| |
| |
| |
Boekbespreking
Anna von Krane: De Speelman van O.L. Heer. - Uitgave Die Poorte.
De keuze van dit werk was geen gelukkige; en de keuze van den vertaler was een volslagen vergissing. Het kost ons katholieke hart eenig spijt niet dankbaarder te kunnen schrijven over dit verhaal van A. von Krane; het is zoo door en door goed bedoeld en er is zooveel arbeid en goeden wil aan verbruikt. Maar juist deze vrome bedoelingen en goede wil misleiden vaak de aandacht van den scheppenden kunstenaar, wiens doel en taak het is en zijn moet: schoonheid te scheppen, zonder meer. Ik geef gaarne toe, dat ik wellicht een beteren indruk zou hebben behouden van dit verhaal, indien ik me niet telkens weer geërgerd had aan de hopeloos, slordige vertaling. De jonge held heet ‘Orlando van naam’, de jongeling ‘peinsde dag en nacht aan’ zijn beminde; maar ‘ze gaf hem niet het lijzenste teekentje’; hij ‘beschouwde veel in Zotta's gedragingen voor zedige schroomvalligheid’. ‘En toen meende hij een vreemde tegenspeling der gevoelens bij haar op te merken...’ maar hier helpt geen citeeren; de z.g. vertaling is van het begin tot het einde oudbakken en slecht. En het is goed dat we dit zoo duidelijk mogelijk zeggen opdat de leiders van Die Poorte er zich voor hoeden zouden andermaal dergelijke, rommelige vertaling uit de jaren '80 aan het lezende Vlaanderen van 1933 aan te bieden.
A.V.C.
| |
Albert Bessières: L'Empire de la Paix. Récits de la Montagne Suisse, empire des Neiges. - ‘Editions Spes’. Paris. - 12 fr.
Een bundel schetsen, novellen, vertellingen en legenden, waarin het Zwitsersch gebergte met zijn indrukwekkende grootschheid, en met zijn rechtschapen, moedige bewoners goed tot hun recht komen. Een boek om in handen te nemen in uren van vermoeienis. Men leest het met genoegen omdat het eenvoudig geschreven is, door iemand die voelt voor de schoonheid der natuur en de poëzie van simpele menschenlevens.
L.D.
| |
Jean Drault: Mon Raid au Paradis rouge (Coll. ‘Des Fleurs et des Fruits’). Illustrations de J.J. Rousseau. - ‘Editions Spes’. Paris. - 10 fr.
Hoe de 24 jarige Louis Ricardet, zoon van een Franschen kapitein, in den oorlog gesneuveld, er toe komt, met een valsch paspoort naar Petrograd te trekken, onder het voorwendsel daar een communistisch congres bij te wonen; hoe hij gevangen genomen wordt, terwijl hij de juweelen van een Russisch ‘émigré’ in veiligheid tracht te brengen; wat hij zooal beleeft in de gevangenissen van de Tcheka, en hoe dat alles tot een goed einde komt, wordt heel levendig verteld, luimig of dramatisch.
Een echte roman voor jongeren.
L.D.
| |
L. Duykers: Aquarellen uit Italie. - Uitg. Vlaamsche Boekcentrale. Antwerpen.
Er is middel om naar Italië te reizen en daarover te schrijven zooals Dr. Moenius dat heeft gedaan, in zijn ‘Römische Reize’; en dit is het schitterendste, diepste en degelijkste wat ik ooit in dit genre heb gelezen: verleden en heden, wetenschap en politiek, kunst en kultuur te zamen in hun atmosfeer en kader. Maar om dit resultaat te bereiken is er behalve eene uitzonderlijke persoonlijkheid, een langere voorbereiding en een langer verblijf vereischt, dan voor een jachtige bedevaart naar Rome of Assisi en Siena kan volstaan.
Er is middel om naar Italië te gaan zooals de Fransch-Vlaming Mabille de Poncheville, met den knapzak op den rug en de veldflesch aan den gordel; en dan wordt het verhaal dezer reis in de eerste plaats een bewonderend her-genieten van land en landschap.
| |
| |
Er is ook middel om een reisje naar Italië te aanzien zooals Jozef Simons; als een plezante verademing na den arbeid. Het verhaal van zulke reis eischt dan van den lezer niet meer inspanning dan het den schrijver heeft gekost om het neer te schrijven. Zulke verhalen boeten dan aan diepte en bezinning en rust in, wat ze winnen aan vlotte levendigheid.
Juffrouw L. Duykers is naar Italië gegaan zooals Dr. Moenius dat na haar doen zou.
En dat we na twee en twintig jaar dezen herdruk van haar reisverhaal konden lezen alsof het een nieuwigheid was, is een beter getuigenis voor de gezonde degelijkheid van haar werk, dan deze vluchtige kritiek. De titel van dit werk duidt trouwens op een dubbelen trek in het werk en de persoonlijkheid van Jw Duykers: het zijn geen uren bewondering, het zijn geen schoonheidsvizioenen geworden, - dat zij zonder eenige bijbedoeling gezegd - het zijn bescheiden Aquarellen; en deze titel wijst bovendien op rust en bezinning en maat bij het beschouwen en bewonderen van zooveel schoonheid.
A.V.C.
| |
Senden, L. (Pr.): Onze Huisinsekten. Davidsfonds, Volksreeks Nr. 245, 1933, 223 blz., geïllustreerd.
De eerwaarde Bestuurder van het St-Norbertusgesticht heeft, benevens zijn mathematische en chemische leeraarspraktijk, een hobby voor insekten. Hoeveel Vlamingen hebben hem niet bezig gehoord over de mieren? en over de vliegen? en over de motten? en over... de reeks kan lang worden. Hij reisde zelfs met zijn insekten (figuurlijk) over de grenzen en vond ook in Nederland steeds aandachtig gehoor voor zijn humoristisch woord.
Dr. L. Senden is onvermoeibaar, zooals de meeste priesters-geleerden. Thans liet hij voor de Davidsfondsers een bundel verschijnen over de huisinsekten. Vulgarizatie die, zonder twijfel, door dezen grooten lezerskring zal worden genoten. Vulgarizatie gesteund op ernstige studie van de stof; - getuige de aanzienlijke bibliografie, waarnaar wordt verwezen. Bij 't lezen dezer hoofdstukken stelt men zich onwillekeurig dat blozend, guitig boerenjongensgezicht-op-zwarten-toog voor, dat u met breeden glimlach de avonturen vertelt van de vloo, de luis en van die ander ‘smerige beesten’. Hij doet dit als geestdriftig natuurvriend, maar vooral als priesterlijk Godsdienaar, die de schoonheid van de schepping verkondigt: ‘propter magnam gloriam Tuam.’
Het boek bevat talrijke platen, waarvan we moeten erkennen dat de typografische uitvoering verre beneden de waarde van den tekst blijft. In deze ware kwaliteit te verkiezen boven kwantiteit.
| |
Dr. J. Van Mierlo, Jun., s.j.: Beknopte Geschiedenis van de oud- en middelnederlandsche letterkunde. - Uitg. Standaard-Boekhandel, Antwerpen; Malmberg, Den Bosch. Pr. 30 fr.
Van dit belangrijk werk, dat hier door prof. Mansion uitvoerig en met groote waardeering werd besproken, verscheen een tweede, bijgewerkte en verbeterde uitgave.
| |
Dichter der Gegenwart: I Hans Brandenburg: Die Schiffbauchigen u.a.; II. W. Weigand: Musikantenstreik u.a.; III. G. Kölwel: Eine arme Kreatur Gottes u.a.; IV. W. von Schramm: Die Ohrfeige im Graben u.a.; V. Fr. Dâml: Der Faltbootfahrer u.a.; VI. Deutschland im Morgenrot, vaterländische Lyrik unserer Besten. - Verlag Kösel u. Püstet, München. Pr. -,50 M.
Dit zijn zes handige en goedkoope boekjes, waarvan ik er alvast vijf aanbeveel aan de leeraars in de Duitsche taal op onze middelbare gestichten. Deze kleine bloemlezingen werden samengesteld uit het werk van vooraanstaande Duitsche letterkundige, wier werk nagenoeg geheel onbekend gebleven is in Vlaanderen. Deze reeks die verder een keus brengen zal uit het werk van Ruth Schaumann e.a. werd ingezet met een uitgesproken bedoeling: die neue Reihe wendet sich gegen jedes wurzelund glaubenslose Literatentum, und stellt ihm das badenständige, sittlich und kunstlerisch hochstehende Dichtwerk gegenüber. Alleen het zesde deeltje: Deutschland im Morgenrot is blijkbaar ter wille der politieke constellatie saamgelezen. Slechts een enkel vers hier en daar verheft zich, met een zuiverder geluid, boven een luide maar holle vaderlandsche rethoriek.
Dr. L.D.S.
| |
| |
| |
Jean Hofer, c.s.s.r.: Saint Clément-Marie Hofbauer, 1751-1820. Traduit de l'allemand par René Kremer. Avec un portrait. - Louvain, Imprimerie Saint-Alphonse, rue de la Brabançonne, 97. - Paris. P. Lethellieux, rue Cassette, 10 (VIe).
Eene zeer welgelukte en goed gedocumenteerde levensbeschrijving. Weinige levens waren zoo bewogen, zoo vol tegenkanting, hinderpalen, teleurstellingen als dat van Hofbauer: een strijd boven de menschelijke krachten, van zijn kinderjaren tot aan zijn dood, ten eerste om zijn roeping te mogen volgen, daarna om het orde der Redemptoristen wortel te doen schieten aan dezen kant der Alpen. 't Scheen of heel de wereld tegen hem gekant was; de eene na de andere werden zijne stichtingen opgeheven, zijne volgelingen uitgedreven, al zijne pogingen verijdeld. Maar ook welke droeve tijden, toen zelfs de geestelijkheid, zoowel in Oostenrijk, als in Beieren en Polen, door het zegevierend rationalisme diep aangetast was, en het josephisme als een kanker de beste krachten der Kerk van Oostenrijk sloopte, terwijl de oorlogen van Napoleon niet weinig bijdroegen om ongeloof en politiek geharrewar te vermeerderen. Veertig jaren lang streed Hofbauer, altijd overwonnen in schijn, maar eindelijk toch zegevierend. Hoe kort ook zijn verblijven te Warschau, te Weenen, in Beieren, in Zwitserland, toch wist hij overal het waar katholiek leven te doen herleven. Te Weenen beleefde hij eindelijk het geluk het catholicisme weer te doen doordringen in de universitaire middens, en zijn orde eindelijk toegelaten te zien. Hij lag op zijn sterfbed, toen die laatste vreugde hem eindelijk gegund werd.
Een heel schoone, aantrekkelijke figuur, en een schoon boek.
L.D.
| |
Jacques Debout: Le Chanoine Broussillard dans la Brousse. Roman trop vrai. - Editions Spes. Paris. - 10 fr.
Onder vorm van roman een al te droeve werkelijkheid. Kannunik Broussillard wordt pastoor benoemd in een welvarend dorp der ‘banlieue grise’. Hij heeft hier niet te doen met de arme, half wilde menschen der ‘banlieue rouge’ rond Parijs, maar met wel ingezeten burgers die, zoo gezegd, nog katholiek zijn. Maar welke droeve ervaringen loopt hij van den eersten oogenblik op! Op één enkele uitzondering na, stuit hij overal op onverschilligheid, onbegrijpen, tegenkanting van zoogezegde geloofsgenooten, die den pastoor beschouwen als een nutteloos man, die slechts bij huwelijken of begrafenissen kan gebruikt worden, maar buiten deze bijzondere gevallen, niet van den minsten tel is, en geen recht heeft over godsdienst buiten zijn kerk te spreken. Een tendenz boek, om den droevigen toestand der geestelijk vereenzaamde priesters in zekere provincies van Frankrijk te beschrijven; provincies die, volgens schrijvers, als missielanden zouden moeten bewerkt worden, om tot een uitslag te geraken.
L.D.
| |
Jakob R. Sverdrup: Les Robinsons du Spitzberg. Trad. du Norvégien par Jacques de Coussange. (Coll. ‘Des Fleurs et des Fruits’) - Editions Spes. Paris. - 7 fr.
De jonge Ivan en drie andere matrozen landen in een verlaten eiland, ten noorden der Spitsberg, na het vergaan van hun schip. Vier jaren lang is hun leven een harden strijd tegen honger, kou, ziekte, en zelfs witte beren, en erger nog tegen de neerdrukkende maandenlange nacht, en de dreigende moedeloosheid en wanhoop. Tot eindelijk de verlossing komt!
Een boeiend boek, gelijk Scandinaven er kunnen schrijven, een boek vol lessen van moed en wilskracht, zeer goed gepast voor aankomende jongens - en zelfs meisjes.
L.D.
| |
Nonkel Jan: Mijn luistervinkjes. Uitg. K.V.R.O. Leuven.
E. Claes heeft deze overvloedig geillustreerde gift van Nonkel Jan aan zijn luistervinken, voorzien van een hartelijke introductie.
| |
L. De Pauw: Nette manieren. Een handboek der wellevendheid voor jong en oud. Uitg. De Belgische Boekhandel (Office de Publicité) Brussel.
Indien onze geestelijke overheid en de minister van onderwijs dit handboek verplichtend wilden maken voor de twee hoogste klassen van ons middelbaar onderwijs
| |
| |
en er voor zorgen wilden dat deze lessen van wellevendheid gegeven werden met zorg en toewijding door een leeraar die ook door zijn voorbeeld leert wat wellevendheid is, dan zouden we ons niet zoo dikwijls moeten ergeren aan de onbeholpenheid of erger nog de onwelvoeglijkheid van onze gestudeerden, priesters en leeken, in Vlaanderen. Velen zijn onhandig omdat ze de formule of het gebaar niet kennen, anderen schijnen niet te beseffen dat de keurigheid of de slordigheid van onze taal en omgang een teeken zijn ten goede of ten kwade van ons kultureel niveau.
‘Nette Manieren’ is in elk opzicht een uitstekend handboek; het is zoo volledig als dat voor een handboek mogelijk is en het is gesteld in een sober en klaar nederlandsch, door een Vlaming die zijn taal bezit.
A.V.C.
| |
M. Gilliams: Het verleden van Columbus. In eigen beheer.
Onder dezen titel heeft M. Gilliams zijn vorige kleine uitgaven saamgebundeld. Ik heb in dit tijdschrift - men gelieve o.m. het septembernummer na te gaan - bij herhaling geschreven hoezeer ik het werk van dezen jongen, bescheiden dichter waardeer. Ik hoef hieraan niets toe te voegen. Tenzij de wensch: dat hij zijn werk voor een ruimer, belangstellend publiek, bereikbaar stelle.
A.V.C.
| |
J.B. Priestley: ‘Angel Pavement’, Deel I: 310 bldz.; Deel II: 276 bldz. 16,5 × 11,5; Ingen. elk M. 1,80. Tauchnitz, Leipzig.
Wanneer we aannemen dat een van de hoofdvereischten van den roman is werkelijke en levende menschelijke wezens uit te beelden moet worden gezegd dat Priestley zich in dit boek aanmeldt als een van de beste romanschrijvers van het oogenblik in Engeland. Zijn groot succes is echter ook voor een deel te danken aan het feit dat hij den gewonen sterveling tot voorwerp neemt van zijn studie, zonder hem te verachten of onder zijn beschermende vleugelen te nemen. Priestley heeft in prachtigen stijl en 'n schitterend proza waarin vooral opvallen de ongewone scherpzinnigheid voor het pakkende detail en de humor die zijn realisme gepast weet te temperen.
Hier hebben we nu eens het echte levende Londen met zijn zwart berookte huizen en zijn reuzenbeweging. Het bureel van Mr. Dersingham is even stofferig en dompig als al de andere en zijn bedienden lijken ons met opzet fataal gelijk aan een bepaald type te zijn geschilderd. De schr. geeft ons echter niet alleen een kijkje op ‘Angel Pavement’, (naam van een Londensche straat waarin dit bureel is gelegen), doch ook in het binnenste van al deze menschen en giet er een scheutje romantisme over vooraleer ze door het noodlot zullen overmand worden. Wat zich binnen deze stofferige muren afspeelt wordt door Priestley op zoo'n dramatische manier behandeld dat we voor een gegeven komen te staan dat ook de menschen buiten de Londensche wereld diep moet aangrijpen en dus op algemeene menschelijkheid aanspraak maken kan. Met dit boek heeft P. een nieuwe methode en een nieuwe aesthetische beschouwing ingevoerd in den modernen Engelschen roman. En het publiek moet met die vernieuwing wel erg ingenomen zijn geweest wijl het werk, ondanks kritiek van conservatieve zijde, met honderdduizende exemplaren werd verkocht. (Het verscheen in 1930). De gezonde volksgeest die wars was van psychologische ontledingen, die niet overal den schrijver om het hoekje wilde zien kijken en genoeg had van realisme uit de kliniek, heeft ten slotte toch gezegevierd. De ‘man in the street’ heeft zich naar hartelust kunnen vergasten aan het scherpe opmerken van kleinigheden die Priestley zeer gevat in de plaats heeft gesteld van ellenlange ontledingen.
Priestley dwingt ons ahw. met zijn karakters mee te leven, belang in hen te stellen, kortom heelemaal in hen op te gaan en dit ondanks het feit dat de schrijver hier geen enkel benijdenswaardig karakter teekent en ons in een midden brengt dat noch comfortabel noch elegant is. Uit dit werk blijkt ook overduidelijk hoe de godsdienstkrisis die Engeland doorworstelt ook in het publieke leven is ingevreten. De held van het boek: Mr. Smeeth, de plichtsgetrouwe kassier met streng Victoriaansche beginselen is niet opgewassen tegen de naoorlogsche mentaliteit en wordt ook een slachtoffer van die godsdienstige leegheid die hier op een schitterend aanschouwelijke manier wordt voorgesteld. Doch niet alleen de kassier, ook zijn vrouw, de klerken, de typisten en de eigenaar van de gedoemde zaak worden ten voeten uit geteekend en vormen ahw. één geheel van sterk levende menschelijkheid. Niet alleen dus als letterkundig eerste rangs
| |
| |
werk doch tevens als een klare tijdspiegel is dit mooie boek van uitzonderlijke beteekenis, al past het ook juist daarom niet in alle handen. Het is een waardig vervolg op ‘The good Companions’ dat, volgens ons, erdoor in de schaduw wordt gesteld. We verwijzen om te besluiten naar de mooie bijlage, gegeven in The London Rookman van Kerstmis 1932, bestaande uit een serie gekleurde illustraties voor dit boek van de hand van Joseph Simpson.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Noël Coward: ‘Spangled Unicorn’ (a selection from the works of Albrecht Drausler, Serge Lliavanov, enz.) 19,5 × 13,5; 101 bldz. Geb. 5. Hutchinson, London (1932).
Het eenige doel dat de schrijver met het samenstellen van deze bloemlezing gehad heeft, zegt hij in de inleiding, was: ‘Progress on and up as opposed to Along and Down’. Er werden in opgenomen allerhande bijdragen van alle landen en volkeren ‘rich in beauty, the fruits of minds that are unafraid’. De goedjongstige lezer van deze recensie sla er echter geen bio- of bibliographisch algemeen woordenboek op na want geen enkel van de hier gegeven dichters bestaat in de verkelijkheid doch alleen in het zeer vruchtbare brein van den schrijver. En waar hij de 10 portretten gehaald heeft die het boekje verluchten mag Joost weten. Ze zijn al even vermakelijk als de poëzie en het proza dat ernaast staat gedrukt. Coward heeft hier zeker een loopje willen nemen met allerlei ‘fabricanten’ van bloemlezingen en als dusdanig is hij in zijn opzet schitterend gelukt want het ding doet u van 't begin tot het einde schaterlachen met den onzin die erin wordt uitgekraamd. Een enkel staaltje voor liefhebbers van sarcasme, en die zullen dan wel voldoende gewaarschuwd zijn. Van de hand van E.A.I. Maunders krijgen we een gedicht betiteld ‘Moss’ en dat begint als volgt: ‘Sound is alliptical Sorrow is sound Sorrow is round Curved like a ball David and Saul Knew about sorrow’. Intelligenti sat!
Dr. Raph. Kreemers.
| |
‘The Albatros Almanac 1933’; 18 × 11; 200 bldz. Ingen. Rm. 0,80; Ffrs. 6. Lire 5,00. The Albatros Verlag: Oscar Enoch. Hambourg, Paris, Bologna.
Naast de reeds bekende Tauchnitz Uitgave is het Albatross Verlag zich zachtjes aan een plaats aan het veroveren onder de zon met zijn uitgave van werk van levende Engelsche schrijvers. De uitgave is zoowel wat papier en druk als uiterlijke verzorging betreft werkelijk schitterend te noemen. Men krijgt veel en goede waar voor weinig geld. Deze almanak bv. mag er zijn en is een bijzondere aanbeveling overwaard. Er worden 25 verschillende stukken gegeven zoowel van overleden als van levende auteurs. Doch deze laatsten gaan met het leeuwenaandeel strijken. En dat het niet van de kleinsten zijn moge blijken uit de volgende nomenclatuur: H. Belloc, S. Lewis, D.H. Lawrence, A. Huxley, J. Joyce, L. Golding, G.R. Stern, Liam O'Flaherty, B. Nichols, G.B. Shaw, Kath. Mansfield, H. Walpole, Ch. Morgan, enz. De opgenomen stukken zijn wel van die lengte en van zoo'n gehalte dat men zich een uitstekend gedacht vormen kan van den stijl en de mentaliteit van den schrijver. Zoo is er bv. een uittreksel van 12 bldz. uit Belloc's ‘Richelieu’, een van 10 bldz. uit ‘Dodsworth’ van Sinclair Lewis, een van 13 bldz. uit ‘The Gioconda Smile’ van A. Huxley, een van 17 bldz. uit ‘Magnolia Street’ van L. Golding, enz. Uit deze korte aanhaling moge tevens blijken dat het boekje niet voor ‘schoolgebruik’ bestemd is doch wel bedoeld als een vluchtige kennismaking met groote schrijvers van het oogenblik en een aansporing tot verder lezen in het werk van de besproken auteurs. We bevelen het de liefhebbers dan ook van harte aan.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
‘The Jacket Library’. 16,5 × 11; 15 cent. per deel.
We zullen ons hier niet verdiepen in het vraagstuk of de waardevermindering van Pond en Dollar voor de menschheid een zegen of eer vloek is. Wel mogen we ons als liefhebbers van literatuur verheugen want we krijgen nu eindelijk ook eens een gelegenheid om de ‘World'best Books’ in een handig formaat en tegen een schappelijken prijs aan te schaffen. We hebben hier voor ons liggen enkele deeltjes van de Jacket Library die gepatroneerd wordt door de National Home Library te Washington D.C. Als leden van de Advisory Roard hebben we o.m. opgemerkt: Mary Austin, J.B. Cabell, John Dewey, Ellen Glasgow, L. Lewisohn, Eug. O'Neill, L. Untermeyer e.a.
| |
| |
We hebben dus een voldoende waarborg dat het hier niet gaat om een louter financieele onderneming ter beetneming van de goegemeente. Het deeltje ‘Tales of Sherlock Holmes’ van Sir A. Conan Doyle telt 260 bldz.; het deeltje ‘Essays’ van Ralph Waldo Emerson 172 bldz.; het deeltje ‘The adventures of Tom Sawyer’ van Samuel L. Clemens (alias Mark Tvain) 253 bldz. De druk is helder, het papier goed en de band is met linnen overtrokken karton. Me dunkt dat verdere aanbeveling voor deze handige boekjes overbodig is. Liefhebbers zeggen we, om te besluiten dat o.m. in deze collectie verschenen zijn: Palgrave's: ‘The golden treasury of Song and Verse’, Stevenson's: ‘Treasure Island’, L. Carroll's: ‘Alice in wonderland’, Hardy's: ‘Under the greenwood tree’, Shakespeare's: ‘The merchant of Venice’ e.a. zelfs ‘The New Testament’. Tolle et lege!
Dr. Raph. Kreemers.
| |
‘The Catholic Press Directory for 1932’ 17,5 × 10; 176 bldz. Geb. Z 1. J.H. Meyer, west Randolph street 64, Chicago, U.S.A.
In dit handige boekje krijgen we een volledige lijst van al de katholieke kranten en tijdschriften in de Vereenigde Staten, en dat zijn er niet minder dan 310, waaronder 223 Engelsche, 17 Duitsche, 16 Poolsche, 10 Fransche, enz. Interessant zijn de inleidende beschouwingen van E. Lester Muller ‘Why advertisers should use the Catholic Press’; van B. Elder: ‘Catholic Press Association’; van C. Royle: ‘The national Catholic Welfare Conference News Service’; van J.A. Harney: ‘Circulation Vigilance Committee of the Catholic Press Association’, enz. Een alphabetische inhoudstafel en een alphabetisch register op de aankondigingen verhoogen de bruikbaarheid van dit boekje waarin we een duidelijk overzicht krijgen van de persbedrijvigheid der 22 millioen Katholieken in de Vereenigde Staten, en waarin ook wij ons dikwijls spiegelen kunnen in onzen harden strijd voor het goede door de pers.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Vernon Lee; ‘The handling of words’. 17,5 × 11,5; 315 bldz. Geb. 3/6. John Lane The Bodley Head, London.
In het Sept.-nummer van ‘Life and Letters’ (p. 287-311) publiceert Desmond Mac Carthy een studie van Vernon Lee getiteld ‘The handling of words’ waarin de bekende schrijfster V. Lee een bladzijde uit het werk van Walter Pater aan een grondig psychologisch en letterkundig onderzoek onderwerpt. Deze studie is een aanvulling op het nu reeds 10 jaar geleden verschenen boek van V. Lee doch we profiteeren van de gelegenheid dat dit meesterwerk der kritiek ook in een goedkoope uitgave verkrijgbaar is om er even de aandacht op te vestigen. Het werk van deze vrouw heeft steeds hooge waardeering genoten. Doch op onze dagen nu zooveel goed gezegd wordt van boeken die het niet verdienen is het plicht het werkelijk interessante degelijk voor het voetlicht te brengen. V. Lee is niet alleen een schitterende essayiste doch tevens aestheet, psychologist en geschiedschrijfster. En al wie zich met kritiek, letterkundige geschiedenis of taalonderwijs bezig houdt moet naar dit boek grijpen. Daar is heel wat meer uit te leeren over stijl, literaire zielkunde, bouw van het kunstwerk en het behandelen van woorden dan in die massa domme dingen die door allerhande vereenigingen ‘met winstbejag’ de wereld in worden geschopt. Schrijven kan ook voor een deel worden ‘geleerd’ en we kennen geen beter leerares dan deze Hon. D. Litt. van Durham University, die, al werd ze reeds geroemd in Browning's ‘Asolando’ nog werkelijk up-to-date is.
Dr. Raph. Kreemers.
| |
Joris Caymaex: ‘Vertoeven’ - Leeslust, Antwerpen, 1927. - 14 fr.
Bloemerig proza en gedichten, over de meest verheven werkelijkheden, met gevoel en bewondering geschreven, maar die de kracht en de beheersching missen, die voor alle schoonheid onontbeerlijk is.
A.D.
| |
Frits Hopman. - ‘De Proeftijd’ - 3e Druk. - Wereldbibliotheek, Amsterdam 1933.
De romantische en zeer litteraire mémoires van iemand die zeker een edel mensch moet zijn geweest, doch op een korte tijd na, niet op die manier het leven ervaarde,
| |
| |
dat zijn getuigenis voor een breederen kring dan vrienden en verwanten, belangstelling vergen moet.
A.D.
| |
Jan Ceulers en Frans Smekens. - ‘Pubeswee’ - Gedichten.
Ondoorvoelde en opgeschroefde gevoelerigheid, wansmaak, ontstentenis van elk poëtisch begrip.
A.D.
| |
Marnix van Gavere. - ‘Gedichten’. - Steenlandt. Kortrijk.
Het is een eer aandacht te mogen vragen voor de aristocratische verschijning van dezen dichter, zooals hij zich uit in enkele verzen hier gebundeld, of sedertdien in tijdschriften verschenen. Van Gavere's kunst is een gedurige verwondering over de raadselachtigheid des levens, over de geheimen die ons ondoorgrondelijk omringen. Zijn toon is ingekeerd en heeft die wijze weemoed, die slechts het leven geven kan. De naam van een jongere, die te onthouden valt.
A.D.
| |
Johan Theunisz: ‘Verloren Volk’. - Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1933.
Een roman over de veroordeelde visschersbevolking uit één der kleine steden aan de afgedamde Zuiderzee. De schrijver is er jammerlijk niet in gelukt om zijn gegeven uit te werken tot wat het worden kon: het epos van den onafwendbaren ondergang. Zijn gestalten zijn al te vaag en te slecht omlijnd om als symbolen te kunnen optreden, hun leven verstikt onder bijkomstigheden en verloopt in volstrekte onbelangrijkheid. Het valt ook te betreuren dat Theunisz de eigenaardigheden van de visscherij niet aanwendt om het verband met het leven te versterken, in plaats van ze uit te stallen als zooveel kleine wetenswaardigheden, die nu maar hinderen. De gewesttaal, die de schrijver af en toe gebruikt, vergemakkelijkt de lezing niet.
A.D.
| |
Wim van Waas: ‘De zilveren Boot’. Gedichten. - Meirpoel, St. Niklaas. 1932.
De eersteling van een jong dichter, achter wiens onhandigheden en mislukkingen, toch een talent schuilt, dat zich een enkele maal in een boos en gevoelig vers veropenbaren kan.
A.D.
| |
Marten de Mindere: ‘De Gebroken Branding’. - Sonnetten.
Deze sonnetten zijn goed gebouwd, maar te eenzijdig verstandelijk om tot een schoone en groot-menschelijke kunst te kunnen groeien.
A.D.
| |
Edmond Joly: La Chambre des Saints à Rome. Préface du Prince Glika. - Desclée de Brouwer et Ce. Paris. - 12 fr.
Schrijver, verleden jaar overleden, staat bekend als geschiedschrijver van gewijde kunst. Het christelijk Rome kent hij tot in zijn afgelegenste hoekjes, zijn kleinste bijzonderheden. Met hem bezoeken we, een voor een de kamers welke te Rome, het aandenken bewaren van zooveel heiligen die daar leefden en stierven, van Anna-Maria Taïgi, tot aan de apostolische tijden, trekken ze voor onze oogen voorbij, al die heiligen, in al de heerlijkheid van hun liefde tot God maar ook in al de weelde van hun lijden en sacrificie: Benoit Labre, Felix van Cantaluce, Ignatius van Loyola, Jan Berchmans, Filippo di Neri, Camillus Lellis, Francesca Romana, Birgitta en Catherina van Zweden, Catharina van Siena, Dominicus en Franciscus, Cecilia, enz. enz. En met deze allen, leven we Rome's geschiedenis mee.
Een boek van godsvrucht en geloof.
L.D.
| |
Maurice Conlombeau: Chartres. L'Ame de la Cathédrale. Avant-Propos de Louis Gillet. 11 illustrations. - Desclée de Brouwer. Paris. - 12 fr.
Geen wetenschappelijk boek, maar een boek van liefde en bewondering. Schrijver, aartspriester te Chartres, een fijn en gecultiveerd man, kende zijn Kerk door en door; jaren lang had hij ze bestudeerd, en eenige maanden vóór zijn dood resumeerde hij al
| |
| |
zijne zorgvuldig opgedane kennis in een reeks voordrachten, die nu in boek verschijnen. Prachtig laat hij er in uitkomen hoe O.L. Vrouw, als 't ware, de ziel is van het heerlijk gebouw. Zij is er het middenpunt van, en overal vindt men haar beeld terug, in 't beeldhouwwerk, in de schilderijen, in de glasramen; heel het steenen gewrocht is vol van hare gedachte. Zij geeft er ziel en leven aan, en beheerscht al dien overvloedigen schat beelden, waarin zoowel het Oud en het Nieuw Testament, als het rijke symbolisme der Kerk uitgedrukt staan, en die niet alleen een getuigenis van diep geloof beteekenen, maar ook een levend onderwijs van katholiek geloof.
L.D.
| |
Pierre Coste. Charles Baussan, Georges Goyau: Les Filles de la Charité. Trois Siècles d'Histoire religieuse. Avec 9 illustrations. Lettre-Préface de S. Em. le Cardinal Verdier, Archévèque de Paris. - Desclée de Brouwer. Paris.
Een wel opgevat boek, waarin het werk der dochters van St. Vincentius a Paulo voortreffelijk in 't licht wordt gesteld. In een studie over ‘L'Institut de 1617 à 1800’ zet Pierre Coste, den aanvang, en trots moeilijkheden en hinderpalen, het snelle opbloeien uiteen, van het schoone liefdewerk. In het tweede artikel ‘Du XIXe siècle à nos jours’, bestudeert Charles Baussan de drievoudige werking der Zusters van St. Vincentius op gebied van onderwijs, liefdadigheid, sociale werking. In een derde studie, weidt Georges Goyau uit over hun leven van toewijding en sacrificie als missionarissen, bijzonderlijk in China waar tien hunner den marteldood stierven te Tien-Tsin, in 1870.
De naam der medewerkers staat borg voor de degelijkheid van het boek.
L.D.
Uitgaven van J.B. Wolters, Groningen |
Prijs: |
Geb. |
Ing. |
|
Vreugd en Leed, Voorlooper, deel I, geill. |
|
f 0,80 |
Van alle tijden. Bibliotheek van Nederlandsche Letterkunde onder redactie van Dr. C.G.N. de Vooys en Dr. D.C. Tinbergen |
|
Esmoreit, Abel spel uit de veertiende eeuw naar het Hulthemsche handschrift uitgegeven door C.G. Kaakebeen en Dr. R. Verdeyen, 12e druk |
f 1.10 |
f 0,80 |
Joost Van Vondel's Jephta of Offerbelofte. Treurspel uitgegeven en van een inleiding en aanteekeningen voorzien door T. Terwey en J. Koopmans, 6e druk, opnieuw bewerkt door Dr. C.G.N. De Vooys |
f 1,20 |
f 0,90 |
L.C.T. Bigot en Dr. Ph. Kohnstamm, Hoofdstukken uit de Psychologie. Een boek voor candidaat-Hoofdonderwijzers, geillustreerd |
f 2,25 |
f 1,90 |
J.C. Starkenbrug, Uit onze Omgeving, Een zestal leesboeken voor de Middelklassen van Katholieke Lagere Scholen, deel V, geillustreerd, 2e druk |
|
f 0,75 |
I. Van Gelderen en J.H. Beckum, Duitsch Woordenboek, Eerste deel: Duitsch-Nederlandsch; zevende, veel verbeterde en vermeerderde druk, gebonden |
|
f 3,75 |
A. Jager en A. Janes, aa bee cee dee om te leeren lezen, geillustreerd. |
|
|
Vijdfe leesboekje |
|
f 0,50 |
|
Zesde leesboekje |
|
f 0,50 |
|
Zevende leesboekje, A, door A. Jager |
|
f 0,55 |
|
Achtste leesboekje A, door A. Jager |
|
f 0,55 |
Hoogeveen's Leesmethode door M.B. Hoogeveen, Jan Ligthart en H. Scheepstra, met nieuwe illustraties geheel in kleur van C. Jetses: |
|
|
Eerste leesboekje, 25e druk |
|
f 0,45 |
|
Tweede leesboekje, 24e druk |
|
f 0,45 |
|
Derde leesboekje, 23e druk |
|
f 0,45 |
|
Vierde leesboekje, 23e druk |
|
f 0,45 |
|
Vijfde leesboekje, 23e druk |
|
f 0,45 |
|
Zesde leesboekje, 23e druk |
|
f 0,45 805 |
| |
| |
Leesoefeningen, ter inleiding van M.B. Hoogeveen, Jan Ligthart en H. Scheepstra's Leesboekjes, geillustreerd door C. Jetses |
|
|
Leesoefeningen I bij het Eerste leesboekje |
|
f 0,35 |
|
Leesoefeningen II bij het Tweede leesboekje |
|
f 0,25 |
|
Leesoefeningen III bij het Derde leesboekje |
|
f 0,35 |
|
Leesboekje IV bij het Vierde leesboekje |
|
f 0,35 |
Dr. J.B. Besançon en W. Struik, Abrégé de l'histoire de la littérature française, avec une anthologie, geillustreerd |
f 4,75 |
f 4,25 |
Dr. J.B. Besançon en W. Struik, Précis historique et anthologie de la littérature francaise, avec de nombreuses illustrations à l'usage des lycées classiques et modernes Deel I, geillustreerd, 4e druk |
f 4,90 |
f 4,25 |
|
|