| |
| |
| |
Boekbespreking
Theo van Gogh: Lettres à son frère Vincent. fl. 3,50. Maatschappij tot verspreiding van goede en goedkoope lectuur, Amsterdam.
De brieven dateeren van het verblijf van Vincent te Arles, te St-Remy, in het krankzinnigengesticht, en te Auvers s/Oise; van 1888 dus tot 1890. Theo was werkzaamin den kunsthandel, en had omgang met Gauguin, Pissaro, Guillaumin, Sisley, Monet, Lautrec; hij had frisschen kijk op de schilderkunst. De brieven, vol warme broederliefde, toonen hoe erbarmelijk Vincent heeft moeten strijden om den broode; men vraagt zich met verwondering af waarom deze twee geboren en gedegen Hollanders, met elkaar in zoo'n erbarmelijk fransch correspondeerden.
J.H.
| |
God - Mensch - Techniek - Wetenschap, door Ir. Dr. Beekman M.I. 460 bl, Brusse, Rotterdam, 1931.
‘Oorspronkelijk zijn het lezingen geweest, in den loop der jaren gehouden. Ik heb gepoogd ze bij te brengen tot op heden. Ik weet niet of dat overal is gelukt, want de tijd gaat snel en is haast niet bij te houden.
Ben ik nu en dan eenzijdig geweest? Natuurlijk, maar juist door enkele zijden scherp te belichten, kan men ze beter zien en beoordeelen.
Ik hoop echter niet van de waarheid te zijn afgeweken’. Zóó luidt het voorwoord, Door scherp belichten van enkele zijden komt schrijver tot een schrille tegenstelling van den modernen staat tegenover de middeleeuwsche economische huishouding. Er bestaat thans een hopelooze verwarring en zoo het capitalisme niet wordt onttroond en gebracht wordt tot eene grondige verandering voor de verdeeling der bezittingen, staan we hopeloos tegenover het communisme.
Het zijn lezingen zwaar van inhoud en redeneering.
En dit niet alleen voor economische vraagstukken. De huidige stand der wetenschap nopens ontstaan der planeet, afstamming van den mensch wordt er beschreven, en de mijningenieur is hier in zijn element; volgt dan een curieus overzicht van het hellenisme, zoodat het boek een samenvatting en vade-mecum wordt van vele vraagstukken.
Het is een rijke bron van referaten, teksten; het is een mijn waaruit veel materiaal kan gehaald voor redeneeringen en verhandelingen.
Het is een boek dat men moet raadplegen, en waarbij men rustig moet denken.
Er gaat een sterke eenheid door het werk: de moderne wereld door haar economisch stelsel, haar positivisme en monisme heeft God gedood bij de massa, en zij zelf gaat er aan dood.
J.H.
| |
Alfons Blomme, door Isidoor van Beugem, Uitgave Lannoo. Thielt, 86 bl. 79 pl.
Blomme werd in 1889 geboren, is dus de veertig voorbij; de lijst zijner werken, uitbundig in dees boek beschreven, is verbazend groot, en naar dezen cataloog te oordeelen, mag Blomme zich verheugen in eene breede belangstelling.
Blomme heeft een eigenaardigen stijl en een eigenaardige techniek (Van Beugem komt er herhaaldelijk op terug); hij hanteert bijna evenveel het gillettemes als het penseel; sommige vlekken uit zijn doek worden weggeschoren zoodat het aangelegde
| |
| |
goed te voorschijn komt; deze werkwijze is niet nieuw, maar Blomme paste haar gaarne en in breede mate toe, alhoewel men wel wat bezwaar zou kunnen maken over het kunstmatige van deze techniek. Eigenaardig is ook zijn koloriet; rood paarsche kleur, bruine vleeschkleur tegen witten fond; eerder wat eentonig, wat verdronken in den mist, maar dat door de brochures een groot relief krijgt van verre. Blomme schildert meestal rustige onderwerpen, heeft een stille eenvoudige ontroering en heeft zin voor monumentaliteit.
Blomme is zeker een heele kerel en een markante figuur; toch kan men moeilijk de 68 bladzijden, dubbele kolommen, tekst verduwen waarin schrijver de doeken beschrijft en ophemelt. Trop is te veel, zeggen ze in Brussel. Wie de fotos doorbladert (en de fotos vertoonen Blomme beter dan andere, kleurrijker, schilders) ontsnapt niet aan den indruk van zekere eenvormigheid. Blomme is nog op zijn beste waar hij zijn echten zin voor compositie kan uitleven: kermissen, aankomst van visschersbooten of hoe de tooneelen dan ook mogen heeten; en ook deze doeken gelijken fel op elkander. Een werk van overheerschende en blijvende waarde heeft Blomme, bij mijn weet, nog niet voortgebracht: hij staat nu eerder op het oogenblik dat hij toonen kan, en moet, wat hij inheeft. En op zoo'n oogenblik schijnt mij zoo'n vracht van 68 bl. dubbel kolommen, lof, zwaar om verteren, voorbarig, en ballast aan de voeten.
J.H.
| |
Marc Aldanov: L'Evasion. Traduit du russe par Mme. Tatiana Sandan. (Coll. Feux croisés. Ames et Terres étrangères). - Librairie Plon. Paris. - 15 fr.
Schrijver heeft de eerste tijden der sovjetische omwenteling bijgewoond. Door en door kent hij die liberaal gezinde edellieden, die hoogere ambtenaars, die intellectueelen en wel ingezeten burgers van het oude regiem, die met het vuur speelden, met de Revolutie coquetterden, om er weldra de eerste slachtoffers van te worden; en door lichtzinnigheid en blind optimisme de hachelijkste ramp in de hand werkten. Ze hadden niets voorzien en werden weerloos door het orkaan neergeveld. Levendig geeft hij de bijzondere atmosfeer van die eerste maanden terug, de trots alles optimistische mentaliteit der eenen, het gedesabuseerd scepticisme der anderen, heel het uiteenvallen en afbrokkelen van de ultra verfijnde St. Petersburgsche hoogere kringen, en eindelijk, na den aanslag op Lénine, het plotse ingrijpen der ‘Terreur rouge’.
De roman is wel wat langdradig, vooral in de eerste helft, hetgeen vooral te wijten is aan de te lange gesprekken, waarvan sommige echter historisch waar zijn. Maar de tweede helft is zeer dramatisch en boeiend.
L.D.
| |
Lion Feuchtwanger: La Guerre des Juifs. Roman traduit de l'allemand par Maurice Rémon. (Coll. des Maîtres de la littérature étrangère). - Albin Michel. Paris. - 15 fr.
Een lijvig boek van 442 blz. dat men met echte belangstelling van begin tot einde leest. Een historische roman uit de tijden van Nero en Vespasiaan, waarin heel den fellen strijd tusschen Rome en Judea beschreven wordt. Judea, die den laatsten schijn van haar onafhankelijkheid zoekt te verdedigen, maar door facties verscheurd, ten gronde gaat aan onderlinge oneenigheid, en eindelijk den hachelijksten nederlaag ondergaat. Het is terzelfdertijd de roman van Flavius Joseph, den joodschen geschiedschrijver, die heel het geweldige drama meeleefde en voor de nakomelingschap neerpende. Vreemde, veelzijdige figuur, veranderlijk en zonder houvast; een Joodsche priester, diep geloovig, Jood in merg en been, maar tevens eerzuchtig en onweerstaanbaar naar het machtige Rome getrokken; een dienaar van Jehovah, steeds verdeeld tusschen zijn geloof en zijn verlangen naar Rome's breeder, grootscher leven, tusschen de wroeging over zijne zonden tegen de wet van Mozes, en zijn trachten naar eereambten aan Vespasiaan's Hof; tusschen zijn zelfverachting en boete behoefte, en zijn onmacht om aan zijn dorst naar invloed en rijkdom, of aan zijn lusten te weerstaan. Die figuur, gelijk trouwens de meesten, zoowel van Joodschen als van Romeinschen kant, zijn zeer goed geteekend, en heel het kader, heel de atmosfeer van Judea en van het heidensch Keizerrijk zeer levendig en juist weergegeven.
L.D.
| |
| |
| |
Habette: Martin des Bois. Illustrations de l'auteur. - Albin Michel. Paris - 12 fr.
Een pleizierig kinderboek: de geschiedenis van Martin, een invalied van den oorlog, en van zijn hond ‘Tout Petit’. Hoe Martin, dank aan de schatrijke Miss Murphy uit de ellende geraakt. Hoe Tout Petit’ wegloopt, door de booze Lucie mishandeld, maar door de lieve Fanchette opgenomen en verzorgd wordt, hoe hij vaart met Mylord den stoeren St. Bernardshond, en hoe zijn vriend, Minet de Kater, hem eindelijk terugvindt en bij zijn meester terugbrengt, wordt heel onderhoudend verteld.
L.D.
| |
Armand Praviel: L'Incroyable Odyssée de Martin Guerre (Coll. ‘Les Histoires extraordinaires’). Librairie Gallimard. Paris. - 15 fr.
Een beroemd proces dat het 16e eeuwsche Toulouse, geteisterd door godsdiensten burgeroorlogen, door moorden en opruiingen, passioneerde. In 1539 werd, in het dorpje Artigut, het huwelijk ingezegend van den elfjarigen Martin Guerre met de tienjarige Bertrande de Rolz, door toedoen van Bertrand's ouden, gierigen oom, die 's kinds fortuin in eigen handen wilde behouden. Negen jaren later, na de geboorte van hun eerste kind, verdwijnt Martin, om slechts na acht jaar zonder taal of teeken gegeven te hebben, terug te keeren. Iedereen herkent hem en viert zijn terugkomst, en eerst en vooral zijn vrouw. 't Jaar daarop wordt weer een kind geboren. Maar de oude oom heeft geen vertrouwen, en klaagt dengene hij als een bedrieger beziet bij het gerecht aan. 't Proces staat op het punt ten gunste van den aangeklaagde uitgesproken te worden, wanneer, schielijk, de echte Martin na 12 jaren afwezigheid komt opdagen.
Deze geschiedenis, zoowel als het verder verloop der zaken, heeft schrijver geput bij Jean de Coras, rechter te Toulouse, die de zaak in handen kreeg en de feiten vermeldde in een verslag, waaruit schrijver lange brokken geeft. De feiten zijn verhaald op de rauwe wijze, eigen aan Rabelais en menig ander schrijver uit dien tijd, die onze kieskeurigheid niet kenden.
Een curieuse geschiedenis, maar geen boek om in alle handen te geven.
L.D.
| |
Maurice Constantin-Weyer: Une Corde sur l'Abîme. - Les Editions Rieder. Paris. - 12 fr.
Deze roman geeft een bijzonder interessanten kijk op het leven van coloniseerende inwijkelingen in Canada, alsook op het leven van cow-boys en paardenteelers, van gelukzoekers en zaakondernemers in dat uitgestrekt land, dat nog zoo menig uitweg biedt aan lieden van wilskracht en initiatief. Er zijn ook schoone bladzijden over het leven in volle natuur, verre van den verengenden invloed der steden en van eene te ver gedreven beschaving. Toch is het boek in zijn geheel niet bevredigend. Schrijver heeft er in willen verwezenlijken wat Voltaire ‘la philosophie de l'action’ noemde. Nietsche zegde eens: ‘l'homme est une corde tendue entre la bête et le surhumain, une corde sur l'abîme’. We leven in dezen roman de lotgevallen meê van een jongeling die deze ‘koord’ wil worden. Heel goed zien wij waar die ‘koord’ aan ‘la bête’ vastzit, maar 't ander eind? Waar wil schrijver naartoe, en wat wil hij bewijzen? Hij schijnt het zelf niet goed te weten. De ziel van zijn held is zoo wankelend, zijn philosophie zoo duister en aan drijfzand gelijk, zijn princiepen zoo weinig aan te bevelen, vooral op kwestie huwelijk en kinderen, dat men niet goed ziet waar het bovennatuurlijke te voorschijn komt... Schrijver heeft schooner en beter werk geleverd in zijn roman ‘Un homme se penche sur son passé’.
L.D.
| |
Mgr Dr. Töth Tihamer: Christus en de Jongen. 192 blz. 14 fr. Vert. door Dr. Cardyn, met een voorwoord van Prof. Kan. A. Janssen.
Jongens van Hongarije of jongens van Vlaanderen, het woord van Mgr Töth Tihamer zal opwekkend en sterkend in hun hart weerklinken.
K.
| |
| |
| |
Alf. Van der Mueren, pr.: I. Naar Jezus met de zesjarigen, Ie deel, vijfde duizendtal. 316 blz.
II. - Op den weg der liefde. IIe deel, vijfde duizendtal. 480 blz. - Uitgave N.V. De Vlaamsche Drukkerij, Leuven. Prijs van elk deel: 20 fr.
Deze catachesen voor de lagere- en de middelbare scholen zijn de vrucht van een jarenlange ervaring en studie der kinderziel. Het is geen gewone formule wanneer we zeggen dat voor allen die godsdienstonderricht geven moeten, deze handboeken van E.H. Van der Mueren onmisbaar zijn; ze zijn het inderdaad.
K.
| |
P.M. Tapje: Onder de Roodhuiden. Vrij naar het Fransch door P. Fl. Meulepas. Uitg. J. Vermaut. 4e duizendtal
Het is me niet duidelijk waarom niet eenvoudig een vertaling, zonder meer, van dit boeiend verhaal werd gegeven. Ik houdt niet van vrije bewerkingen; evenmin als van muziekale fantasieën op het werk van Wagner of Beethoven. De taal van den bewerker is bovendien vrij onbeholpen. Maar ondanks deze bezwaren heb ik dit verhaal van het begin tot het einde werkelijk met spanning gelezen. Het is een leerzaam boek bovendien.
C.A.
| |
Reynes Monlaur: De Verschijningen van Bernadette. Naar het Fransch van Van Domselaer-Middelkoop. Uitg. Romen en zonen, Roermond, Maeseyck.
Dit is vrome lectuur die verzorgd en boeiend is; zooals al die andere bijbelsche en relizieuse verhalen en levensbeschrijvingen van Reynes-Monlaur die me op de college-banken met ingetogen spanning hebben gelezen. Deze vertaling is een welkome uitgave, nu Bernadette Soubirous voor heel de Christenheid als heilige werd gehuldigd. Ze moge een ruime verspreiding vinden onder het volk. De vertaling is keurig en de uitgave verzorgd.
K.
| |
George S. Schuyler: Er zijn nog slaven. Vertaald door H. Schoonbrood, 2e druk. Het Nederlandsch Boekhuis, Tilburg. Eveneens bij alle Belgische boekhandelaren, alsmede bij ‘Het Nederlandsch Boekhuis’ te Hasselt. Ing.: Fr. 36. -; geb.: Fr. 50.-.
De neger-schrijver George S. Schuyler geeft ons in zijn ‘Er zijn nog slaven’ een beschrijving van het leven van den neger in den z.g. vrijen negerstaat Liberia, en hoe hij daar behandeld wordt.
Als men bedenkt, dat de staat Liberia gesticht werd, ten einde den neger, en meer in het bijzonder den Amerikaanschen neger, die vrij kwam na den oorlog tusschen Noord en Zuid, de gelegenheid te geven zich in een vrij land, zijn eigen land dus, thuis te voelen en daar zijn eigen neger-leven te leven en men geeft er zich dan, na lezing van dit boek, rekenschap van, dat hij in deze ‘eigen’ staat, en dan nog wel door zijn eigen kleur, even erg, zoo niet erger behandeld wordt dan in staten onder ‘wit’ beheer dan komt men wel tot de schrijnende vraag: Is er dan geen recht voor den zwarte.
Het boek van George S. Schuyler is, in al zijn eenvoud, een bittere aanklacht tegen de menschheid en de menschen.
N.K.
| |
Albertine Steenhoff-Smulders: Een Abdisse van Thorn. - Johanna van Beyeren. Jan van Arkel. - De Vlaamsche Boekcentrale. Antwerpen. 2e druk. - Ieder 27 fr.
Eene keurige, onder elk opzicht goed gelukte heruitgave, die ongetwijfeld welkom zal zijn. Is het wel noodig werk van Albertine Smulders aan te bevelen? Haar naam staat immers borg voor degelijkheid, verhevenheid, schoonheid? Zeker moet men bij haar de mannelijke kracht, den forsigen vleugelslag van een Sigrid Undset, eene George Eliott niet zoeken. Albertine Steenhoff-Smulders is vrouw bij uitnemendheid, heel haar werk wordt door diepe vrouwelijkheid als verlicht. En zij kan vertellen zooals weinigen dat kunnen, eenvoudig en boeiend, in een elegante, rijke, soepele taal. Deze drie historische romans bewijzen het ten volle. Eens begonnen leest men ze in één adem door, en bewondert men zoowel den stevigen bouw en de dramatische stijging van 't verhaal,
| |
| |
als de dichterlijk folkloristische en de grondige kennis van het tijdvak waarin de gebeurtenissen zich ontwikkelen.
‘Een abdisse van Thorn’ doet voor ons den strijd tusschen Jan van Heinsberghe, Prins-Bisschop van Luik en zijn volk herleven, die sombere tijden waar burgeroorlog zoo vaak in de straten van Luik woedde. En door die bloedige bladzijden van Luik's geschiedenis, groeit en bloeit de kuische liefde van Ridder Willem de la Marck voor de schoone abdis van Thorn, en de hoogere liefde van deze voor den Almachtigen Meester dien ze alleen wil behooren.
Ook de twee andere romans zijn boeiend. De eene verhaalt de smartelijke lotgevallen der rampzalige Jacoba van Beyeren die, geboren om gehuldigd en bewonderd te worden gelijk Maria Stuart, ook als deze het slachtoffer werd van het wreedste noodlot. De tweede geeft ons de liefdehistorie van den heldhaftigen Jan van Arkel en van de edele Ermgaard van Voorne, in de bewogen periode der oproerige leenheeren tegen graaf Floris van Holland.
Uitstekende boeken voor de jeugd. Ze geven een hooge les van edelmoedigheid, van zielenadel en diep geloof.
L.D.
| |
Anton Van de Velde: Knagelijn. Omslag en teekeningen door M.R. Coenegrachts - Vlaamsche Boekcentrale. Antwerpen. - 18 fr.
‘'n Leuke historie uit de muizenwereld’; en leuk is ze inderdaad, vol geestige, spontaan opborrelende fantazie, onverwacht komische voorvallen en zetten, en onuitputtelijke blijheid, gelijk we dat van Anton van de Velde gewoon zijn. Meesterlijk kan hij voor kinderen schrijven, en al het klein volkje zal met klimmende leute en belangstelling de wonderbare lotgevallen lezen van Jaan en Netje Lekkertand, van hun dochters Mieke, Fieke en Rieke, zoo schandelig mishandeld door Snor en Koekie; zoo vervaarlijk bedreigd door Bullebak den wreeden kater, zoo onbarmhartig vervolgd door de booze Baronesse de Gruyère. Maar Knagelijn, het lieve vondelingske, zoo liefderijk door Jaan en Netje opgenomen, waakt. Door haar schrander beleid, zal ze haar pleegouders trots alle hinderpalen, tot bij Princersin Safraan brengen, en daar gerechtigheid verkrijgen voor alle slachtoffers en verdrukkers, voor goeden en slechten: elk krijgt loon naar verdienste. En niet het minst Knagelijn zelf.
We kunnen dit mooie boek niet genoeg aanbevelen. Alle kinderen zullen er deugd aan hebben. En daarbij wat prachtige taal!
L.D.
| |
Lod. Lavki: Bonte Slang. - N.L. Leeslust. Antwerpen. - 7 fr.
Onnoodig, nietwaar, een boek van Lavki aan te bevelen? De kinderen, wier ziel Lavki zoo goed kent, zullen even veel genoegen aan dit nieuwe verhaal hebben, als aan al de vorige. Flipke leeft in verbeelding het rijke avonturenleven van een Roodhuidenhoofd en tracht zijn ideaal in het werkelijke leven over te brengen. Zijn heet hoofdje speelt hem menige part, maar zijn warm hart kent slechts genereuze ingevingen. Na wreede miskenning en vernederende verdenking die hij door zijn vreemd gedrag uitgelokt heeft, komt al zijn liefderijke toewijding tegenovor de ‘gravin’ aan den dag.
Een heel onderhoudend, en tevens een goed boek voor jonge knapen.
L.D.
| |
Morte et Vivante. La Mère Soubiran à Notre-Dame de Charité. - ‘Edition Spes’. Paris. - 10 fr.
Het is de smartelijke geschiedenis van Madame Sophie de Soubiran-Lalouvière stichtster der ‘Soeurs de Marie-Auxiliatrice’. Aan deze stichting had ze niet alleen heel haar fortuin, maar ook heel haar hart gewijd. Na enkele gezegende jaren kwam de bittere beproeving. Onvoorzichtigheden van administratieven aard aan hare assistente te wijten, brachten het klooster op den rand van den afgrond. Verantwoordelijk verklaard, werd de ongelukkige stichtster verjaagd. Na te vergeefs bij de Carmelieten en de Visitatie aangeklopt te hebben, vond ze een schuilplaats bij de ‘Filles de Notre-Dame de la Charité’, waar ze na een proeftijd, als zuster werd opgenomen, en gedurende 15 jaren een leven van heiligheid, van algeheele overgave aan Gods wil leidde. Ze was een begenadigd wezen, van hooge zieleschoonheid.
Een echt stichtend boek.
T.
|
|