Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1933(1933)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 357] [p. 357] Verzen Als kind was me 't land zo lief en het woud, de zon die verzonk in 't zwijgende goud. Het open veld lokte lang. In verlangen werden mijn woorden schoner. Mijn zangen waren zo wonder en heel mijn jeugd een zacht lied, dat murmelde klaar en stil, en dat niet luidop lachen dorst in klankvol gerucht. Zo lief was me nog de diep-tere lucht op week-grijze dag, wanneer ik mocht dromen alleen met de grauwe eenzame bomen. Zo lief was ook mij die zwijgende kamer, waar het geluk mensen stiller eenzàmer maakte, waar dagen dode gezichten schijnen als lege kwijnende lichten. Daar in die bleke gang van de dagen straalde het zacht-stil dromende vragen door, van het onbekende veel schoner land aan den overkant, waar de zomer stiller maar eeuwiger bloeit, waar vrede bekoren doodt onder koele bedwelming blondig verloren. Over dit land bleven grauwe nevelen zweven, donkere beelden van 't witte glinstrende leven, weke mysteries die steeds ons wezen omgeven. Straalde de zon daar dan niet eeuwig klaar? Maar ze bleven bleker nog stille weerkaatsingen van haar schoonheid. Het gloren van de geliefde verrieden ze nooit. Ze werden geboren daar waar d'onzichtbare vloed van de stilte ontstaat, verlangen in 't blijer geluk der liefde vergaat, en zouden niet eerder verdwijnen. Waren ze 't leven niet dat we zèlf zijn, muziek die stervend gegeven [pagina 358] [p. 358] lacht? O ik wou om hen een kring weven van innigheid en vertrouwen, ze bleven donker en zwijgzaam gelijk verborgen laaglanden. Stilten ze waren waarin als bloeiende handen onze verstanden nog roerden. Het was of ze zochten naar de gestalten, die ze niet zagen, en nooit nog vermochten te raken verwonderd, die stil voor hen stonden, warme afgronden, de witte lachende zonden. Trage geheimen ze waren, gesloten oude gezichten. Ik schouwde hen nog lang en genoot van hen als van stille gedichten die men nog nooit kon vergeten, nooit kon begrijpen, nooit nog me spraken, maar altijd zwegen, slechts zwijgen. R. De Vos. Vorige Volgende