uit te leeren. Het boek is verder goed gedocumenteerd en zeer interessant geschreven. Het verdient dus aanbeveling.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Basil Hogarth: ‘The technique of Novel Writing’ 19 × 13; 194 bldz. 1934. Geb. 3/6. John Lane, London.
In de bespreking die we in het Juni-nummer van D.W.B. 1932 wijden aan het technische werk van J.W. Beach: ‘The 20 th. Century Novel’ schreven we: ‘We vinden niet allemaal genoegen in de techniek van een kunstwerk d.w.z. in het naspeuren van die primaire en geheimzinnige verhouding die bestaat tusschen de natuur en de kunst. Toch moest dit een genoegen voor ons zijn want de graad van ons kunstgenot zal ook voor een deel afhangen van technisch goed begrijpen’. (p. 453). Dit herhalen we hier voor het boekje van Hogarth dat maar een zesde kost van het boek van Beach en ons op dit punt uitstekende diensten kan bewijzen. Al vergist zich de schr. waar hij in zijn inleiding zegt dat een werk als het zijne nog niet bestaat in het Engelsch (we hebben immers al de boeken van C.H. Grabo: ‘The technique of the novel’, E. Muir: The structure of the novel’, C.F. Horne: ‘The technique of the novel’ e.a.), dit doet aan de waarde van zijn eigen werk niets af. Al spreekt dit boekje eerst en vooral tot hen die schrijven en hun copie moeten geplaatst zien te krijgen bij een uitgever, ook voor ons kan het diensten bewijzen. Want waar de schr. aangeeft welke voorbeelden de beginneling volgen moet, krijgen we dus incluis een kijk op de manier waarop het model te werk ging. De schr. is zeer gelukkig in de keus van zijn auteurs en wijl hij tot modernen spreekt heeft hij natuurlijk vooral geput in zeer moderne bronnen waarheen dan in een alphabetische tafel verwezen wordt. Zoowel Engelschen als Amerikanen zijn hier vertegenwoordigd. Bennett, Galsworthy en Priestley staan naast Sinclair, Lewis, Upton Sinclair en Dreiser en de vrouwen die meetellen heeten o.a. Storm Jameson, V. Sackville West, Sh. Kaye-Smith e.a. Een prettig en aangenaam boekje dat ook verspreiding verdient buiten den kring waar voor het eigenlijk bestemd werd.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Jonas Lie. - ‘Faste Forland’. - Uit het Noorsch vertaald door Joris Bellens. Boekengilde ‘Die Poorte’. - Leuven.
In een voorwoord situeert de vertaler Lie, als den grondlegger van den modernen Noorsche roman. Het blijkt nochtans dat hij heel wat ten achter staat bij de groote Noren Hamsun, Duun en Undset, glories van dezen tijd. Lie ziet het leven nogal eenvoudig en zijn romantische levensbeschouwing mist werkelijkheidszin en grootschheid. Doch zulks belet niet dat ‘Faste Forland’ een lezenswaardig en boeiend boek is, wel
| |
| |
wat mager en ondiep, maar toch een werk dat vertaald mocht worden. Het verhaalt hoe een jonge, verbeeldingrijke man door zijn gewaagde plannen een heele stad aan 't speculeeren brengt en ruineert. Doch juist door dat ongeluk vindt de fantast de vrouw, die hem bemint en redt. De vertaling is vlot, maar Vlaamsch getint.
A.D.
| |
M. Van Dantzig. - ‘Droomen voor Loedo's Slaap.’ - Schrift 8 en 9 van Jhrg. 10 der Vrije Bladen. - Het Kompas, Mechelen, Jaarabon. 80 fr.
Het vraagt veel geduld om deze novelle tot het einde toe te lezen. Wat de schrijver uiteenzet, is zoo onbelangrijk en zoo onsamenhangend, dat een korte samenvatting van den inhoud overbodig is. De personen die hij oproept, zijn werkelijk droomfiguren en voor hun doen en laten, bestaat geen andere noodzaak dan M. Van Dantzig's fantasie. Waar de letterkunde haar verband met het leven breekt vervalt zij tot propagandaschrijverij of ijdel spel. Een onbelangrijk, en niet eens een fijnzinnig spel, is V.D. surrealistisch schrift.
A.D.
| |
Jacob Kneip. - ‘Hampit de Jager.’ - Uit het Duitsch naverteld door A. Thiry. - Boekengilde ‘Die Poorte’. - Leuven.
De Nederlandsche overzetting klinkt volksch en sappig, maar niettegenstaande die kenmerken en spijts de vergelijkingen van den vertaler in het voorwoord, vindt ik niet te veel in Hampit, dat aan onzen Pallieter herinnert. Deze aanmerking is natuurlijk geen afkeuring, al is het ook waar dat Kneip's boek ver beneden Timmermans' staat. Het is een verhaal van anecdoten, die boeiend zijn, doch uiteraard weinig diepgang laten. Letterkundig is het niet veel bijzonders, maar als volksboek, geeft het gezonde en frissche lezing.
A.D.
| |
Johan Wilgo. - ‘De breede en de smalle Weg.’ - J. Hudmont. Brugge.
Langs onmogelijke verwikkelingen, voert deze roman ons naar een ontknooping, die het gemoed geweldig zou voldoen, ware daar niet, dat zulke fantasievolle romantiek, de werkelijkheid des levens niet doen vergeten kan. En die is anders dan hier verhaald wordt. Tezelfdertijd eenvoudiger en dieper, vol verrassingen en vol menschelijkheid. Wie van een happy end en spanning houden, zullen aan het boek wel iets hebben. Het bevat ten andere geen zinspeling of geen woord dat kwetsen zou en het bevestigt de wijsheid der kinderlijken: dat de deugd ook in dit leven gezegend wordt.
A.D.
| |
Maugham (W. Somerset): ‘Plays II’ (‘Penelope’, ‘Smith’, ‘The land of Promise’). 16,5 × 11,5; 326 bldz. 1934. M. 1,80. B. Tauchnitz, Leipzig.
Deze Tauchnitz uitgave volgt de Engelsche van Heinemann op den voet (met een paar maanden tusschenruimte). We zouden ook voor deze stukken kunnen herhalen wat we voor het voorgaande deel hebben gezegd. We halen echter uit de ‘Inleiding’ een woord van den schr. om tegen hem zelf uit te spelen. ‘Art is indifferent to morals’ zegt hij. Wie zich aan de lezing van deze laatste vooroorlogsche stukken van Maugham zetten wil doet goed dit beginsel vanwaar de schr. uitgaat te bedenken. Tegen deze inleiding hebben we trouwens nog een ander bezwaar. Het valt nl. een beetje te veel op dat M. een ‘oratio pro domo’ schrijft. En het is opvallend dat hij erop drukt dat zijn doel eerst en vooral is ‘delight’ te geven en zijn bedoeling verre van ‘didactic’ is en dat hij toch te hooi en te gras argumenten meent te moeten vinden in de menschheid voor haar ‘polygamous instincts’ en ‘sex-antagonism’. Het eerste stuk werd geschreven voor Marie Tempest, het tweede voor Marie Lohr en het Laatste voor Irene Vanbrugh die elk in de titelrol een uitbundigen bijval hebben genoten. ‘Penelope’ is van 1909, ‘Smith’ van het zelfde jaar en ‘The land of Promise’ van 1913. Het laatste is alleszins het beste uit den bundel en voert ons naar Canada waar de schr. een poos ging verblijven om dit stuk klaar te maken. De uitgever verdient een pluimpje voor de mooie kleine doch klare letter die voor het drukken van deze stukken werd gebezigd. Als men hier dan bij bedenkt dat de engelsche uitgave 5 kost zal men moeten toegeven dat men hier waar krijgt voor zijn geld.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
| |
| |
Holt (Henry): ‘The scarlet messenger’ 16,5 × 11,5; 282 bldz. 1934. Ingen. M. 1,80. B. Tauchnitz, Leipzig.
Regelmatig komen de verschillende groote engelsche uitgevers van detective-verhalen met dezelfde namen voor de pinnen. Hurst & Blackett patroneeren: L. Gribble, A. Lambton, Wm. Morton e.a.; Selwyn & Blount pochen op K.T. Knolbock, H. Mitchell, R. Scarlett e.a.; John Long vraagt belangstelling voor H.Z. Hanshew, H. Mac Grath, Arm. Trail e.a.; Stanley & Paul pakken uit met H.J. Forman, S. Fairway, E. Hamilton, enz.; Skeffington & Son Ltd. loopen te koop met J. Remenham, Anne Austin, P. Mc Guire enz.; Hutchinson acht zich onklopbaar met E. Phillpotts, Bruce Graeme, Leo Grex. C.F. Gregg en zooveel anderen; Harrap tenslotte meldt zich bescheiden aan met J.S. Fletscher, H. Holt, V. Mac Clure e.a. Een conclusie voor de ‘vogue’ van dit soort boeken kan hier in elk geval reeds uitgetrokken worden. Doch het is opvallend dat de uitgever die we het laatst hebben vermeld en die zich het minst op dit terrein specialiseert bij het nederlandsche publiek een van de meest gegeerde is met zijn boeken van H. Holt. Ook bij Tauchnitz lijkt die Holt een graag gelezen schrijver. Het vorig jaar kregen we in deze uitgave reeds twee boeken ‘The wolf's claw’ en ‘Murderer's luck’ en het nieuwe jaar wordt weer met een ander ingezet. Bij Conan Doyle waren het ‘five orange pips’ die de speurders heel wat hoofdbrekens kostten. Hier hebben we voor de variatie ‘scarlet beans’ die steeds ‘scarlet messengers of death’ zijn. Wie nog geen detective-verhaal gelezen heeft geven we den raad eens met dit boek te beginnen en zijn weerzin voor het genre zal zeker verdwijnen. En tevens zal hij het met ons eens zijn dat Holt meer waardeering verdient dan hem door de ‘selecties’ van de ‘Crime Book Society’ te beurt valt.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Delafield (E.M.): ‘General Impressions’ 16,5 × 11,5; 288 bldz. 1934. Ing. M. 1,80. B. Tauchnitz, Leipzig.
Mrs. A.P.G. Dashwood (Miss Edmée Elis. Monica de la Pasture) alias Miss Delafield schijnt het romanschrijven voor een poosje vaarwel te hebben gezegd en den bijval, dien haar twee vorige essayistische en humoristische werken genoten, te willen uitbuiten. In dit boek bundelt ze de verschillende bijdragen die ze leverde in het tijdschrift ‘Time and Tide’ en we vinden er de schrijfster van het ‘Diary of a provincial Lady’ (1930) en ‘The provincial lady goes farther’ (1932) met al de scherpte van haar parodie in terug. Er zijn ook hier weer hoogtes en laagtes doch op haar best is ze met haar eenvoudige ironie werkelijk onweerstaanbaar kluchtig. Het is haar hier en daar aan te zien dat ze niet den tijd heeft gehad een invallende gedachte uit te diepen en uit te werken en het lijkt dan ook of de conceptie beter is dan de uitvoering ervan. Op haar allerbest is ze daar waar ze een loopje neemt met Wells, Walpole en Evelyn Waugh. Het meeste genoegen hebben we echter beleefd aan haar onderdeel: ‘Men, women and children in Fiction’. Een recensent van de ‘Manchester Guardian’ noemde dit een echt boek voor een ‘verloren half-uurtje’. De lezers die echter niet op de hoogte zijn van de moderne Engelsche Letterkunde zullen aan verschillende schimpscheuten op Amerikaansche en Engelsche schrijvers van vandaag niet veel plezier beleven. Daarom kunnen we het werk enkel aan ‘geschoolde’ lezers aanbevelen.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Vaughan (Hilda): ‘The soldier and the gentlewoman’ 16,5 × 11,5; 287 blz. 1934. Ingen. M. 1,80. B. Tauchnitz, Leipzig.
Mrs. Ch. Morgan neemt in den ‘gewestelijken roman’ een voorname plaats in. Evenals Rys Davies, Mary Webb, Caradoc Evans, Rob. Graves en W.H. Davies kiest ze vooral Wales tot achtergrond voor haar letterkundig werk. Het heeft een heele poos geduurd vóór ze door de kritiek erkend werd als een flinke romanschrijfster. In 1930 werd wel haar ‘Her Father's house’ aanbevolen door de Book Society doch ze moest wachten tot Mei 1932 vooraleer een van haar boeken als het ‘boek van de maand door voornoemd genootschap werd gekozen. Dit boek was de nu door Tauchnitz uitgegeven roman waarin ze eens te meer bewijst welke intieme en eerstehandskennis ze heeft opgedaan van de landelijke bevolking en het leven op het platteland in het mooie Wales. Het is er haar vooral om te doen aan te toonen tot welke verderfelijke dingen
| |
| |
de hebzucht den mensch leiden kan. En in plaats van ons een heele hoop personen ten tooneele te brengen en een massa episodes uit te werken beperkt ze zich tot een paar karakters die dan ook het heele boek domineeren. De eerste persoon is natuurlijk de uit den oorlog ontsnapte soldaat die op een gelukkige manier de eigenaar wordt van een mooi buitengoed in Wales. En de tweede, de dame van goede geboorte die zijn levensgezellin wordt, doch die hem ten onder brengen zal. Ze is er immers met alle middelen op uit voor haarzelf en haar kinderen het erfgoed te verzekeren. En als haar man dan het tijdelijke ruilt voor het eeuwige is zij de meesteres op Plâs Einon. Doch door een eigenaardig incident in de kerk vervreemdt ook haar zuster van haar wijl ze merkt dat dit goed niet op eerlijke wijze werd verkregen. De gevolgen van dit mislukte huwelijk worden ons op zoo'n wijze beschreven dat we de schr. nooit om het hoekje zien kijken; alles in een logische uitwerking van een ongemeen tragisch gegeven. Dit boek wijst op een sterk meesterschap over taal en gevoel en we meenen goed te doen H. Vaughan in het oog te houden voor komend werk. Want deze roman is geen rijpe belofte doch een mooie prestatie en we rangschikken de schr. onder de ‘authors of patient merit’. Voor volwassen fijnproevers.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Williams (Stanley T.): ‘American Literature’ 18,5 × 11,5; 166 bldz. Geb. 4/6. Lippincott & Cle, London 1933.
Dit handige boekje is weer een schitterende aanwinst voor de ‘Hour Library’ waarin o.a. ook de elders door ons reeds besproken deeltjes verschenen van B.H. Clark: ‘American Drama’, Gr. Overton: ‘The American Novel’, Ch.E. Russell: ‘American poetry’, P. Rosenfeld: ‘American Music’ en S.E. Morison: ‘American History’. De bekende professor in het Engelsch aan de Tale University geeft in een 6 tal hoofdstukken een bondig doch zeer substantieel overzicht van de Amerikaansche Letteren, te beginnen met de periode der Puriteinen (1607) tot op onze dagen. De schr. drukt er terecht op dat men er niet alleen op uit moet zijn aan te wijzen dat bijna alles in de Amerikaansche Cultuur van Engeland komt. Er dient ook rekening te worden gehouden met het feit dat al deze dingen der wijzigenden en vergrootenden invloed ondergingen van Amerikaanschen groei en conflicten. Williams bestudeert dan ook vooral den assimileerenden invloed door verschillende eeuwen van allerhande gedachtestroomingen waarvan sommige inheemsch en andere uitheemsch waren. Het werkje is dan ook meer een studie van gedachten dan van persoonlijkheden. In elke eeuw worden er een paar uitgepikt die als bewijsmateriaal dienen moeten voor zijn zeer gezonde overtuigingen. Uitstekend zijn o.m. de stukken over Whitman en Poe en bij de modernen over Booth Larkington en Sinclair Lewis. Wij noemden destijds (Boekzaal 1928, p. 71-72) Willa Cather een van de beste Amerikaansche schrijfsters. Williams gaat nog verder en verklaart onbewimpeld dat ze de grootste romanschrijver is die Amerika heeft voortgebracht. We kunnen dit boekje van het ‘Non multa sed multum’ van harte aanbevelen evenals de andere in deze collectie ‘die samen een mooi en degelijk overzicht geven van hetgeen er aan de andere zijde van ‘the big pond’ op allerlei cultuurgebied omgaat.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Mais (S.P.B.): ‘Delight in booke’ 21 × 16; 176 bldz. Geb. 2/6. A. Wheaton & Co Ltd, Exeter.
In dit boekje heeft Mais in bevattelijken vorm de lezingen samengegroepeerd die hij voor de kinderen hield in een van de Engelsche radioposten. Het zijn echte en genoeglijke praatuurtjes die hij slijt met de 900 kinderen die met hem aangaande deze lezingen in briefwisseling waren getreden. Zoowat al de takken van de letterkundige bedrijvigheid passeren hier de revue, bv. brievenschrijven, dagboeken, auto-biographie, reisverhalen, levensbeschrijving, romans, balladen, drama, humor enz. Ook enkele Amerikanen worden besproken. In elk van de 12 hfdst. worden dan de voornaamste vertegenwoordigers van 't genre samengezocht en behandeld. Bij ‘autobiography’ bv. gaat het over Ben. Cellini, Franklin, Trollope, Edw. Gibbon, G. Borrow, De Quincey en Edm. Gosse. Tevens worden uittreksels gegeven uit hun boeken, is er een passende illustratie en het hfdst. wordt dan besloten met enkele korte vraagjes om de kleinen te doen zien of ze alles begrepen hebben. Onder de passende illustraties vermelden we bv. de geboortehuizen van Coleridge, Milton, Burns, Shakespeare;
| |
| |
portretten van Dickens, Stevenson, Dr. Johnson, Burns, enz.; zichten van Grasmere, Abbotsford, Penshurt Place enz. En als appendix krijgen we dan nog een overzicht van de ‘literary shrines’ in Engeland. Mais heeft zijn sporen op pedagogisch gebied in Engeland al lang verdiend, doch dit boekje is een van de mooiste steenen in zijn kroon en een model waarop ook ten onzent een letterkundige geschiedenis voor de scholen (lagere graad) moest geschoeid worden. We raden de leeraars in de let. gesch. aan dit boekje in te zien. Ze zullen er heel wat oorspronkelijke dingen in vinden en er practisch veel in leeren.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
W.B. Maxwell: This is my Man. - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Librairie Gaulon et Fils. Paris. - M. 1.80.
Een goed gecomponeerd, maar weinig verkwikkelijke roman. Viola Witherly ontmoet Mr. Fletcher Railford op een diner. Hij is veel ouder dan zij, maar van 't eerste oogenblik voelt ze dat hij de man voor haar is. Ook hij wordt op haar verliefd, en ze huwen, nadat ze eerst een aantal misverstanden uit den weg hebben geruimd. Eenige jaren lang leven ze slechts voor malkander. Totdat, op eens, wie zal zeggen waarom? Viola een reeks - zal ik zeggen - experimenten met andere mannen onderneemt. Fletcher is nog wel de man voor haar, maar dat belet haar niet den eenen minnaar na den anderen te nemen, totdat haar man het eindelijk te bar vindt, en haar een ultimatum stelt: of wel met den laatsten uitverkorene afbreken, ofwel zijn huis verlaten. Ze kiest het laatste. Wanneer ze toch eindelijk, jaren later, dank aan de tusschenkomst harer dochter, door haar man weer opgenomen wordt, is hij een oud, versleten man geworden. Zij is haar avontuurlijk leven moe. Voortaan zal zij eene toegewijde gezellin zijn, bijna eene moeder voor haar echtgenoot, den eenigen man dien ze werkelijk heeft bemind. Al het overige was slechts aan hare zwakheid te wijten. Geen notie van plichtbesef, van wroeging, van zonde, van de meest elementaire moraal. Zijn leven naar eigen willekeur uitleven, dat is de eenige leus, die ook alles verrechtvaardigt.
L.D.
| |
Antonia White: Frost in May. - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Librairie Gaulon et Fils. Paris. - M. 1.80.
De kleine Nanda Grey, dochter van een bekeerde, gaat naar een nonnenpensionnaat. Ze is negen jaar oud, een spontaan, begaafd, levenslustig kind. Ze blijft er tot haar veertiende jaar. Heel het boek schildert - en op meesterlijke wijze - haar wedervarens in de kostschool, haar reageeren onder de strenge tucht, de scherpe toezicht, die wel eens iets van spioneeren wegheeft, de engheid van zekere opvoedingsbegrippen. Heel die wereld in miniatuur der kostschool, leerlingen en meesteressen, wordt met veel talent opgetooverd. Schrijfster bezit de gave leven te scheppen. Alleen zou men haar kunnen verwijten te uitsluitend de kleine kanten der nonnenpensionaten onderlijnd, de ‘Mères’ te zeer op dezelfde leest gebracht te hebben, en heel hun opvoedingssysteem door een weinig sympathieken bril aan te kijken. Toch is deze roman volstrekt niet anti-katholiek, en ondanks zichzelf wordt men er door geboeid.
L.D.
| |
Helen Ashton: Bricks and Mortur. - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Librairie Gaulon et Fils. Paris. - M. 1.80.
Een roman, waarin het leven en de bouwmeestersloopbaan van Martin Lovell van naaldje tot draadje wordt uiteengezet: zijn huwelijk met de mooie Letty, die geen belang in zijn werk stelt, de geboorte van hun twee kinderen en hun verder lotgevallen; den band tusschen zijne vrouw en hem die, trots oneenigheid en onbegrip, nooit verscheurd wordt, maar integendeel vaster wordt door de gewoonte van de lange jaren samen zij aan zij doorgebracht; zijn kunstenaars droomen en de geleidelijke evolutie van zijn talent en van zijn ideaal, zijn onbegrijpen voor de naoorlogsche bouwkunst, en allengs diepere ontgoocheling, naarmate hij sneller door jongere krachten voorbijgestreefd wordt, is allemaal zeer juist gezien en weergegeven, doch vloeit eenigszins als water uit een half gesloten kraan, hetgeen wel iets eentonigs en vlak geeft aan het geheel. Toch leest het boek aangenaam.
L.D.
| |
| |
| |
Margery Allingham: Sweet Danger. - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Librairie Gaulon et Fils. Paris. - M. 1.80.
Schrijfster weet op uitstekende wijze 's lezers aandacht te boeien: deze roman is al even ‘thrilling’ als ‘Police at the Funeral’. Campion, een amateurdetectief, is op zoek naar de kroon en eigendomsbewijzen van het Koningrijk Averna. Hoe hij het aanlegt om zich in betrekking te stellen met den laatsten vertegenwoordiger van het Huis van Averna, aan de vreeselijkste gevaren en hinderlagen te ontsnappen, de schranderste plannen van zijn machtigen tegenstrever en vijand, Savanake, te verijdelen, en eindelijk zijn doel te bereiken, wordt met veel levendigheid verteld. De karakters zijn zeer goed geteekend, o.a. dat van de jonge Amanda, die Campion zoo verstandig en doelmatig helpt.
Goede ontspannings lectuur.
L.D.
| |
Geneviève Fauconnier: Claude. Avant-propos de Henri Fauconnier. - 88e édition. Prix Fémina. - Librairie Stock. Paris. - 15 fr.
Een der mooiste romans in de laatste tijden verschenen; vol menschelijke waarheid, diepte van gevoel, dichterlijkheid en sobere eenvoudigheid. Claude vertrouwt haar herinneringen toe aan haar dagboek. Ze is opgegroeid tusschen een toegeeflijken vader, heelemaal door zijn boeken ingenomen, een blijde, al te optimistische moeder, vier lieve oudere zusters, en een vierjaar jonger zoogbroertje, Philippe, haar speelkameraad en zondebok, die al het lief en leed van hare kinderjaren deelt, eindelijk door allerlei omstandigheden van haar gescheiden wordt, om slechts vele jaren nadien weer terug te komen. Veel is er veranderd. Het eens zoo vroolijk gezin is uiteen gegaan: de vader dood, de vijf gezusters gehuwd en weggewerveld naar de vier uiteinden der wereld. Claude droomde van ‘un grand amour et une grande tâche’; ze heeft gehoopt dat te vinden in haar huwelijk met Ernest, laatsten telg van een verarmd, edel geslacht, die leeft als een landbouwer, wroet en zwoegt, om eens het kasteel zijner vaderen te kunnen restaureeren en aan zijn zoon na te laten. Ze zal hem helpen en bijstaan met heel haar hart. Zes kinderen schenkt zij haar man en de jaren gaan voorbij; en wanneer Philippe terugkeert, gaan haar oogen open. Ze weet nu dat haar huwelijk haar het gedroomde geluk noch de gedroomde groote liefde gebracht heeft, dat ze zich vergist heeft. Maar zoodra haar oogen open gaan, weert ze Philippe uit haar leven; ze zal haar plicht tot het einde kwijten, en trouw blijven aan den vader harer kinderen, wien ze gehecht is niet alleen door de onverbreekbare banden van het huwelijk, maar door al die lange jaren van zware beproevingen en taaien arbeid. Samen zullen ze hun weg volgen, op malkander steunend, ‘creusant le même sillon’.
L.D.
| |
Jeanne Bemer-Sauvan: Mon Ame en Sabots. - Librairie Stock. Paris. - 15 fr.
Dit fijn boek is als de zang van een kinderziel, van een vondelingske, een uiterst gevoelig meisje, met hyper-sensitieve zenuwen en de meest ontvankelijke verbeelding, dat op den buiten bij een braven wever uitbesteed wordt, en opgroeit in volle natuur. Het heele boek vertelt hare kennismaking met de wereld rond haar, terwijl ze, nog een heel klein kind, nog slechts op indrukken voortgaat, en leeft, als 't ware, tusschen droom en werkelijkheid. - ‘Je vivais comme beaucoup d'enfants, à demi-engagée seulement dans la nuit de l'incarnation humaine, à demi-demeurée encore dans une réalité lumineuse où l'actualité éternelle n'a que faire du temps, et quelque chose d'immobile en moi, de sage, de puissant, une essence, un vieil être intéressé par le petit être que j'étais, enregistrait tranquillement ce qui m'arrivait sur la terre...’ Er zijn vele mooie bladzijden van diepgaande poëzie, en uiterst fijne opmerkingen van kinder-psychologie in dit boek, geschreven in een keurige, rijk genuanceerde taal. Toch wordt het op den duur wel wat langdradig, en al te dikwijls, als een leitmotiv komt de zinspeling terug op een vroegere incarnatie, waarvan de kinderziel, in de eerste prille jaren, den naklank in zich bespeurt. In zijn geheel is het evenwel een boek van teere, broze schoonheid.
L.D.
| |
| |
| |
Ralph Roeder: Savonarole. Traduit de l'anglais par Blanche Prenez. Un vol. in-16 sur alfa. (coll. Ames et Visages). - A. Colin. Paris. - 20 fr.
Zeer fijn wordt de buitengewoon complexe personaliteit van den beroemden dominikaan in dit boek ontleed. Levend rijst Savonaralo uit deze bladzijden op, met heel zijn gekwelde ziel, dorstig naar zuiverheid en echt christelijk leven, maar ook naar populariteit. Een heilige? Een profeet? Of een geïllumineerde, en een dweeper? Voorzeker een rijke persoonlijkheid, een ziel verliefd op kuischheid en sacrificie, Zeer interessant toont schrijver hoe Savonarole, die jaren lang niets dan mislukking en spot kende, zich eindelijk aan het volk opdrong door zijne geweldige welsprekendheid, en de meester werd van het wulpsche Florentië; hoe hij den strijd aanging, niet alleen met de Medicis, maar ook met Paus Alexander VI, en ook hoe hij ondanks zich zelf, om zijn invloed en zijn populariteit te bewaren, gedwongen werd altijd verder te gaan op den weg van opstand en ongehoorzaamheid, die hem eindelijk op den brandstapel bracht. Een moeilijke tijd was het voor velen, toen een Borgia Christus' plaatsvervanger was! Zeer schrander en met veel talent teekent schrijver de beelden van Paus Alexander VI, van Lorenzo di Medicis en van zijn zoon Pierre, van Karel VIII, Frankrijks koning, van broeder Sylvester, een van Savonarole's trouwe volgelingen, alsook van het woelige, uiterst belangrijke Italië der Renaissance.
L.D.
| |
Sylvia Townsend Warner: Lolly Willowes. Traduit de l'anglais par A.M. Denham et J. Champ-Renaud. (Coll. ‘Feux croisés. Ames et Terres étrangères’). - Librairie Plon. Paris. - 12 fr.
Schrijfster gaf dezen roman uit in 1926. Het jaar te voren had ze een bundel verzen gegeven; en in 1927 en 1929 liet ze nog twee bundels verzen en twee romans ‘Mr. Fortune's Maggot’ en ‘The true heart’ verschijnen.
‘Lolly Willowes’ is de roman van een meisje uit een zeer conservatieve familie. Haar moeder verliest ze vroeg, en ze groeit op, als buiten het leven, in enge verknochtheid met haar vader. Ze denkt aan geen trouwen, ze houdt niet van de wereld. Na haars vaders dood gaat ze bij een gehuwden broeder inwonen waar ze nog tien jaren lang haar zelfde stil, geëffaceerd leven voortzet. Zij is niets anders dan ‘tante Lolly’, die nooit aan zich zelve schijnt te denken. Allengskens toch komt er een verandering in haar; ze wordt afgetrokken en zonderling, en schielijk verlaat ze haar familie om in een afgelegen dorp, in een wilde streek, gansch alleen te gaan wonen, daar een nieuw leven te leiden, buiten alle wereldlijke conventie. Langzamerhand wordt ze vreemder, en eindigt met zich in te beelden dat ze een verdrag gesloten heeft met den duivel, hem ontmoet onder allerlei gedaanten, en zelf een tooverheks geworden is. Niet zonder talent wordt die staat van allengskens opkomenden waanzin beschreven.
L.D.
| |
Charles Dickens: Cantique de Noel. Traduction de A. Canaux. - Maison Mame. Tours. Paris. - Rel. 5 fr.
Een goede vertaling en verzorgde uitgave van een der beste van Dickens' wonderschoone kerstvertellingen. Gelijk in ‘The Haunted Man’, of ‘The Cricket of the Hearth’, komt ook hier zijn diep christianisme uit, zijn warme liefde voor de nederigen en de armen. Scrooge, de oude vrek, die sinds jaren alle menschelijk gevoel vergeten is, komt op kerstavond thuis. Terwijl hij daar aan zijn eenzamen haard zit, ziet hij den eene na den andere, drie spoken opdagen: het spook van Kerstmis uit zijne klinderjaren, dat van zijne jeugd, dat van later, wanneer hij op zijn doodsbed liggen za. Heel zijn leven rijst uit het verleden voor hem op, en met de herinnering aan vroegere vreugde, liefde en lijden, smelt de dikke ijskorst die zijn hart verstarde weg, en zijn ziel wordt weer met warme genegenheid voor zijne medemenschen en hoop in Gods goedertierenheid gevuld. De Kerstmis spoken hebben van den verharden gierigaard een milden, warmvoelenden man weer gemaakt.
Dit sprookje van Dickens is een meesterstuk van zuiver allooi.
L.D.
| |
| |
| |
G. Lenôtre: La Fille de Louis XVI. (Coll. pour Tous). - Alfred Mame et Fils. Tours. Paris. - Rel. 36 fr.
Hoeveel boeken men ook leest over den ongelukkigen Lodewijk XVI en de zijnen, het onderwerp blijft boeiend. Het boek van G. Lenôtre is het bij uitstek omdat het ons inlicht over het dagelijksch leven der vorstelijke familie in den ‘Temple’, gedurende hunne lange, pijnlijke gevangenschap, en vooral omdat het steunt op de herinneringen van de dochter van Lodewijk XVI, Marie-Charlotte de France, later duchesse d'Angoulëme, de eenige der gansche familie die bewaard bleef. De laatste dagen van haar verblijf in den ‘Temple’, pende zij deze herinneringen en vertrouwde ze aan Mev. de Chanterenne, hare toegewijde gezellin gedurende de laatste maanden. Geen droeviger lot dan dit van deze koningsdochter, geboren op Europa's schoonsten troon, maar wier geluk door den vreeselijksten storm verbrijzeld werd. Ze bleef vier jaren lang gevangen, en wanneer ze eindelijk op Keizer Franz II aandrang tegen een aantal Fransche revolutionnairs - o.a. postmeester Drouet die, te Varennes, Lodewijk XVI herkend en verraden had - uitgewisseld werd, vond ze aan het Oostenrijksch Hof slechts eene andere gevangenis, kuiperijen van allen aard en bittere ontgoocheling. Is het te verwonderen dat deze harde, zware beproevingen een noodlottigen invloed op haar eens warm gemoed, uitoefenden, en van het blijde, liefdevolle meisje, eene verharde, verbitterde vrouw maakten?
L.D.
| |
Comtesse de Ségur: Nouveaux Contes de Fées. - Maison Mame. Tours. Paris. - Rel. 25 fr.
Het was een goede gedachte deze sprookjes, die duizenden kinderen reed bekoord hebben, weer uit te geven. Weinigen weten zoo onderhoudend voor groote en kleine kinderen te schrijven als de Comtesse de Ségur. Allen zullen ze de wondere lotgevallen der lieve ‘Princesse Blondine’ gretig lezen; zoowel als ‘Le bon petit Henri’, die de levensplant voor zijne zieke moeder gaat zoeken; en ‘La Princesse Rosette’ door de afgunst van hare booze zusters bedreigd, of ‘La petite souris grise’ waarin Rosalie's nieuwsgierigheid vreeselijke ongelukken veroorzaakt, doch haar diep berouw alles weer goed maakt, en eindelijk de geschiedenis van ‘Ourson’, den betooverden prins, die verlost wordt door de liefderijke opoffering van zijne pleegzuster, de kleine Violette.
Uitstekende kinderlectuur.
L.D.
| |
Marie, Reine de Roumanie: Kildine, histoire d'une méchante petite princesse. Préface de Robert de Fiers, de l'Académie française. - Maison Mame. Tours. Paris. - 5 fr.
Een heel pleiziegig kinderboek, keurig uitgegeven. De kleine Kildine, het verwende prinsesje, dat aan niemand gehoorzaamt, wordt met den dag onverdraaglijker, tot dat zelfs hare al te goede ouders het niet langer kunnen uithouden, en naar een middel zoeken om haar te verbeteren. Op raad van hunnen astroloog, wordt ze in een eenzamen toren opgesloten. Wat ze daar beleeft, hoe ze eindelijk tot inkeer komt en de liefde van allen weet te winnen, zullen alle kinderen met de meeste belangstelling lezen.
L.D.
| |
Arno Moyzischewitz: L'Ombre de la Paix. Traduit de l'Allemand, avec une préface de Friedrich Sieburg. - Editions Emile-Paul Frères. Paris.
Schrijver was een der stafofficieren van Generaal von Schleicher, hetgeen wel eene bijzondere beteekenis aan zijn boek geeft. Het werd onder vorm van roman geschreven, om schrijvers politieke gedachten vatbaarder voor het publiek te maken. Twee vrienden, een Duitscher, een Fransche, in Straatsburg opgevoed, dan door het leven gescheiden, vinden malkander na den oorlog terug, en samen spannen ze al hunne krachten in om de mentaliteit hunner respectieve landgenooten te bewerken, de wederzijdsche vooroordeelen te niet te doen, aldus een beter begrijpen, een stevig akkoord tusschen beiden volkeren tot stand te brengen en zoodoende tot de eenige oplossing der huidige Europeesche moeilijkheden te geraken. Met prijzenswaardige eerlijkheid tracht schrijver het standpunt van ieder land onpartijdig uiteen te zetten. Aan zijne oprechtheid valt er niet te twijfelen. Hij kan het echter niet helpen dat hij, als Duitscher, Duitschland's
| |
| |
belangen beter kent en begrijpt dan die van Frankrijk. Over de Duitsche verantwoordelijkheid in den oorlog is hij niet aan te spreken, en zijn oplossing is deze welke we zoo dikwijls gehoord hebben: ter wille van den vrede moet Duitschland weer het sterkste land van Europa worden, en bevrijd van het hinderlijke verdrag van Versailles.
Al is het boek, als roman niet zeer sterk, toch om de gedachten dat het verdedigt, is het wel interessant.
L.D.
| |
Jean Ducq: Amour et Lumière. - ‘Les OEuvres représentatives’. Paris.
Onder vorm van roman, eene auto-biographie, met eene interessante inleiding van Francis Jammes. Jean Cazenave, de zoon van een armen landbouwer der Pyreneeën, voelt niets voor het harde, ruwe leven van zijn vader: hij tracht naar studie en wetenschap. Niet zonder moeite geven zijn ouders hun toestemming. Beurt om beurt studeert hij te Pau en te Bordeaux; doch niets bevredigt hem, overal vindt hij na de eerste weken van geestdrift, slechts teleurstelling en afkeer. En wanneer hij, later eene uitstekende betrekking vindt, eerst in Algiers, dan in den Elzas, gaat het niet beter. Het geluk ontsnapt hem telkens hij het meent te grijpen. Stilaan komt er een ommekeer in zijne ziel; hij leert de poëzie der natuur zien, hij wordt dichter; en naarmate hij de beteekenis van het leven dieper leert inzien, de onvoldoendheid der dorre wetenschap om 's menschen hart te vullen, komt hij tot den godsdienst van zijne kinderjaren terug, tot het geloof dat zijn hoogmoed van geleerde eens verworpen had. Hij kan weer bidden, hij is gered.
L.D.
| |
Jacques Michel: La Merveilleuse Légende de Saint Georges, patron des Scouts. Préface du Maréchal Lyautey de l'Académie Française. - Editions Spes. Paris. - 8 fr.
St. Joris, de ridder van Cappadocië, en martelaar van Christus, ten tijde van Keizer Dioclétiaan, die de laatste, maar een der bloedigste vervolgingen tegen de christenen beval, werd als patroon gekozen door de Scouts van heel de wereld. Er is niet veel met zekerheid gekend, ten zij dat hij den marteldood stierf rond 303. Doch er bestaat eene rijke overlevering, eene interessante iconographie en talrijke legenden. Uit dit alles heeft schrijver geput voor zijn mooi boek.
Voortreffelijke lectuur voor scouts en jongeren in 't algemeen.
T.
|
|