| |
| |
| |
Boekbespreking
Margery Allingham: Police at the Funeral. - Tauchnitz Edition Leipzig. Paris. - M. 1.80.
In het huis der tachtigjarige ‘Aunt Caroline’ worden op enkele dagen, drie moorden gepleegd. Wie is de schuldige? Natuurlijk verdenkt men beurt op beurt al de leden van het huisgezin; maar het geheim blijft ondoordringbaar tot de allerlaatste bladzijden, wanneer het eindelijk opgehelderd wordt, dank aan het helder doorzicht van den jongen detective Campion.
De karakters zijn beter uitgewerkt dan in de meeste romans van dien aard: o.a. dat van ‘uncle William’, en vooral dat van de oude dame, die haar huishouden en haar reeds bejaarde zoon en dochters nog met ijzeren wil bestiert, wel bewust dat zij meer verstand en wilskracht heeft dan zij allen te samen. Eens dat men de eerste bladzijden gelezen heeft, laat men het boek niet meer uit de handen.
L.D.
| |
Felix V. Magne: La Reine Aliénor, Duchesse d'Aquitaine. - Firmin-Didot et Cie. Paris. 4e édition. - 25 fr.
Een wel wat al te geromanceerd leven van de beruchte hertogin Aliénor, beter gekend als Eléonore, van Aquitanië. Wees geworden, en eenige erfgename van het machtig hertogdom Aquitanië, dat in de 11e eeuw het derde gedeelte van het huidige Frankrijk daarstelde, huwde zij op haar 15e jaar met Lodewijk VII, koning van Frankrijk. Ze schonk hem twee dochters: doch na enkele jaren, gelukte zij er in haar huwelijk te doen verbreken. Korts nadien trad zij in 't huwelijk met Hendrik II, Plantagenet, wien zij Aquitanië als bruidschat meebracht, en werd aldus Koningin van Engeland. Haar tweeden gemaal schonk zij een dochter en vier zonen, o.a. Richard Leeuwenhart en Jan-zonder-Grond. Maar vrede mocht zij niet lang genieten. Die vrouw, die geboren scheen voor het geluk, ontmoette slechts stormen en bittere beproevingen. Bracht haar karakter dat niet mee, nog meer dan de bewogen tijden? Een merkwaardige vrouw was Aliénor, moedig en krachtdadig, maar ook eerzuchtig en zinnelijk, en heelemaal zonder gewetensbezwaren. Zulke naturen bieden weinig waarborgen voor eigen of anderman's geluk.
Portretten en platen maken dit werk nog belangrijker.
T.
| |
Pierre de Vaissiere: Le Baron des Adrets. - Firmin-Didot et Cie. Paris. 6e édition. - 18 fr.
Deze Baron des Adrets is een der vermaardste voormannen tijdens de geloofsoorlogen in het zestiend' eeuwsch Frankrijk: een geheimzinnig en allerminst sympathiek figuur. Katholiek van geboorte, liep hij uit wraak en eerzucht over naar de protestanten. Weldra onderscheidde hij zich door zijne onverbiddelijke wreedheid tegenover zijn vroeger geloofsgenoten. Ervaren veldheer, behaalde hij menige zegepraal op de Katholieken; zijn naam was als een symbool van bloed en afgrijzen. Met afschuw woonden zijn tijdgenooten zijn daden bij: onbarmhartige plundering van kerken en steden, foltering en slachting van gevangenen, enz. Zelfs zijne nieuwe vrienden vonden het te bar, na een tijdje. En dan op eens, - uit overtuiging of uit eigenbelang? - het plotse terugkeeren naar het vroeger geloof en de vroegere bondgenooten, het wegzinken in vergetelheid, het lijden en vergelding der laatste jaren.
Dit boek, verlucht met talrijke portretten en platen is interessant, al is het maar. weinig verkwikkelijk. Maar geschiedenis blijft toch altijd de boeiendste lektuur.
T.
| |
Leon van der Essen: Pour mieux comprendre notre histoire nationale. - Editions Rex. Louvain.
Dit boekje van ongeveer 150 blz. bevat een reeks artikels vroeger verscheen in den ‘XXo Siècle’ en in den ‘Bulletin de l'Union civique belge’, en waarin schrijver
| |
| |
minder bekende kanten van onze geschiedenis, der zeden en gewoonten en karakter van ons volk in 't licht stelt; en eens te meer er op duidt hoe de provincies die het huidige België uitmaken, van 't begin af een geheel vormden, bezield door dezelfde liefde voor de vrijheid, hetzelfde streven, dezelfde belangen, trots alle verschil van taal of regeering, trots alle onderlinge strijd en concurrentie. De XXVIII hoofdstukken, die een wel wat al te los samenhangend geheel vormen, zijn niet allen even belangrijk, alhoewel ze allen op vasten grond berusten, maar eenige zijn uiterst wel gelukt in hunne groote beknoptheid.
T.
| |
Etudes Carmélitaines Mystiques et Missionnaires. - Desclée de Brouwer et Cie. Paris. - 17e année. vol I et II. - 25 frs. les deux volumes. - 15 frs. le volume pris séparément.
Voortaan zullen de ‘Etudes Carmélitaines’ onder vorm van boek verschijnen, twee maal 's jaars in April en October. Ieder boek van ongeveer 300 blz. bevat een aantal uitgebreide studies over wijsgeerige, psychologische, mystische onderwerpen; alsook over psychiâtrie, vergelijkende ethnologie, kunst en letterkunde. Het boek van April bevat dit jaar, o.m. een zeer belangrijke, studie van Miguel Asin Palacios over ‘Un Précurseur hispano-musulman de Saint Jean de la Croix, Ibn Abbâd de Ronda’; terwijl in dat van October, B.M. Lavaud O.P. en Dr Van der Elst, elk in een uitvoerig artikel het geval van ‘Thérèse Neumann’ bespreken, en een klare, onpartijdige, zaakrijke uiteenzetting van de gebeurtenissen geven. Andere studies over onderwerpen van hooge mystieke, actueele wijsgeerige stroomingen, liturgie en kunst, onderteekend door Jacques Maritain, Prof. J. Lhermitte, Rodolphe Hoornaert, Etienne Born, René Schwob, enz., zijn niet van minder belang.
T.
| |
***: Le Carrousel de Washington. - Traduit de l'anglais par M. Faguer et R. Biart. - Librairie Stock. Paris. - 15 fr.
Een hevige satire van het regeeringspersoneel der Vereenigde Staten, van de weinig stichtende politieke wereld te Washington, wier peil van eenvoudig eerlijk-zijn bijzonder laag schijnt te staan. Misschien niet heelemaal zoo laag als ten tijd van President Harding; dan schijnen enkele der regeeringsleden het zoo bar gemaakt te hebben, dat hun opvolgers er wel eenigszins over beschaamd staan. Maar moet men dit boek gelooven in zijn oordeel over hoofdmannen, leiders, politiekers en enkele rijke, toon-aangevende vrouwen te Washington, dan laat het nog veel te wenschen, in het land van ‘stripes and stars’. Vooral President Hoover krijgt er onmeedoogend van; en na hem, Mellon, Borah, de vreemde gezanten, de volksvertegenwoordigers, de pers, heel de politieke wereld leeren wij kennen, en... schitterend is het niet!
Het boek is bijtend en geestig. Mag men wat er in staat, zoo maar onvoorwaardelijk aannemen? Dat is wat anders. Maar Amerika heeft ons reeds meer dan eens verwonderd.
T.
| |
Dr. J.C.H. de Pater, Het Tijdperk van de Reformatie en de Godsdienstoorlogen, 670 blz. Wolters 1931. (Deel IV der Algemeene Geschiedenis van Dr. M. v. Gelder en Dr. N. Japikse).
Wijlen Prof. van Gelder had vier deelen van het groot opgezette werk voltooid. toen het door zijn overlijden werd afgebroken. Na heel wat moeilijkheden, nam Dr Japikse de leiding der verdere uitgave op zich, maar het werk zelf zal, naar het voorbeeld van wat thans in het buitenland geschiedt, door verscheidene specialisten worden afgewerkt. Daarbij zal de eenheid, die wij in de eerste vier deelen vaststelden, wel te loor gaan. Om ons daarover echter beslissend te kunnen uitspreken, moeten wij het verschijnen van het vijfde deel afwachten, waarin rekenschap zal worden gegeven over het aangenomen plan.
Intusschen verscheen reeds dit zesde deel, dat den tijd behandelt tusschen 1517 en 1660. Over deze indeeling willen wij het hier niet hebben. Is elke indeeling ten slotte niet fictief, wanneer men rekening houdt met de evolutieve kracht der dingen?
Na een algemeene inleiding opent het boek met een naar ons inzicht wel wat te bondig hoofdstuk over de ontdekkingsreizen; maar met ‘Het begin der Reformatie’ komt de schrijver op zijn terrein. Het Lutheranisme in oorsprong en karakter, de in- | |
| |
ternationale politiek van Karel V, de vooruitgang der Reformatie, Karel V als kampioen van de Kerk en het einde van den strijd in Italië; de reformatie in Zwitserland en Frankrijk worden hier in deze eerste afdeeling op een flinke objectieve wijze uiteengezet. De tweede afdeeling van dit boek behandelt: Het tijdperk der Contra-Reformatie en der Godsdienstoorlogen. Hier schetst de schrijver zeer raak en met groote objectiviteit: de krachten der Contra-Reformatie, de strijd tegen het Spaansch-Katholieke Overwicht, Spanje's nederlaag; de binnenlandsche toestanden in de Staten van West-Europa.
In de derde afdeeling wordt in een 200tal bladzijden behandeld de 30jarige oorlog en de bloeitijd van Frankrijk, Engeland, de Nederlanden en Zweden. Tot slot volgt een hoofdstuk over Wetenschap en Kunst in de eerste helft der XVIIe eeuw.
Het was voorwaar geen gemakkelijke taak den wordingstijd van den modernen staat, de XVI en de eerste helft der XVII eeuw op een breede, nauwgezette en objectieve wijze te behandelen. Dr. De Pater heeft getracht dit doel te verwezenlijken en is er dan ook op enkele klein detailpunten na in geslaagd. Een uitvoerige literatuurlijst en een uitgebreid namenregister maken dit deel tot een flink studieboek.
Dr. J.U.
| |
Jos. Hendrikx, pr.: De Boerenkrijg. Uitgave: Lenteweelde-Bibliotheek, Abdij van Averbode 1931.
In de Historische Kroniek van dit Tijdschrift werd vroeger gewezen op de groote beteekenis van het derde deel van P. Verhaegen's werk: La Belgique sous la Domination française. Deze uitgave is een vrije bewerking van ‘La guerre des Paysans’ en geeft dan ook voor de eerste maal in 't Nederlandsch een bewerkte en objectieve geschiedenis van den Boerenkrijg.
Waar de sterk gedetailleerde en dus zeer uitvoerige studie van den Heer Verhaegen wellicht den niet historicus zal afschrikken, vindt iedereen in deze uitgave, die wij ten zeerste aanbevelen, een prachtgelegenheid om kennis te maken met de ware toedracht der gebeurtenissen gedurende den Boerenkrijg.
Dr. J.H.
| |
Floris Prims: Antwerpiensia 1931. - Antwerpen. De Vlijt 1932.
Het wordt zoo stilaan een gelukkige gewoonte van De Vlijt in het voorjaar de Historische Bijdragen van Dr. Fl. Prims, 't vorig jaar in De Gazet van Antwerpen verschenen, te bundelen. En juist het tot stand komen van deze gewoonte is het duidelijkste bewijs dat deze Bijdragen ten zeerste gewild worden. Deze vijfde reeks omvat een reeks studiën over enkele gebeurtenissen uit de XIVe eeuw; daarnaast krijgt den lezer inzicht in het ontstaan en de verdere ontwikkeling van enkele Antwerpsche localiteiten als Brouwersvliet, Pothoek en andere belangrijke plaatsen of instellingen als het Antwerpsch hoveniersambacht, de kalk en steennatie en zoo meer.
Telkens bij het lezen van deze Bijdragen staat men verrast over de vele nieuwe gezichtspunten die den E.H. Dr. Prins op tal van instellingen en gebeurtenissen opent en is men tevreden deze bevindingen aan zijn persoonlijke opvattingen te kunnen toetsen.
Dr. J.U.
| |
Dr. Fl. Prims: Antwerpen in 1830. - 2 deelen. Uitgave: Mpij ‘Voor God en Volk’, Antwerpen.
Onder de talrijke werken, die ter gelegenheid van de eeuwfeesten der Belgische Onafhankelijkheid verschenen, dienen zeker de twee bundels studiën vermeld, die E.H. Dr. Prims onder bovenstaanden titel verschijnen liet.
De schrijver noemt deze bijdragen eenvoudig weg ‘nota's’; in feite zijn deze gebundelde opstellen een film van het Antwerpsch revolutionair leven in 1830. En niet enkel gaat het hier om de dagelijksche gebeurtenissen, om de politieke toestanden en instellingen, maar tal van sociale godsdienstige en cultureele vraagstukken uit dien tijd worden, dank zij het gevonden archievenmateriaal, door den schrijver flink belicht; o.m. stippen wij aan: de cultureele vereenigingen, het onderwijswezen, het taalvraagstuk, de godsdienstkwestie, de groothandel.
In deze korte recensie gaat het niet op stil te staan bij de besluiten, die Z.E. Dr.
| |
| |
Prims met het oog op de Omwenteling trekt uit deze verschillende studiën; liever besluiten wij met de vaststelling dat de schrijver van deze twee bundels veel heeft bijgedragen om de geschiedenis van de omwenteling 1830 in zijn werkelijk daglicht te plaatsen.
Dr. J.U.
| |
Ludwig Mathar, Das Schneiderlein im Hohen Venn. - Herder & Co., Freiburg im Breisgau.
Dit boek is ‘den Freunden des Venns’ opgedragen. De schrijver heeft het een ‘roman tusschen twee volkeren’ genoemd. Het treffendste in dit lange verhaal, dat mij over 't geheel niet zóó onder den indruk heeft gebracht, is de liefde van den schrijver tot de Eifelstreek en tot de onherbergzame hooge vennen. We worden gewaar, hoe hij door de heuvelen en dalen heeft gedwaald, over de ruige hoogvlakten, in alle weer en wind. Hoe hij de menschen van Duitschen en Waalschen bloede heeft leeren kennen, vroeger willekeurig door een grenspaal gescheiden, thans weer willekeurig door mekaar gehaspeld en ingeperkt. Hij kent hun gemoedigheid, hun humor, hun wildheid en hartstocht, hun taal en hun gebruiken. Hij heeft de oude gebruiken nagespeurd die bv. in Mâm'di nog gedeeltelijk in voege zijn: La Nutte du Maye - de Meinacht - Lu Cûh'nee - de liefdekeuken - Qwarmai - vastenavond. Hij kent ook de grootheid in 't verval van de ridderlijke burchten, de kasteelen en bergwerken, waarvan de puinen nog hier en daar de heuvelen bekronen.
De Fransche revolutie krijgt er duchtig van langs; heeft zij niet veel van de vroegere pracht weggevaagd en welvarende dorpen tot armemenschen-nesten gemaakt? De held Michel - een roekelooze grootspreker en wilde driftkop, die na een soort heiligschenderij uit zijn geboortestad aan den Rijn moest vluchten - is in 't begin een echte tyrannenvreter. Maar stilaan wordt hij door de feiten tot een ander inzicht bekeerd: onder de tyrannen hadden de menschen het goed, nu zitten ze in de ellende. In hoever de schrijver daarin gelijk heeft?... Sympathiek klinkt in alle geval zijn opvatting van den broederlijken omgang tusschen de volkeren, die, hoe verschillend ook, in het dagelijksch leven best den weg naar mekaar vinden, getuige de liefde tusschen Djénevive en dezen Duitschen Michel.
Michel, die Djénevive verleid heeft en daarvoor op de Qwarmai behoorlijk wordt afgerost, loopt razend weg, verongelukt bijna in het ven, belooft een hut te bouwen en een klok te luiden op den top van den berg. De bekeering is eigenlijk nog evengoed een werk van eigenzinnigheid als de rest. Daarin heeft Mathar het karakter van zijn stijfkop trouw gevolgd. Maar natuurlijk komt op 't einde alles goed.
Is Michel nu werkelijk degene, aan wie de Baraque Michel zijn naam heeft ontleend? Baedeker zal dat wel vertellen aan degenen, die op nauwkeurigheid gesteld zijn.
De schrijftrant wil door voortdurende heftigheid, door korte, gejaagde zinnen, den indruk geven dat er vaart en bewogenheid in het verhaal zit. Vooral in het begin hindert dat. De opzettelijke felheid laat, als reaktie, den lezer ijskoud. Er gaat zelden echte ontroering van uit en we worden maar al te goed gewaar, dat er 463 bladzijden zijn!
Toch is dit geen reden om het boek ongelezen te laten. Wat iemand met een geoefend talent schrijft over het land en de lieden die hij liefheeft, is altijd lezenswaard. Wie van het Hooge Ven houdt, zal den roman in alle geval willen bezitten, daarin heeft Mathar zich niet vergist.
De uitgave is buitengewoon flink, zooals we dat van de goede Duitsche uitgevers gewoon zijn.
J.D.B.
| |
Josine Reuling, Sara Vierhout. - Nijgh & Van Ditmar N.V., Rotterdam.
Het is een rust en een verkwikking na zooveel boeken van ik-wil-en-ik-kan-niet, eindelijk een boek in handen te krijgen, dat niet méér wil geven dan het perfekt geven kan: een episode uit eenigszins afzijdige maar toch gewone menschenlevens.
Een zieke moeder, zangeres, met een avontuurlijk verleden, een doove oudere zuster, warm van hart en zonderling van manieren, een kribbig, enthousiast, vroegrijp jongste kind - en dan de gang van hun bestaan met het lied van den moor, het slaan van de deur, de weg naar school voor Nora, het kuchen en de toonladders van moeder, het vreemde liefdesgeval van Saar: eigenlijk is het van buitenaf beschouwd niet veel, maar het is genoeg.
| |
| |
Het boek scheert voortdurend langs de diepte weg. De verborgen dingen komen tot uiting door een blik, een enkel woord, een heftig gebaar, zooals dat in de werkelijkheid ook gaat; feilloos zijn die lichte trekken aangegeven. Door die soberheid en zelfzekerheid is het boek, dat weinig gemeens heeft met alle andere boeken, die ik ken, uitermate modern, in den zin van de allerjongsten.
Heel den tijd verhaalt de schrijfster met korte aanloopjes, niet in 't minst bekommerd om spanning of jacht, staag voortschrijdend.
Een boek van stemming ja, maar heel zuiver van toon en totaal verschillend van het weeke en onmachtige, dat gewoonlijk zoo wordt genoemd.
J.D.B.
| |
C.M. van Hille-Gaerthe, Achtergrond. - Het Kompas, Mechelen - Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam. - Ingenaaid Fr. 40. -; gebonden Fr. 55. -.
Een voornaam boek, wat nog eens extra wordt beklemtoond door de keurige uitgave. Fijne, voorzichtige schrijftrant, ietwat uitgesponnen.
We voelen, dat schrijfster zich niet zoo laat gaan als in haar meisjesromans, dat ze een beheerscht grootemenschen-verhaal wil geven. Nu hangt die lyrische overdaad van natuurgevoel en schoonheidsliefde, waaraan de vorige boeken mank gingen, innig samen met schrijfsters trant, zoodat dit boek, waarin de overdreven aandacht voor het ‘mooie’ wat in toom werd gehouden, tamelijk bloedeloos is geworden.
Voornaam is de levenshouding, die spreekt uit den roman. Het gaat vooral om Jet, die door de omstandigheden en haar innerlijke overtuiging geleidelijk naar het offer wordt gedreven. Ze laat een bevredigenden werkkring varen om de plaats van haar gestorven moeder in te nemen, om een achtergrond van troost, veiligheid en steun, om een thuis te scheppen voor vader, die niet meer zoo fiksch en overmoedig is, een vluchthaven voor al de anderen, die in het volle leven staan.
Het boek heeft kwaliteiten: het is verzorgd en onderhoudend geschreven, de huiselijke sfeer is goed weergegeven, de gesprekken zijn vlot, de karakterteekening niet banaal.
Er ontbreekt alleen dat tikje gloed, dat in een stumperig werk den kunstenaar verraadt; de gesprekken zijn niet zoo, dat ze in een doodgewoon woord een gedachte, een gevoel, een droom laat opflitsen; er is te veel bedoeling en te weinig vanzelfsprekend kunnen; de menschen zijn zoo echt, dat ze best ergens kunnen leven, maar niet zoo echt, dat ze voor onze oogen leven.
J.D.B.
| |
Richard de Wachter, Levensvlam. Boekdrukkerij Wils, St. Amands a/ Schelde.
Niets zoo artificieels als de zoogezeid natuurlijke verhaaltrant, die, als ik het goed voor heb, door George Moore in Engeland werd uitgevonden, door een paar andere buitenlandsche schrijvers geadopteerd, en door Walschap met veel talent en sukses in Vlaanderen binnengevoerd. De eenige natuurlijke schrijftrant voor verhalen blijft nog altijd de klassieke, zooals in Don Quichotte en de sprookjes van de gebroeders Grimm.
We staan daarom niet als ondankbaren tegenover de schrijvers, die ons door natuurlijkheid willen verrassen, integendeel. Wij, moegelezen menschen, genieten den klassieken trant nog enkel in zijn superieuren vorm. We zijn blij met al wat waarlijk nieuw is.
Maar als een auteur van een ander een eigenaardigen vorm overneemt, dan moet hij er al een zeer persoonlijke kleur aan geven, wil hij in de oogen van den lezer niet schuldig zijn aan een soort plagiaat.
Richard de Wachter nu staat onbetwistbaar in het krijt bij Walschap. Niet zoozeer als de dozijnen epigoontjes, die de laatste jaren een stortvloed van levensverhalen in twee drie bladzijden over Vlaanderen hebben losgelaten, alles naar het recept van ‘De Dood in het Dorp’. Maar toch. Wel heeft hij het voordeel van in zekere mate echt naïef te zijn, zoodat dit gewild-naïef verhaal bij poozen een klank van waarachtigheid heeft. De dood van den vader is b.v. tot een schoone, ontroerende bladzij geworden.
Het boek brengt een stuk leven van een braven, doodgewonen jongen, die speelt en rakkert, studeert en gebuisd wordt, een postje zoekt op zijn dorp, vrijt, soldaat wordt
| |
| |
en trouwt, en aan 't slot een tamelijk zelfvoldaan filister geworden is, al schijnt hij zelf er heel anders over te denken.
Een groot deel van het boek heeft schrijver aan het soldatenleven van den held gewijd, en we gevoelen genoeg, dat hier een diepgemeende, persoonlijke verontwaardiging aan het woord is, die aan de menschen nu eens voorgoed wil wijsmaken hoe de kazerne heelemaal geen school van burgerdeugd en vaderlandsliefde is, zooals brave zielen en politici nog altijd schijnen te gelooven. Het is in alle geval in zijn grauwheid een leerzaam gedeelte.
Het hoofdstuk over Aloïes' huwelijk moet, in de meening van den schrijver, wel iets heel bijzonders zijn. Ons kan het verhaal van die kleine wrijvingen, met den nadruk op de burgerlijke zelfgenoegzaamheid van den held, maar matig bekoren.
Iets wat mij in dit boek wel treft en me ook bv. in Stijn Streuvels' Alma getroffen heeft, is dat onze auteurs - Jan Hammenecker en een paar andere niet te na gesproken - zoo slecht weg weten met de uitingen van godsdienstig zieleleven. Waar de verteller eens uitwijdt over die dingen, bv. aan 't slot van zijn studentenperiode, gebeurt dat in zoo'n schoolsche, stijve taal!
Moet ik nog zeggen, dat de auteur nogal eens, in den loop van zijn roman, buiten den ‘natuurlijken trant’ valt? Ik vrees, dat de lezer dan zal denken, dat deze korte bespreking een afbraak in entreprise wil zijn!
Maar neen, het boek brengt ons wel iets oorspronkelijks: het leven van den dorpschen burger met intellektueele neigingen had nog weinige schrijvers bij ons verlokt, en werd in die enkele gevallen al te fantastisch behandeld. Hier is een duidelijke poging tot eerlijke weergave. En alles te samen genomen is ‘Levensvlam’ stukken beter dan ‘Suske’; laten we aannemen, dat het een voorstudie is voor fantazierijker werk, dat heelemaal onder den invloed van anderen uitgroeit.
J.D.B.
| |
C. en M. Scharten-Antink, Jhr. Mr. James de Beyll, Minister van Nuttelooze Zaken. Wereldbibliotheek, Amsterdam. In keurband Fl. 3. -.
Het moet ongeveer zoo gegaan zijn: de Schartens hadden zóóveel interessante en geestige invallen verzameld, ze hadden zóóveel merkwaardige kleine dingetjes beleefd, dat ze, als rasechte schrijvers, niet konden nalaten dit mooie ‘materiaal’ te verwerken. En dan in den vorm die het best bij het luchtige en vluchtige van de meeste invallen paste: in een dagboek kan je immers neerpennen wat je door het hoofd gaat. Maar waarom dan een ‘roman’ in dagboekvorm? Nog eens: niets laten verloren gaan! Een vleugje inspiratie, niet genoeg voor een werk van omvang, was voldoende om dit bundeltje fleurig in de romantiek te zetten.
Dit is het verbazende: dat dit schaamteloos voorwendsel-van-een-romannetje, waarin we niet in 't minst gelooven, ons toch nog boeit. Wel een bewijs voor het talent van althans één der auteurs.
Het gaat hier over honderd en éen onderwerp. Eigenaardigheden van menschen en steden, waarmee deze wandelende Jood van een de Beyll kennis maakt of bevriendt is, radio, mondaine kleinigheden, geldverlegenheid, oud-Hollandsche deftigheid, armoe, sociale en politieke toestanden. Om over de liefde nog maar te zwijgen. Soms is de toon ironisch, soms pijnlijk, soms vol deernis; dan herinnert hij wel even aan ‘Sprotje’ - onvergetelijker gedachtenis - en vooral aan ‘Een Huis vol Menschen’ - dat schoone boek.
Als de Schartens mij aan andere auteurs doen denken, zijn het altijd Engelschen. Even aan John Galsworthy - maar zij schrijven beter. Soms aan Baring, vooral in dit boekje.
Een paar bladzijden uit het bundeltje onthouden we graag. Enkele problemen worden opgeworpen - niets buitengewoons. De schrijvers zijn zeker niet bang van te denken, maar heel ver en hard doordenken doen ze toch liever niet. Ze willen best de dingen eens zien zooals ze zijn, zonder vooroordeelen, in hun vaak wreede werkelijkheid, maar dekken ze dadelijk toe met een mantel van weemoed en ironie.
Zoo sluiten we het boek met een wrang gevoel, niet omdat die oude gek zijn valsche en flauwe Constanza niet krijgt, maar omdat we het hopelooze inzien van het daadlooze
| |
| |
humanitarisme, dat dezen Minister van Nuttelooze Zaken en vele van zijn genooten bezielt, en dat de baan heeft vrijgelaten voor zooveel harde en gewelddadige energie.
J.D.B.
| |
‘The Catholic Who's Who & Yearbook 1933’ (26e jaar). Met een inleiding door Aartsbisschop A. Goodier. XLVIII & 540 & 120 bldz. 18,5 × 12,5. Geb. 5/. Washbourne & Oats, London.
Deze nieuwe uitgave geeft ons nogmaals een volledigen kijk op alles wat er op katholiek gebied in Engeland omgaat. De alphabetisch gerangschikte bijzonderheden over al de onderdanen van den Engelschen Koning, waar ter wereld zich die ook bevinden, maakt wel den hoofdschotel uit doch daarnaast krijgen we ook allerhande aanduidingen die katholieke zakenmenschen ten onzent moeten aanbelangen. Onder de duizenden namen troffen we er niet minder dan 300 aan van katholieke schrijvers met een volledig curiculum vitae en een volledige opgave van hun werken zoodat het boek, letterkundig gesproken, een flinke aanvulling is op wat door niet-roomsche boeken van dit soort gegeven wordt. Telkens worden ook, waar het pas geeft, het jaartal van de bekeering en andere bijzonderheden aangeduid. De katholieken worden bij ons meestal beschouwd als dun gezaaid in het onmetelijke Britsche Rijk. Na het doorbladeren van dit boek zal men wel tot andere gedachten komen want er zijn er heel wat. En vooral geldt hier de kwaliteit want we vinden er namen van ministers, admiraals en generaals, gewone bedienden en bankbestuurders en natuurlijk heel de kerkelijke hiërarchie van kapelaans tot pastoors en bisschoppen en kardinalen. Het boek geeft tevens een volledig overzicht van alles wat er op katholiek gebied in het Britsche Rijk gebeurde in het verloopen jaar. Een handig en spotgoedkoop boek waarin door de katholieken heel wat interessante dingen zullen gevonden worden en dat we niet genoeg kunnen aanbevelen.
Dr. Raph. Kreemers.
Uitgaven van J.B. Wolters, Groningen: |
Prijs: |
Ing. |
Geb. |
J.B. Besançon et W. Struik: Précis historique et Anthologie de la Litrature francaise à l'usage des lycées classiques et modernes, deel II, geillustreerd, 4e druk |
f 4,25 |
f 4/90 |
G. Bolkestein, M.A.P.C. Poelhekke, Dr. J. Prinsen J.L. zn.: Nederlandsch Leesboek, ten dienste van het Voortgezet Lager, Middelbaar en Gymnasiaal Onderwijs, deel I, 5e druk |
f 2,60 |
f 2,90 |
Dr. E. Rijpma: Kort Overzicht der Nederlandsche Letteren voor leerlingen van Gymnasia, Lycea, Middelbare Scholen en studeerenden voor de Hoofdacte, 9e druk |
f 1.25 |
f 1,40 |
Sem Dresden: Algemeene Muziekleer, naar den elfden druk van J. Worp - S. van Milligen geheel opnieuw bewerkt, 3e druk |
f 5,25 |
f 5.90 |
Dr. C. de Baere: Beknopte Nederlandsche Spraakkunst ten dienste van het Middelbaar en het Normaalonderwijs in Belgische Scholen, 7e druk |
|
fr. 9,- |
Dr. C. de Baere: Oefeningen bij de Beknopte Nederlandsche Spraakkunst, deel I, 6e druk |
|
fr. 9,- |
Dr. L. Breckx en Dr. L. Goemans: Eerste Fransche Lessen, Nieuwe leermethode voor de Vlaamsche klassen, deel I, 5e verbeterde druk |
|
fr. 6.50 |
|
|