| |
| |
| |
Boekbespreking
Arnold Bennett: Elsie and the Child. (Students' Series neue Folge). - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - M. 1.80.
Deze reeks Engelsche boeken voor studenten wordt uitgegeven door Dr. Karl Wilshagen, professor van Engelsche philologie aan de Universiteit van Kiel. Heel methodisch opgevat, gelijk in 't algemeen alle Duitsche schoolboeken. Ieder boekdeel bevat een afzonderlijk toevoegsel ‘Anmerkungen und Wörterbuch’.
‘Elsie and the Child’ geeft ons een lang uittreksel en een der beste episoden uit Arnold Bennet's roman ‘Riceyman Steps’, dat vroeger in dit tijdschrift gerecenseerd werd.
T.
| |
Hugh Walpote: Jeremy and Hamlet. (Students' series neue Folge). - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - 1.80.
Een van Walpole's beste boeken. De tienjarige Jeremy is een schat van een jongen, zoo echt en natuurlijk, alsof hij voor ons leefde, en Hamlet, zijn hond, is niet minder goed geteekend. Onmogelijk het boek niet in één adem uit te lezen, het is vol humor en allerfijnste waarneming en psychologie, 't zij het groote menschen geldt of kinderen - en zelfs beesten.
T.
| |
Edouard Ned: Job le Glorieux. - Collection Durendal. Bruxelles. - P. Lethielleux. Paris. - 12 fr.
Een zeer fijn boek. Roman? Auto-biographie? Heel zeker heeft schrijver vele herinneringen uit zijne kinderjaren, ginder in den fijn beschaafden ‘Pays Gaumet’ benuttigd. Jean-Josse Brangnette was eens een der rijkste boeren van zijn dorp. Zijn ruime woning, half gasthof, half hoeve, stond vóór de Kerk. Van daar uit vertrok elken morgen de postwagen, dienst doende tusschen Luxemburg en Montmédy. Hij voerde hem zelf, en daarom behield hij heel zijn leven den drang naar avonturen, de heimwee naar den zoo dikwijls afgelegden weg waarvan hij ieder detail kende, de sympathie voor alle zwervers. Maar tegenspoed kwam zijn leven verwoesten; de trein onttroonde den postwagen, het gasthof verloor zijn clienteele, hagel en onweer vernielden den oogst, slechte specualties hielpen hem van den kant in de gracht. Omdat hij zoo zwaar beproefd was, maar toch zijn voornaamheid en zijn zin voor vrijgevigheid behield, gaf men hem den bijnaam van ‘Job le Glorieux’. Hij had een heerscherstemperament, en wilde de meester op de hoeve blijven, ook wanneer zijn zoon François zijne jonge vrouw meêbrengt, om de hoeve te bestieren, en de zaken weer te herstellen. Maar ook zij heeft een wil; ze ziet met den eersten blik wat er mank gaat in het bestieren van den ouden man, en hoe hij de reeds zoo bedreigde zaken heelemaal in den grond zal boren. Van den eersten dag is het een bedekte strijd, hoofsch en vol consideratie, maar niettemin krachtdadig van beider zijde. Tot dat de jonge vrouw eindelijk zegeviert. Zij is de pachteres, de moeder van den toekomstigen pachter, haar wijs beleid en de taaie arbeid van haar man hebben de zaken gered, door Jean-Josse zoo erg in gevaar gebracht. De oude man geeft zich gewonnen.
Een schoon boek, vol fijne zielontleding en karakterteekening. Prachtige bladzijden over het buitenleven en de natuur; men voelt dat dat alles meêgeleefd werd. Een goed boek ook, dat weldadig aandoet.
L.D.
| |
Leon Bloy; Lettres à Véronique. Introduction de Maritain. (Coll. ‘Courrier des Iles’). - Desclée de Bronwer, Paris.
Dit boek bevat een interessant portret van Bloy op den ouderdom van 20 jaar, door hemzelf geteekend. De brieven loopen over een drietal jaren, en zijn geschreven aan Anne-Marie Roulé - de ‘Véronique’ van zijn roman ‘Le Désespéré’ - een
| |
| |
arm gevallen meisje, door hem uit haar zondig leven gered en bekeerd. Met haar kwam het drama in Bloy's leven: de strijd tusschen de zinnelijke liefde van den man en de hoogere liefde van den apostel; en ook het drama der armoede en der schulden. Om uit zijn deerlijke moreele en finantieele moeilijkheden te geraken, vluchtte hij naar La Trappe, van waar hij haar iederen dag schreef, om haar kracht te geven, en liefde tot God. Zeer schoone brieven, waarin hij zijn heele ziel met echt ontroerende eenvoudigheid bloot legt, en al zijn simpel, bijna kinderlijk, maar diep en vurig geloof. Alle bewonderaars van Bloy zullen deze zoo ongekunstelde, recht-uit-het-hart gevloeide brieven met aandoening lezen.
T.
| |
R.P. Marie-Albert Janvier. o.p.: L'Ame dominicaine. 2 vol. - 12 fr. chacun.
Het eerste boekdeel bundelt een reeks van tien voordrachten over het orde der Dominicanen, over den H. Dominicus en den Pastoor van Ars, over Spanje en St. Dominicusorde; verder over de Godsgedachte, en de rede in de leer van Thomas van Aquino; Albrecht den Groote, en eindelijk vier voordrachten over den H. Vincent Ferrier, als heilige, als apostel, wonderdoener en vredestichter. Vulgarisatiewerk, natuurlijk, dat niet veel nieuws aanbrengt, maar waaruit toch wel een en ander te halen is. Hetzelfde geldt voor het tweede boekdeel dat een uitgebreide studie over Lacordaire, en een kortere over P. Monsabré bevat. In hur welbegrepen beknoptheid geven ze beiden een zeer goeden kijk over de machtige persoonlijkheid, het verheven karakter, de breede werking van den eerste, over het verdienstelijk werk van den tweede. Een boek dat plaats zou moeten vinden in bibliotheken van onderwijsgestichten.
L.D.
| |
Sigrid Siwertz: Dieu nourrit L'Epervier. (Les Selambs). Roman traduit du Suédois par Melle Anne-Marie Des Courtis. Préface de Edmond Jaloux. - Librairie Stock- Paris.
Enoch Selamb heeft het huis der Selambs gesticht, en van hem hebben zijne afstammelingen geërfd ‘ce quelque chose d'impitoyable, fait d'intérêt, de luxure, dâ'preté en tout’, dat alle teederheid, alle menschelijk gevoel bij hen versmacht. Zijn vijf kleinkinderen, waarvan we de lotgevallen in dezen roman lezen, bouwen hun welzijn op het ongeluk en den tegenspoed van anderen. Hun egoïsme grenst aan waanzinnigheid; wanneer het hun eigen belang geldt, kennen ze geen bloed- of zielsverwantschap meer. Ze hebben geen geweten; om hun dorst naar goud, naar macht, naar bevrediging van hun driften te lesschen trekken ze noch voor oneerlijkheid, noch zelfs voor misdaad terug. De Selambs zijn vervaarlijke wezens, echte monsters van hebzucht en amoralisme. Voorspoed vermurwt ze niet, en nog minder de bittere ondergang van het einde, dien ze zelf bewerkt hebben. Men zou zeggen dat schrijver die kinderen van zijn verbeelding haat, en er behagen in vindt hun fouten en gebreken, het goddelooze van hun handel en wandel, al het duistere van hun sombere zielen in 't schelste licht te stellen. Met veel talent en vaste hand zijn die karakters geteekend, in hun gelijkenis en verscheidenheid. Maar opbeurend of heilzaam is deze roman in 't geheel niet.
L.D.
| |
Sheila Kaye-Smith: The Childern's Summer. - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Librairie Gauion et Fils. Paris. - M. 1.80.
Een parel van een boek, vol humor en diepe kennis der kinderziel. Twee kleine meisjes brengen de zomermaanden met hunne gouvernante, op den buiten door. Selina, zeven jaar oud, is sentimenteel en droomerig aangelegd; Moira, haar vijfjarig zusje, nuchter van aard, wil voor haar groote zuster niet onderdoen. Ze hebben beide eene levendige verbeelding, en leven hun droomen zoowel als het werkelijk leven: ze kibbelen en bestrijden malkander in den persoon van hun respectieve poppen, Trimmer en Pearl, die een groote rol in hun leven spelen; ze scheppen een heele wereld van wonderbaar intens leven, tusschen de enge grenzen van hun tuin. En hun ervaringen met, zoowel als hun oordeel over de groote menschen met wie ze in aanraking komen, zijn kostelijk. Alles is zoo echt en natuurlijk verteld, dat het een genot is. In zijn genre is dit boek een klein meesterwerk.
L.D.
| |
| |
| |
Kate O'Brien: Without my Cloak. - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Librairie Gaulon et Fils. Paris. - M. 1.80.
Een roman die in Ierland speelt en ons de geschiedenis van een Iersche dynastie, de Considine's, vertelt. Ze stammen af van Considine ‘the horse-thief’, die zijn tent in het stadje Mellick opsloeg. Doch zijn zoon, verdient de naam van ‘Honest John’, en wordt de stichter van de fortuin der Considine's. Dank aan hem rijst de familie met duizelende snelheid in de maatschappij, en bekleedt weldra een eersten rang te Mellick. Schrijfster vertelt de lotgevallen van de talrijke kinderen en kleinkinderen van dezen ‘Honest John’, allen echte Ieren, vol gloed en bezieling en edele gaven, maar ook vol grillen; rijke, sympathieke naturen, zonder veel evenwicht, dikwijlder gehoorzamend aan gevoel of hartstocht dan aan rede of vaste beginsels, aan hun driften dan aan hun geloof. Ze staan daar levend voor ons afgebeeld, al die gevoelsmenschen, die gemakkelijk kibbelen, maar toch zoo vast aan malkaar gehecht zijn. Vooral de figuren van ‘Honest John’, van Anthony, zijn zoon, van Denis zijn kleinzoon, zijn met vaste hand geteekend.
Wel is deze roman hier en daar wat lang, maar echt boeiend in zijn geheel.
L.D.
| |
Luise Tottenham: The New Woman. Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Librairie Gaulon et Fils. Paris. - M. 1.80.
Een boerenroman, in Ierland. Het leven van gehoorzaamheid, sacrificie en lijden, van Julia Carmody, die afzien moet van den man dien ze bemint, om een anderen te huwen. Met dezen is haar leven een hel, hij is een dronkaard en een woesteling. Zijn schielijke dood laat haar met drie kleine kinderen, en bijna geruïneerd. Met taaien moed brengt zij haar kinderen op, werkt de hoeve weer op, betaalt de schulden af. Om trouw aan haar plicht tegenover hare kinderen te blijven, wijst zij de liefde af, die nog eens op haar weg komt te staan. Lange jaren nog zet zij hare harde taak voort, totdat haar kinderen hun eigen weg gaan, en het huwelijk van haar oudsten zoon eene nieuwe meesteres op de hoeve brengt.
Een roman waar niets van den Ierschen humor te vinden is, maar sober geschreven, en interessant door den nieuwen kijk dien hij geeft op zeden en gewoonten van de boeren in zekere gedeelten van Ierland op gebied van huwelijk, emigratie, enz.
| |
Gertrude Atherton: The Sophisticates. - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Librairie Gaulon et Fils. Paris. - M. 1.80.
Melton Abbey wordt aangehouden, onder beschuldiging haar man vergiftigd te hebben. Ze wordt vrijgesproken, alhoewel alle schijn tegen haar is; zoodat zelfs haar intiemste vrienden- de ‘sophisticates’, de élite van het stadje Six Forks - van hare schuldigheid overtuigd zijn. Ze hebben echter des te meer achting voor haar, want in dien moord zien zij slechts de daad van een geëmancipeerden geest, hoog verheven boven de vulgariteit der gewone moraal. Alleen advokaat Verdon gelooft in hare onschuld; en terwijl zij verachtelijk blijft zwijgen, brengt hij de waarheid aan 't licht, en... het einde valt licht te raden.
Geen meesterwerk, maar het boek leest gemakkelijk.
L.D.
| |
P.G. Wodehouse: Big Money. Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Librairie Gaulon et Fils. Paris. - M. 1.80.
Wie eens hartelijk lachen wil, leze dit boek. Twee jongelingen, Berry Conway en Lord Biskerton, bijgenaamd ‘The Biscuit’ bevinden zich in een benepen geldelijken toestand, en zoeken naar een middel om rijk te worden. Hoe zij niet alleen rijkdom, maar tevens liefde en geluk op hun weg vinden, is zoo luimig en grappig verteld, dat men het van begin tot einde, willens nillens uitschatert. Geen hooge letterkunde, alhoewel de intrigue goede ineensteekt, maar een boek van louter ontspanning, zonder pretensie, zonder tendenz, zonder theorie; een boek om den lezer te doen lachen, in een woord, een gezond, een weldoend boek.
L.D.
| |
| |
| |
R.C. Sherriff: The Fortnight in September. - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Librairie Gaulon et Fils, 39, rue Madame, Paris. - M. 1.80.
Clarissa Marley is een buitengewone heerschzuchtige vrouw: ze moet alles naar haar zin hebben, om haar doel te bereiken is ze niet nauwgezet op de middelen. Iedereen moet naar haar pijpen dansen, haar man, haar zoon, haar pleegdochter weten er van te spreken; ze zijn hun eigen ziel niet meester: Totdat de liefde al haar plannen in de war brengt, en zij willens of niet moet toegeven.
Het boek is levendig en onderhoudend geschreven, gelijk zooveel Engelsche romans. Eenige goed getypeerde figuren: Clarissa zelf, haar man, de weinig achtenswaardige Fitzmaurice, en vooral de Russische Princesse de Candi-Laquerrière, haar heel en al toegedane ridder, Montgomery, haar trouwe meid Catiche.
Ontspanningslectuur.
L.D.
| |
Eden Phillpotts: ‘Found Drowned’. - Bernhard Tauchnitz. Leipzig. - Gaulon et Fils. Paris. - M. 1. 80.
Wie is de man in een uitgeholde rots, langs den oever der zee gevonden, reeds half opgevreten door ratten en krabben? Is hij verdronken of werd hij vermoord? Dr. Meredith vraagt het zich af, en hij zal niet rusten vooraleer hij het mysterie opgelost heeft, buiten de politie om, steunend op zijn eigen intuïtie. En alles valt hem meê op wondere wijze, van 't eerste oogenblik. Ieder stap brengt hem nader tot zijn doel, en met de grootste gemakkelijkheid ontwart hij ieder schakel van het drama, dat niet bijzonder boeiend is. Een gewoon detective-roman, en niet van de allerbesten, daarbij verlamd door langdradige overwegingen en redeneeringen.
L.D.
| |
Guido Milanesi: L'Ancre arrachée. 2 vol. Traduit par E. Leclef. - Les Editions Rex. Louvain. - 10 f. le vol.
Deze roman werd geschreven om Italië aan de drie bittere na-oorlogsche jaren te herinneren, wanneer de regeering, uit zwakheid voor het opkomend communisme, het land aan chaos en anarchie overleverde. Alles was ontredderd, revolutie dreigde. De held van den roman, Admiraal de' Martelli, om tegen de zegevierende demagogie te protesteeren, en aan laag geschipper te ontsnappen, heeft zijn ontslag gegeven. Maar zijn ziel is door de geleden wonden diep aangetast. Door erge neurasthenie neergedrukt, eindigt hij met zelfmoord. Om die nare geschiedenis wat te verlichten, vertelt schrijver ons, benevens het zieledrama van Admiraal de' Martelli, de liefderoman van zijn nichtje Vezia met een gekwetsten vliegenier, in hun huis opgenomen en verzorgd.
Als tafereel van Italië's toestand vóór Mussolini's optreden is het boek wel interessant. Maar als roman heeft het niet veel om het lijf. Veel pathos, weinig diepe menschenkennis, nogal veel vrijpostigheid met de waarschijnlijkheid.
L.D.
| |
Hugh Walpole: ‘All souls' night’, 16,5 × 11,5; 274 bldz. 1933. Ingen. M. 1.80; B. Tauchnitz, Leipzig.
Dit is de derde bundel korte verhalen van een der grootmeesters van het engelsch proza op het oogenblik. Of de schr. zich door het voorbeeld van andere groote schrijvers heeft laten verleiden om ons op zijn beurt een huivering over de ribben te jagen met dit soort literatuur weten we niet. Doch wel meenen we dat hij dat niet beter doet dan zooveel anderen en kunnen dus gerust zeggen dat zijn eenig doel zijn moet het leesgrage engelsche publiek voedsel te geven voor zijn met den dag meer opgejaagde fantazie. En we denken tevens dat een werk als het onderhavige, afgezien van zijn literaire waarde in se, den grooten schrijver Walpole geen voordeel aanbrengen moet mettertijd. We hadden veel liever gezien dat hij zich, met het talent dat hij tot zijn beschikking heeft, tegen den tijdstroom in had gezet en ons eens een nieuwe ‘Don Quichotte’ gaf om al die bangmakerij met heksen en spoken edgm. meer eens in het dotje te nemen. We zeggen niet dat de schr. er niet meesterlijk in geslaagd is ons te doen rillen. Sommige van deze verhalen zijn even erg als de ergste ‘thriller’ die van de pers komt. ‘The silver mask’ bv. is wat we zouden kunnen noem n: een brillante macabre historie (op hollandsch uitgedrukt). Het literaire meesterschap van Walpole blijkt vooral uit het feit dat we ahw. gedwongen worden tot verder lezen hoe erg er zich onze
| |
| |
menschelijke natuur ook tegen verzet en hoe gruwelijk het verhaal op zich zelf ook wezen moge. En als we ons dan achteraf aan het redeneeren zetten moeten we zelfs toegeven dat het ‘leelijke ding’ beslist magistraal is geschreven. Doch we zien liever den anderen kant van Walpole, den romanticus bij uitstek, en kunnen dit boek alleen aanbevelen aan menschen met sterke zenuwen doch liefst niet vóór het slapen gaan.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Mary Borden: ‘The technique of Marriage’ 16,5 × 11,5; 283 bldz. Ingen. M. 1.80, B. Tauchnitz, Leipzig.
Deze in Chicago geboren en door haar huwelijk met den engelschen generaal Spears M.P. verengelschte amerikaansche schrijfster heeft interessanter dingen geschreven dat dit pseudo-wetenschappelijk boekje waarin ze zich opwerpt tot een vernieuwster van het Christendom op het gebied van huwelijksleven en vooral huwelijksplichten en rechten. Ook wij geven toe dat er ten onzent, op het platte land vooral, bepaalde dingen zijn die een beetje verandering wel lijden konden. Doch van den anderen kant zouden we voor geen geld van de wereld wenschen dat ons plattelandsche volk ook maar iets meekreeg van den geest die spreekt uit dit boek. Als we lezen: ‘A man's morality is his own affair so long as it does not interfere with the ordered life of the community’ weten we al van welken kant de wind waait. We kunnen dit werk allesbehalve aanbevelen.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
A.A. Milne: ‘Winnie-the-Pooh’ 16,5 × 11,5; 172 bldz. 1933, Ingen. M. 1.80; B. Tauchnitz, Leipzig. (geïll. d. Shepard).
Milne is vooral als tooneelschrijver gekend. Doch hij is uit de school van Barrie, den schrijver van Peter Pan, en dus ahw. de aangewezen man om ons een verhaaltje als het onderhavige te schrijven. Het boekje dagteekent van 1926 en had ongemeen veel bijval in Engeland. Het is zoo mooi en tevens zoo eenvoudig geschreven dat wij het van harte aanbevelen aan jongere leerlingen die pas een beetje Engelsch hebben geleerd en die zich zoowel in den tekst als in de mooie illustraties zullen vermeien.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Harold Nicolsen: ‘Public Faces’ 16,5 × 11,5; 277 bldz. 1933, Ingen. M. 1.80; B. Tauchnitz, Leipzig.
De in 1886 te Teheran in Perzië geboren Hon. Harold. Nicolson, zoon van baron Carnock, bediende in het Foreign Office in 1909, tweede secretaris v.h. Diplomatic Service, 1919, eerste secretaris in 1920, Conservatief Parlementslid eerst voor Oldham en daarna voor St. George's in Westminster, finantieel secretaris bij het Ministerie van Oorlog, enz. is niet alleen op politiek terrein een eersterangs persoonlijkheid om de velerhande hooge posten die hij bekleedde en nog bekleedt, doch hij is ook op letterkundig gebied een roemvollen naam aan het verwerven. Ook hier lijkt hij van alle markten thuis. Hij is immers niet alleen de biograaf van Tennyson, Paul Verlaine, Byron, Swinburne en Lord Carnock doch schreef ook een boek over de ontwikkeling van de Engelsche Biographie, enkele schetsen en tevens een paar romans. Hij is zelfs de schepper van een nieuw genre: de autobiographische politieke roman en heeft ook een goeden naam als schrijver van zgn. toekomstromans onder welke dit boek van 1932 een eerste plaats inneemt. Wie naar de B.B.C. luistert zal meer dan eens zijn stem hebben vernomen over allerhande letterkundige onderwerpen waarvan het korte overzicht terug te vinden is in ‘The Listener’ en die hij in 1931 gebundeld heeft onder den titel ‘People and Things’. Uit het feit dat de schr. zijn biographisch werk afwisselt met het schrijven van romans valt reeds een gevolgtrekking te maken. Dit is pas zijn derde roman. De tweede ‘Some people’ is van 1927, de eerste ‘Sweet Waters van 1921. Doch de onderhavige is wel de beste van dit trio. In verbeelding worden we gevoerd naar 1939 op een eilandje in de Perzische Golf waar een nieuw mineraal gevonden wordt dat het aluminium vervangen moet bij het bouwen van vliegmachinen, enz. Doch tevens vindt men er iets dat de atomen kan scheiden en natuurlijk zijn de politieke gevolgen van zoo'n vondst niet te overzien. Volgen van zelf massa's diplomatische nota's, die het
eigenlijke
| |
| |
verhaal aaneen binden, enz. enz. Het wordt een echt Scotland Yard verhaal en we vallen van de eene verwondering in de andere. Nicholsen schrijft met een huiveringswekkende koelbloedigheid doch is tevens overtuigend en weet zijn karakters zuiver te schetsen. Het is natuurlijk geen klein pluimpje voor het ‘zwakke geslacht’ dat Jane hier Europa redden moet. Een bezwaar moeten we maken voor enkele passages waar het gaat over moderne liefde. Anders verdient het werk aanbeveling zoowel om het oorspronkelijke gegeven als om de oorspronkelijke manier waarop het wordt uitgewerkt. Wie ‘The gas war’ van ‘Miles’ of ‘First and last men’ van Olaf Stapledon gelezen heeft kan hier nogmaals zijn haren te berge voelen rijzen
Dr. Raph. Kreemers.
| |
R.M. Lowett & Helen S. Hughes: ‘The History of the Novel in England’; 20,5 × 14,5; 495 bldz. Geb. 8.6. G.G. Harrap & Ce. Ltd. Parker street, London. 1933.
De Amerikanen hebben een zeer innemende manier om boeken mooi op de markt te brengen. En als dan het inwendige nog beantwoordt aan het uitwendige zal het niet verwonderen dat we dit mooie boek met groot genoegen hebben ter hand genomen en met nog grooter plezier hebben doorlezen. Mijn gewezen professor aan de Universiteit te Chicago bewijst hier eens te meer dat hij het onderwerp waar hij over schrijft volledig onder de knie heeft en ook anderen warm kan maken voor dingen waar hij zelf heelemaal in op gaat. We hebben in zijn boek dezelfde goede eigenschappen kunnen terugvinden die we ook in zijn lessen voortdurend hebben moeten bewonderen; een buitengewonen klaren geest, een schitterende manier om ingewikkelde dingen bevattelijk en zoowel analytisch als synthetisch te behandelen, een mooien, meesleependen stijl en een bewondering afdwingende belezenheid. Ook de uitgever heeft nog een handje geholpen en door een 40 tal verluchtingen in den tekst het verorberen van de stof nog wat aangenamer gemaakt.
Het werk wordt in twee groote deelen verdeeld: de engelsche roman van het begin tot het begin van de 19e eeuw en daarna tot en met de ‘Georgians’, m.a.w. van Sir Philip Sidney (1554-1586) tot en met James Joyce. Van zelf wordt op den aanvang van het genre niet zoo breedvoerig ingegaan als op de schrijvers van den modernen tijd. Toch mag het werk geen onevenwichtigheid worden aangewreven. Wat alleszins het belangrijkste was kreeg vanzelf ook de langste behandeling. Het is natuurlijk moeilijk over levenden een definitief oordeel te vellen. Doch wat hier gezegd wordt over Lawrence, A. Huxley, Dor. Richardson, May Sinclair, Virg. Woolf e.a. zal door toekomstige geschiedenisschrijvers niet worden verloochend. De schr. schijnen op afstand een beteren kijk op de zaken te hebben in Engeland dan de Engelschen zelf die al te veel door kliekgeest en andere onliteraire beweegredenen gedreven worden. Het werk gaat al een beetje verder dan veel andere doch de allerjongsten, zij die onder den invloed staan van een Lawrence, Joyce of Woolf krijgen nog geen beurt. Toch is ook voor het begrijpen van deze allerjongsten het werk van Lovett een uitstekende baken omdat het althans door zijn hameren op de evolutie van den roman de verklaring voor veel komende dingen geven kan. Het boek heeft zich trouwens aan de nieuwste vorschingen der literatuurwetenschap aangepast en zegt ook over oudere schrijvers als daar zijn: Dickens, Scott, Disraeli, de ‘Gothic Novel’ e.a. zeer persoonlijke en uiterst belangwekkende dingen die iedere literatuurliefhebber graag lezen zal. We kunnen dit mooi werk niet genoeg aanbevelen aan al degenen die zich met de studie van de Eng. Letterk. bezighouden en ook het waarom weten willen van den geweldigen invloed die in Europa door den Engelschen roman heden ten dage wordt uitgeoefend.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Herdrukken:
Vooraan: De Witte van E. Claes. - Uitgave Wereldbibliotheek. Dit is de 26e druk; hetzij het 39e duizendtal. Er is geen letterkundig werk in Nederland of Vlaanderen die zoo vlug en met zulke regelmaat tien jaar lang van de hand gaat; en het gaat steeds voort in hetzelfde tempo.
Volgt: Beknopte Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde, door W. van Neylen en A. Van den Dries. - Uitg. Taymans, Lier, - dat reeds zijn twee en dertigste dui- | |
| |
zendtal haalde. Dit handboek werd met een gewetensvolle zorg en een ruime eerlijkheid samengesteld. Blijkbaar hebben de samenstellers in hunne karakteriseering van tijdvakken en schrijvers zich laten leiden door de kritiek van enkele vertrouwde en vertrouwbare literaire gidsen, maar de keuze van een goeden gids is reeds een bewijs voor den echten smaak der samenstellers. Dat er in een handboek dat zooveel eeuwen literatuur bestrijkt enkele onnauwkeurigheden voorkomen, hoeft ons nauwelijks te verwonderen. Zoo wordt bv. het proza van Antoon Coolen gekarakteriseerd als ‘zwaar van gang’, terwijl dit proza juist van een opvallende kortheid en sappigheid is. - Dat het expressionisme onder meer onder invloed van Maeterlinck zou zijn ontstaan is een bewering die een nadere verklaring zou verdienen. - De evolutie van Walschap is onnauwkeurig aangegeven en het is misleidend voor de schooljeugd te beweren dat Verschaeve een ‘meester in de zeggingskracht’ zou zijn, terwijl Verschaeve zoo opvallend worstelt tegen de onmacht van het woord om zijn grootsche beelden en voorstellingen uit te drukken.
Maar deze detailkritiek belet ons niet dit handboek als zeer geschikt voor het literatuuronderwijs in onze colleges aan te bevelen.
Over ‘Epiek en Lyriek’, uitgave J.B. Wolters, hebben we reeds onze meening uitgesproken: een zeer verdienstelijke arbeid, ondanks de geringe belangstelling voor Vlaanderen.
Hetzelfde opvallend gemis aan waardeering voor Vlaanderen blijkt uit het ‘Letterkundig Leerboek’ van E.F. Van de Biet, waarvan een zesde druk is verschenen. (Uitgave J.B. Wolters). Voor de literatuur na '80: 41 Hollanders en... zes Vlamingen: Gezelle, P. de Mont, Streuvels, De Clercq, A. Nahon en Marnix Gysen. Zou het echter niet dienstig zijn voor het literatuur onderwijs dat er in Vlaanderen ook dichters als Karel van de Woestijne hebben geleefd, die zeer voordeelig de plaats innemen zouden van dichters als Seerp Anema.
Daarentegen mijn waardeeringen voor de Lyceum-herdrukken, die een vijfden druk bezorgden van de ‘Gedichten van De Génestet, Staring en Potgieter’, verzameld en besproken door de Ph. H. Lansberg (Uitg. Wolters). De verzen en bloemlezing is naar inhoud en uitspraak zeer verzorgd.
Dezelfden lof verdient de ‘Algemeene Atlas voor Belgie’ door J. Verschueren, Dr. H. Balieus en L. Heylen,, waarvan een vijfde vermeerderde druk is verschenen (Uitgave Wolters, pr. ing. 30 fr.; gek. 35 fr. Uitstekend werk en klaren druk in vasten band).
Ik wensch ten slotte de aandacht te vestigen op den vierden druk van ‘Platenatlas bij de Nederlandsche literatuurgeschiedenis’, door M.A.P. Poelhecke, Prof. Dr. C.G. De Vooys en prof. Dr. G. Bom. (Pr. 4.50 gl; uitgave Wolters). Een magnifiek album van teekeningen, portretten, reproducties van handschriften en opvoeringen, die al wie de Nederlandsche letterkunde doceert bezitten moet.
1. Eerste Biecht en Communie der Kleintjes, bereide lessen voor den 1en graad. - Prijs 10 fr. - 2. De Messiasgedachte doorheen het Oud-Testament, uitgewerkte lessen voor den 4en graad. - Prijs 10 fr. - Uitgeverij Averbode.
Beide werken - aldus de uitgevers - zijn de vrucht van den gemeenschappelijken arbeid der Eerwaarde Zusters der christene scholen van Vorselaar, die door den dagelijkschen omgang met duizende kinderen uit de volksklas geleerd hebben hoe men op klare, bevattelijke en boeiende wijze de eeuwige waarheden van onzen godsdienst tot hun begrip doet doordringen.
Het eene werkje werd ingeleid door E.H. Kan. Van Tichelen; het ander door E.H. De Winter, dien hun hooge waardeering uitspreken voor deze verjongde systematische, levendige handleidingen, die voor alle godsdienstleeraars en -leeraressen een uitstekende hulp zal zijn.
Dr. L.D.S.
|
|