Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1932
(1932)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 805]
| |
Naar de OntwapeningGa naar voetnoot(1) door Fernand Collin, Hoogleeraar.IIOp 2 Februari 1932 werd de Ontwapeningsconferentie te Genève geopend. Reeds voor dien tijd was het klaar dat ontzaglijke moeilijkheden en meeningsverschillen den weg naar eene gezonde oplossing versperden. Verscheidene Staten hadden vóór de opening der Conferentie hunne opvattingen in memoranda bekend gemaakt. En het bleek onmiddellijk dat die meeningen zeer uiteen-loopend waren. Het is dan ook niet zonder bezorgdheid dat men in vredelievende kringen uitzag naar de wending die de conferentie nemen zou. De eerste zittingen werden besteed aan eene indrukwekkende rede van Voorzitter Henderson, aan het samenstellen van het bureel, aan het uitwerken van een reglement. En gedurende eene volgende buitengewone algemeene vergadering aanhoorden de leden der conferentie de petities, wenschen en besluiten van een groot aantal private genootschappen, uit alle landen. Het feit dat de ontwapeningsgedachte in ruime mate weerklank had gevonden bij de internationale openbare meening, moest gewis bij de afgevaardigden den wensch naar tastbare uitslagen versterken. Daarna begonnen de Algemeene vergaderingen der Conferentie waarop de vertegenwoordigers der verschillende Staten de meeningen hunner regeeringen nopens het ontwapeningsvraagstuk omlijnden. Het blijkt ons niet wenschelijk in dit artikel een volledig overzicht te geven van de stellingen die te dier gelegenheid werden uiteengezet. Meer klaarheid en orde kunnen in die verscheidenheid gebracht worden door het aangeven van enkele groote voorstellen tot de welke de andere zich in hoofdzaak herleidden. Vele afgevaardigden spraken zich uit ten voordeele van het ontwerp verdrag opgemaakt door de voorbereidende commissie. Wel- | |
[pagina 806]
| |
iswaar werden hier en daar enkele kleine wijzigingen voorgesteld, doch over het algemeen bleek het dat er eene groote meerderheid bestond om dit voorstel als grondslag der besprekingen te aanvaarden. Verder spraken vele regeeringen den wensch uit dat bepaalde wapenen geheel dienden afgeschaft, zooals de stikgassen, en andere gassen, de onderzeeërs, de bombardementvliegtuigen, de bacteriologische wapenen, enz., over het algemeen wapenen, die zoowel de niet strijders als de militairen in gevaar brengen. Doch er waren gedurende de algemeene bespreking ook menige voorstellen die geheel buiten het kader vielen van het voor-ontwerp. In de eerste plaats moeten wij den eisch vermelden van de Centrale Mogendheden die geslagen uit den wereldoorlog waren gekomen: Al deze eischen komen in den grond hier op neer dat de Centralen een einde willen zien stellen aan de ‘deminutio Capitis’ die hen door de vredesverdragen werd opgelegd. Zij wenschten dat onmiddellijk of ten minste geleidelijk de ongelijkheid die er bestaat tusschen hunne bewapening en deze der overwinnaars zou worden weggenomen. Door de Duitsche afgevaardigde Nadolny werd dit voorstel op zeer voorzichtige wijze uitgedrukt: Inderdaad de Duitsche voorstellen: afschaffing der conscriptie; verbod van aanbouw van oorlogsvliegtuigen, zwaar geschut en stormwagens; beperking van de tonnemaat der oorlogsbodems, is in feite niets anders dan het veralgemeenen van de verplichtingen welke te Versailles werden opgelegd aan Duitschland. De andere Centrale Mogendheden, nl. Oostenrijk, Hongarië, Bulgarië, en Turkije, waren veel minder voorzichtig in hunne verklaring. Zij eischten klaar en duidelijk de gelijkheid in rechte en in feite van al de staten zonder onderscheid. Hier werd dus eene gezamelijke poging aangewend om de vernedering van 1918-19 te doen verdwijnen, niet door herziening der verdragen, doch door het opleggen aan de overwinnaars van alle bedingen die thans zoo zwaar wegen of den trots van het Duitsche volk. Het Fransche voorstel, dat eveneens sterk afwijkt van het voorontwerp der ontwapeningscommissie, werd door velen aangezien als een diplomatische zet, welke rechtstreeks tegen het voorstel der Centralen gericht was. Het is mogelijk slechts een schijn. Doch, in elk geval, die schijn heeft het voorstel in hooge mate van zijne kracht doen inboeten. Het is wellicht daarom dat Tardieu, het | |
[pagina 807]
| |
noodzakelijk oordeelde te ontkennen dat het Fransche voorstel met eenige politieke bijbedoeling werd gemaakt. De voorstellen der Fransche Afvaardiging kunnen als volgt worden samengevat:
I. Internationalisatie der burgerlijke Vliegdiensten: Alle vliegtuigen beneden eene bepaalde tonnemaat en al deze welke voor oorlogsdoeleinden niet geschikt zijn mogen voortaan vrij worden aangebouwd. De aanbouw van alle andere vliegtuigen is voorbehouden aan continentale, intercontinentale, en intercoloniale organismen, geplaatst onder het toezicht van den Volkenbond, die op hen een bestendig recht van opeisching heeft. Alle groote oorloggvliegtuigen worden eveneens ter beschikking van den Volkenbond geplaatst, en kleinere oorlogs-vliegtuigen mogen enkel worden aangebouwd door die staten die de verbintenis aangaan ze vrijwillig ten dienste te stellen van den Volkenbond, in geval van gemeenschappelijke actie. In geval van luchtaanval mag de aangevallen staat zijn vliegmateriaal tot afweer gebruiken, op voorwaarde van onmiddellijk aan den Volkenbond de opgave mede te deelen van zijne beschikbare vliegtuigen.
II. Internationalisatie der andere bewapeningen: Het Fransche voorstel voorziet verder eene gelijkaardige regeling voor het zwaar geschut, de oorlogsbodems, met eene tonnemaat van meer dan 10.000 T.W. en der groote onderzeeërs. III. Het oprichten van eene internationale politiemacht onder het beheer van den Volkenbond, welke den oorlog moet voorkomen, en eene eerste hulp bieden aan den aangeranden staat. IV. Om dit programma uitvoerbaar te maken, worden verder eene reeks politieke voorstellen gedaan: verplichtende arbitrage; bepaling van het begrip ‘aanvaller’; wel omschreven waarborgen voor eene snelle beslissing van de organismen die over de macht beschikken; het uitwerken van eene internationale rechtsregeling. V. Daarbij komen nog bijzondere voorschriften voor het beschermen der burgerlijke bevolking: verbod van het gebruik voor oorlogsdoeleinden van giftgassen, van bacteriologische of bijzonder ontvlambare producten; verbod van luchtbombardementen op eenen te bepalen afstand van het front, enz. | |
[pagina 808]
| |
Het voorstel wordt besloten met de volgende tekst: ‘La conférence actuelle offre la plus haute occasion qui se soit présentée depuis les origines, de choisir définitivement entre une Société des Nations douée d'une autorité exécutoire et une Société des Nations paralysée par des souverainetés intransigeantes. Le choix de la France est fait. Elle demande aux autres nations de faire le leur’. Het Fransche voorstel vond over het algemeen weinig weerklank. Het verkreeg enkel den steun van die Staten die wij gewoonlijk in de Fransche invloedsfeer aantreffen, zooals Polen, Yougo-Slavië, Rumenië, enz. De andere mogendheden ontkenden niet het belang van dit voorstel, en verklaarden zich bereid het aan eene diepgaande studie te onderwerpen. Doch anderzijds wezen zij op de groote technische moeilijkheden die eene onmiddellijke verwezenlijking bijna onmogelijk maken. En zeer gepast deden sommige overzeesche staten opmerken dat dit ontwerp meer bepaaldelijk van Europeesch belang was. Immers in Europa alleen kan eene militaire tusschenkomst van den Volkenbond tijdig geschieden. Wij zouden onrechtvaardig zijn ten overstaan van het Fransche Ontwerp, indien wij blind bleven voor zijne groote waarde tot versterking van de volkenbonds-organisatie. Doch wij mogen ons wel afvragen of het ten gepasten tijde werd ingediend en of het niet eenigszins buiten het kader van het ontwapeningsprogramma valt. Ten slotte zien wij in de Conferentie eene nieuwe gedachte opduiken, deze der kwalitatieve ontwapening. Wij treffen deze gedachte voor het eerst aan in de verklaring van Minister Grandi, afgevaardigde der Italiaansche regeering. Zij werd nadien verder ontwikkeld door de afgevaardigden van België, Denemarken, Turkije, Noorwegen, Nederland, Zwitserland, Egypte, Zuid Afrika, enz.... Zij die de kwalitatieve ontwapening voorstaan, meenen dat er een onderscheid dient gemaakt, tusschen deze wapenen welke een uitgesproken aanvallend karakter bezitten en deze die vooral voor de landsverdediging bestemd zijn. Men zal inderdaad onmiddellijk inzien dat, bijv. eene vesting hoofdzakelijk een verdedigingswerk is, terwijl een bombardement-vliegtuig in eerste instantie een aanvallend karakter bezit. De beperking der bewapeningen zou dan ook in hoofdzaak de aanvalwapenen moeten treffen, en aldus in de ruimste mate de vrede bevorderen zonder de veiligheid te verminderen. | |
[pagina 809]
| |
Wel integendeel, de beperking der aanvalwapenen zou er veel toe bijdragen om de veiligheid te verhoogen. De gedachte der kwalitatieve ontwapening had verder dit voordeel dat zij den eisch der centralen eenigszins te gemoet kwam, en aldus een vergelijk tusschen de uiterste stellingen welke werden verdedigd, liet voorzien.
Na de meer plechtige voltallige vergadering werd de studie van het vraagstuk der ontwapening voortgezet in den schoot der Algemeene Commissie. Deze commissie, in het begin der conferentie samengesteld uit al de eerste afgevaardigden der vertegenwoordigde regeeringen, zou in meer beperkten kring, met grootere kans tot slagen, trachten klaarheid te brengen in de zeer uitéénloopende voorstellen en principiëele vraagstukken welke ter studie gelegd geworden waren. De Algemeene commissie besliste dat het voorontwerp-verdrag tot grondslag der besprekingen zou worden aangenomen, nadat eerst een voorstel van de Unie der Sovjet-Republieken strekkend tot algeheele en volledige ontwapening was verworpen geworden. Verder werd overgegaan tot het samenstellen van vijf commissies, de eerste voor militaire zaken, de tweede voor vloot-problemen, de derde voor vraagstukken betrekkelijk het vliegwezen, de vierde voor de vraagstukken betrekkelijk de uitgaven van nationale verdediging, en de vijfde voor de studie van politieke problemen. Al deze commissies droegen een zuiver technisch karakter. Inderdaad de groote principiëele vraagstukken werden voorbehouden aan de algemeene commissie. Gedurende de eerste zittingen van deze commissies werd veel tijd verspild aan het bepalen der dagorders en werkmethodes. Verscheidene vraagstukken werden van de eene of de andere technische commissie naar de algemeene commissie verzonden en omgekeerd. Het paaschverlof stond voor de deur, en nog was geen uitslag van beteekenis bereikt. Iedereen voelde dat het zoo niet kon blijven voortduren. Ten slotte werd de volgende motie voorgedragen door de Amerikaansche afgevaardiging en door de algemeene commissie aangenomen. ‘La Commission générale décide que: lorsqu'elle reprendra ses séances le 11 avril, soit elle même, soit la commission politique, siègera sans interruption jusqu'à ce que des progrès suffisants aient | |
[pagina 810]
| |
été réalisés en ce qui concerne les décisions relatives aux questions de principe, afin de permettre aux commissions spéciales de poursuivre leurs travaux avec fruit.’
***
Deze schorsing van drie weken, bleek op de gemoederen een gewissen psychologischen invloed te hebben uitgeoefend. Inderdaad de gedachte der kwalitatieve ontwapening welke door verscheidene afgevaardigden was vooruitgezet bij de inleidende algemeene besprekingen won gedurende de rustperiode meer en meer veld. Na de heropening der Conferentie trad zij bepaald op den voorgrond, en zij zal ten slotte bijna bestendig het voorwerp blijven der besprekingen. Van den beginne af werden de debatten op praktische banen herleid door een voorstel van den afgevaardigde der Vereenigde Staten, den Heer Hugh Gibson. Deze laatste legde aan de Conferentie een plan voor, waarbij drie wapenen welke een bijzonder agressief karakter vertoonen, zouden worden afgeschaft, en hun gebruik verboden, nl. de stormwagens, de stukken veldgeschut van een kaliber boven de 155 mm. en de stikgassen. De Amerikaansche diplomaat deed daarbij opmerken dat de afschaffing dezer wapenen, wier vervaardiging zeer veel geld kostte, eene onmiddellijke en aanzienlijke verlichting van alle oorlogsbudgetten zou medebrengen. En tevens zou door dit besluit het overwicht van de verdediging op den aanval hersteld zijn, wat het veiligheidsgevoel in ruime mate zou verhoogen. Het Amerikaansche voorstel vond wel instemming, doch onder een bepaald voorbehoud. Over het algemeen werd opgemerkt dat het al te eenzijdig was, en alleen betrekking had op de bewapening der veldlegers. Velen meenden dat de oorlogsvloten, en de luchtmachten een zelfde beperking dienden te ondergaan. Doch het voorstel van de Vereenigde Staten stuitte vooral op eenen hardnekkigen weerstand van wege de Fransche afvaardiging. Deze laatste deed inderdaad opmerken dat het Fransche plan betrekkelijk de internationalisatie dier wapenen, aldus geheel ter zijde werd gesteld. De Heer Tardieu welke eene speciale reis naar Genève maakte, ten einde de kansen van de Fransche voorstellen te verdedigen sprak daarbij eene zeer scherpe en spottende rede uit waarbij hij betoogde dat het onderscheid tusschen de bewapeningen volgens hun aanvallend karakter eene onmogelijkheid was. | |
[pagina 811]
| |
Daarentegen werden door verscheidene afvaardigingen nog andere plannen ingediend zoodat men ten slotte genoodzaakt was om de verwarring der besprekingen te voorkomen, alle ontwerpen naar het bureel te verzenden, ten einde een dagorde te laten opmaken.
***
De eerste vraag welke met het oog op de uitwerking van art. I van het ontwerp ontwapeningsverdrag, aldus ter sprake kwam, was de volgende: Zal de ontwapening in eenmaal geschieden, ofwel geleidelijk in verscheidene stappen? De gedachte van onmiddellijke en algeheele ontwapening vond weinig aanhangers: alleen Rusland, Duitschland en Turkije verdedigden het, en dan nog zonder overtuiging. Ten slotte vond het voorstel der geleidelijke ontwapening, ingediend door de afvaardigingen van België, Denemarken, Spanje, Esthonië, Noorwegen, Tcheco-Slowakije en Uruguay het meeste bijval. De volgende motie werd dan eenstemmig aangenomen: ‘Vu les opinions exprimées, au cours du débat, à la Conférence pour la réduction et la limitation des armements; La commission générale estime que la réduction des armements, telle qu'elle est prévue à l'article 8 du Pacte de la Société des Nations, devra être réalisée progressivement par des révisions se succédant à des intervalles convenables, après que la présente Conférence aura accompli la première étape décisive de la réduction générale au niveau le plus bas possible’. Vervolgens werd de vraag ter bespreking gelegd welke criteria zouden dienen ingevolgd voor de beperkingen der bewapeningen. Behalve Turkije en Rusland waren alle Staten het ééns dat in deze zaak rekening moest gehouden worden met den toestand van elk land in het bijzonder, en meer bepaaldelijk met de nationale veiligheid, en de internationale verplichtingen door art. 8 van het Volkenbondpact aan iedere Staat opgelegd. Na de bespreking werd de volgende motie voorgelegd door het bureel der conferentie met eenparigheid van stemmen, behalve deze van Rusland, aangenomen: ‘Vu les propositions présentées par diverses délégations concernant les critères de la limitation et de la réduction des armements; La Commission générale déclare que, pour déterminer ces | |
[pagina 812]
| |
critères, les dispositions de l'art. 8 du Pacte de la Société des Nations doivent être appliquées et que, par conséquent, il faut réduire les armements au minimum compatible avec la sécurité nationale et avec l'exécution des obligations internationales imposées par une action commune. Il y a lieu, en outre, de tenir compte de la situation géographique et des conditions spéciales de chaque Etat. La Commission générale décide également que l'examen de l'application de ces critères et des méthodes par lesquelles la réduction et la limitation des armements devront être effectuées sera incessament poursuivi sur le terrain politique.’
***
Eindelijk werd het voorstel der kwalitatieve ontwapening ter bespreking gelegd. De dagorde was als volgt omschreven: a) Application simultanée de la limitation quantitative et de la limitation qualitative par interdiction de certains matériels ou de certaines catégories d'armements; b) Interdiction de certains matériels sous certaines conditions. De afgevaardigde van Groot Britannië, Sir John Simon, nam de verdediging van het voorstel der kwalitatieve ontwapening voor zich. Hij deed uitschijnen hoe de gedachte reeds voorgestaan werd door een aantal afgevaardigden op de voltallige vergaderingen. Ten slotte stelde hij voor aan de conferentie de volgende resolutie te stemmenGa naar voetnoot(1): ‘Without prejudice to other proposals wich fall to be discussed under later heads of the Agenda, the Conference declares its approval of the principe of qualitative disarmament - i e. the selection of certain classes or discriptions of weapons with a view to prohibiting by international convention their possession or use by any State.’ Het voorstel van de Britsche afvaarding vond bij meest alle afvaardigingen instemming. Alleen de Franschen boden weerstand, gevolgd door de Staten welke men gewoonlijk in de Fransche invloedsfeer aantreft. De houding van Frankrijk was geen zuivere onwil. | |
[pagina 813]
| |
Deze mogendheid kon nooit dulden dat het door haar voorgestelde plan zonder grondige discussie impliciet verworpen werd. Zij moest kost wat kost elke prejudicieele beslissing vermijden. De Heer Paul Boncour wees er op bij eene eerste gelegenheid. En zijne opmerkingen bleken zoo gegrond dat de Heer Tardieu des anderendaags kon bestatigen in zijne rede dat de motie derwijze was geamendeerd dat zij de fransche wenschen volledig te gemoet kwam. De mogelijkheid van eene internationalisatie des aanvalswapenen, was er door volledig open gehouden. Hierna volgt de tekst die met eenparigheid van stemmen werd aangenomenGa naar voetnoot(1): ‘La conférence déclare que, sans préjudice des autres propositions qui devront être discutées sous les rubriques suivantes de l'ordre du jour, elle accepte le principe du désarmement qualitatif, c'est-à-dire, le choix de certaines catégories ou de certains types d'armes dont la détention ou l'usage serait, soit interdit à tous les Etats, soit internationalisé, par la voie d'une convention internationale’. Hiermede had de Algemeene Commissie eene reeks beginselen vastgelegd die voor technische uitwerking naar de bijzondere commissies moesten verzonden worden. Voornamelijk het vraagstuk der kwalitatieve ontwapening gaf aanleiding tot eene grondige studie. Ook besliste men dat de Algemeene commissie hare werkzaamheden zou schorsen totdat deze technische commissies in dit opzicht hun advies hadden gegevenGa naar voetnoot(2).
***
De bijzondere technische commissies begonnen alsdan den arbeid die hun door de Algemeene Commissie was opgedragen. Zij moesten inderdaad bepalen welke wapenen een bijzonder aanvallend karakter vertoonden, ten overstaan van de uitgesproken defensieve bewapeningen. | |
[pagina 814]
| |
Op eerste zicht zal het den lezer voorkomen dat deze opdracht niet erg moeilijk kon zijn. Te Versailles, wanneer het er op aan kwam Duitschland te ontwapenen, was men het spoedig eens geweest nopens de aanvalswapenen. Te Genève ging het zoo gemakkelijk niet. Hier begint immers de lange lijdensweg der conferentie. De besprekingen der commissies vervielen zeer spoedig in eene eindelooze vitterij. Geen enkele afgevaardigde wilde toegeven dat de wapenen waarvan zijn land het best voorzien was, een zuiver aanvallend karakter konden vertoonen. De Heer Edouard Herriot schetste later den toestand zeer juist, toen hij in de algemeene commissie verklaardeGa naar voetnoot(1): ‘Il y eut des heures où 'on pouvait se demander si le verbe désarmer n'était pas, dans toutes les langues, un verbe irrégulier qui n'aurait pas de premiére personne et ne se conjuguerait qu'au futur.’ En het ging alom slechter en slechter. Het kwam aan velen voor alsof er geen einde aan komen kon, en dat de conferentie in een straatje zonder eind was versukkeld. Het kwam zoover dat de regeeringshoofden welke te Lausanne vereenigd waren voor de economische conferentie bezorgd werden om den uitslag van de andere groote internationale vergadering van Genève. Er werd dan ook druk vergaderd onder de groote mogendheden om een uitweg te vinden die ten minste den schijn zou redden. Te midden van al dat kleinzielig gedoe kwam, op 22 Juni 1932, de verrassing van het voorstel Hoover. De Amerikaansche politici hadden reeds lang genoeg van al dit gesjacher. En het kwam er anderzijds voor de Republikeinen op aan, tegen de aanstaande Presidentieele verkiezingen, op positieve uitslagen te kunnen bogen. Het Hoover-plan stond dan ook geheel buiten de theoretische besprekingen die zoo dikwijls te Genève de werkelijkheid uit het oog deden verliezen. Zeer positieve voorstellen werden door de Amerikanen aan de conferentie voorgelegd. En indien de belangen der Vereenigde Staten niet geheel verwaarloosd waren, toch gaf Hoover een prijzenswaardig voorbeeld door zich, namens zijn land, tot zware offers bereid te verklaren. | |
[pagina 815]
| |
Na eerst te hebben opgemerkt dat alle staten het eens waren dat de huidige conferentie tot een eersten grooten stap in de goede richting leiden moest, stelde Hoover voor alle bewapeningen met een derde te verminderen. Voor wat betreft de landmacht dienden alle stormwagens, alle scheikundige krijgsmiddelen en het zwaar veld-geschut volledig afgeschaft te worden. Daarenboven moest dit deel van het leger dat niet hoofdzakelijk als politiemacht gold, eveneens met een derde verminderd worden. Voor wat betreft het vliegwezen, zouden alle bombardement-vliegtuigen afgeschaft moeten worden en elk luchtbombardement bepaald verboden; ook de vloot (het groote wapen der Vereenigde Staten) zou eene gelijkaardige vermindering ondergaan: De tonnemaat der slagschepen, door de verdragen bepaald, moest met een derde verlaagd worden; de tonnemaat der kruisers, en torpedo-jagers met een vierde, de tonnemaat der onderzeeërs met een derde, zonder dat de geheele tonnemaat der duikbooten van gelijk welk land de 35.000 Ton mocht overtreffen. Ten slotte deed de Amerikaansche President opmerken dat het aanvaarden dezer praktische en concrete voorstellen ten zeerste geschikt zou zijn om het geschokte vertrouwen te herstellen, en om aan elk land de gelegenheid te geven ernstige bezuinigingen te maken.
***
Het initiatief van Hoover werd veeleer koel onthaald. Alleen de Italiaansche regeering betuigde zonder voorbehoud hare volledige en algeheele instemming. De andere mogendheden, met inbegrip van Engeland en Duitschland, hoezeer zij ook voor ontwapening gewonnen schenen, gaven slechts eene platonische goedkeuring onder allerlei voorbehoud, En nochthans het kwam er op aan een besluit te treffen, vermits de vacantie periode voor de deur stond en dat men de conferentie niet kon verdagen zonder eene beslissing te nemen. Velen betreurden het ten zeerste dat de onderhandelingen welke achter de schermen door de bijzonderste afvaardigingen werden gevoerd, zoo deerlijk in de war waren gestuurd door het initiatief van Hoover. Na een openbare bespreking van het voorstel, werden opnieuw de wekenlange besprekingen gehouden tusschen de verschillende groote afvaardigingen om het eens te geraken over eene motie die | |
[pagina 816]
| |
de vorderingen welke de conferentie tot dan toe gemaakt had, zou vastleggen en aldus bij de herneming der besprekingen verderen vooruitgang zou mogelijk maken. De vrucht van dien langen arbeid was de motie Benès, wiens lengte helaas niet in verhouding is met den mageren inhoud. Het lijkt mij best den tekst van de motie Benès volledig te publiceeren, en den lezer zelf te laten oordeelen! | |
I‘La Conférence pour la réduction et la limitation des armements, | |
II
| |
[pagina 817]
| |
dice d'accords ultérieurs plus étendus, d'enregistrer d'ores et déjà les mesures concrètes de désarmement qui suivent et qui sont considérées comme devant faire partie de la convention générale à intervenir. Elle décide en outre d'arrêter certains principes pour servir de base à de nouvelles réductions d'armements et de déterminer la procédure nécessaire en vue de poursuivre activement ses travaux. | |
[pagina 818]
| |
dans les conditions recommandées à l'unanimité par le Comité Spécial. | |
III
| |
[pagina 819]
| |
plan qui atteigne le but envisagé, en prenant en considération les conditions particulières des divers Etats. | |
IV
| |
[pagina 820]
| |
V
| |
[pagina 821]
| |
Het meest typische voorbeeld is wel dit deel der motie dat betrekking heeft op de luchtbombardementen: ‘Les hautes parties contractantes, zoo luidt het, s'engageront à abolir entre elles tout bombardement aérien... Doch die woorden ‘entre elles’ hebben juist voor doel de bombardementen tegen eigen onderhoorigen toe te laten. De Amerikanen dachten inderdaad aan de Philippienen, en de Engelschen aan het Noord-Westelijk gedeelte van Indië. Een weinig sarcastisch, doch zeer juist, heeft men gezegd dat dit verbod enkel gold voor de blanken. Vele andere deelen van den tekst zijn uitermate vaag. Cijfers zijn heel dikwijls met zorg vermeden. Concrete verbintenissen zijn in feite zooveel mogelijk ontweken geworden. Tot nog toe hebben wij er enkel over geklaagd dat de uitslagen zoo bitter weinig te beteekenen hebben. Doch er is meer. Meer dan eens in den loop der besprekingen, en ook in de motie Benès zelf, zien wij dat er eene strekking bestaat om de ontwapening te herleiden tot eene regeling, tot eene humanisatie van den eerst volgenden oorlog. Wij vinden inderdaad bepalingen waarbij het gebruik van dit of dat wapen, dat een bijzonder wreed karakter vertoont, verboden wordt. Men denke aan de bepalingen nopens de luchtbombardementen, de stikgassen, de bacteriologische bommen, enz. Het doel der ontwapenings-conferentie mag niet zijn den oorlog minder gruwelijk te maken, doch wel hem in zijn geheel te voorkomen. En het doel van het verbod om bepaalde wapenen te gebruiken moet zijn de conferentie toe te laten het bezit van dergelijke wapenen volstrekt te verbieden. Het eene verbod moet de voorwaarde zijn en de aanleiding van het andere. Zooniet loopt de conferentie gevaar geheel te verwateren. En de ondervinding heeft ons geleerd wat dergelijke maatregelen beteekenen. Zijn niet de voorschriften van de Conferentie van Den Haag, in den laatsten wereldbrand eene doode letter gebleven? Daar ligt ons insziens het grootste gevaar voor het welgelukken der Conferentie. Het is dus niet zonder gegronde redenen dat wij herhalen dat de motie Benès ons niet kan bevredigen. Doch wij mogen anderzijdsch niet blind zijn voor den gemaakten vooruitgang. Inderdaad wanneer de Conferentie in het begin van dit jaar geopend werd, waren de vooruitzichten uiterst donker. Iedereen | |
[pagina 822]
| |
was tot de grootste teleurstelling voorbereid. Ware op dit oogenblik de motie Benès gestemd geworden, dan zou iedereen getroffen geweest zijn door den gemaakten vooruitgang. Doch sedertdien zijn de meeningen veel gevorderd. En dat is niet de minste verdienste van de Conferentie. Zij heeft het vraagstuk tot grootere rijpheid gebracht, en de geesten voorbereid tot belangrijke beslissingen. Het heeft weinig gescheeld of de motie Benès werd verworpen. Een achttal kleine Staten waaronder België, Tcheco-Slovakije, Nederland, Zwitserland e.a., deden de weegschaal in haar voordeel overhellen. Maar er was eene meerderheid in den schoot der conferentie om meer te eischen. Een groot aantal afgevaardigden wenschen dat men verder zou gaan in de goede richting. Enkele groote Staten boden weerstand, en de motie Benès is voor hen het maximum van wat zij thans kunnen toegeven. De waarde van de motie Benès ligt voor ons juist daarin, dat zij een miminum vertegenwoordigt, dat in elk geval zal verwezenlijkt worden. Geen enkele Staat heeft tegen gestemd omdat zij te radicaal was. Zij die ze verworpen, deden het enkel omdat zij hen te gematigd voorkwam. En verscheidene afgevaardigingen die de motie stemden, deden het niet uit overtuiging doch slechts om tactische redenen. Zij deden het omdat zij hoopten dat wat thans niet bereikt werd, in de volgende zittingen zou mogelijk blijken, wanneer men aan de groote Staten de mogelijkheid zou hebben gegeven de openbare opinie daartoe voor te bereiden. Niet de, tekst der motie Benès, maar de omstandigheden waarin zij werd gestemd, geven ons het recht hoopvol de toekomst te gemoet te zien. |
|