telselke wijsgemaakt. Madam op den buiten! Neen, in 't zothuis zit ze, al meer dan een maand. De dokter heeft haar, samen met meneer, op een goeien morgen met list en schoone woorden in een auto getruggeld, want het was niet meer om vol te houden. Het mensch zette het heele huis op stelten. Zot was ze, zot van glorie en hoogmoed. Lieve hemel, zooals ze dien braven meneer getreiterd en gejudast heeft en Freddy dan, het arme schaapken, een engel van een kind... Maar juffrouw Bertha kent hem natuurlijk wel. Toch niet? En ook zijn portret nog niet gezien? Nu, dan moet ze even mee naar de eetkamer. Een echt engelenkopje, dat zal ze zelf wel moeten toegeven.
Bertha volgt gedwee. Ze wandelt over donzen tapijten een onvermoede weeldewereld binnen. Geboeid kijkt ze naar het blonde kinderkopje op den hoek van den schoorsteen. Marie geraakt in een roes van vertrouwelijkheid. Och, als ze alles wou vertellen wat ze hier heeft meegemaakt...
Maar Bertha luistert niet meer naar haar. In den spiegel, boven den schoorsteenmantel, staat een groot, donker vrouwenbeeld weerkaatst. Met een schok heeft ze den glimlach van de dunne, raadselachtige lippen voelen neervallen op haar. Vreemd, de weerkaatsing van zoo'n schilderij in den spiegel, denkt ze. Om de beklemming van zich af te schudden wendt ze zich haastig om, blikt nu recht in het levensgroote vrouwenportret. Het onbehaaglijke groeit nu echter tot benauwing. Angstig wijkt Bertha een paar stappen op zij. Maar de oogen van die vrouw laten haar niet los, ze blijven haar volgen, wonderbaarlijk levend in de starre roerloosheid van het strakke gelaat.
Marie merkt opeens dat haar woorden verloren vallen en breekt haar verhaal af. Ze kijkt nu ook naar het donkere vrouwenbeeld.
- Ja, dat is ze nu, ons lekkere madam. Ze is er vet mee met al haar stomme pretentie.
Maar daar slaat onverwacht de huisdeur dicht en de dreun schokt door Marie's opschrikkende stem. Onze meneer Doch dadelijk daarop heeft ze zich hersteld. Ze maakt de deur van de eetkamer open.
- Meneer, de kinderjuffrouw is hier, zegt ze met vlakke stem. Ik liet haar juist het portret van Freddy zien. Ze wou den kleine gaarne kennen.
Meneer Vermeersch groet koel, kijkt Bertha even onderzoekend aan. Zijn onverwacht binnentreden heeft haar van streek gebracht en nu stamelt ze onsamenhangende woorden. Ze voelt zichzelve lomp en onbeholpen en weet geen blijf met haar handen. Kort en zakelijk