Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1931(1931)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 294] [p. 294] Gebed Moeder der pielen, die Gij in Christus baart, Moeder mijner ziel, neem mijn geest, mijn hart, mijn wil en stil met uwe koele liefde mijn felle smart. Zie een mensch, uw kind; zijn pijn: als een roode vlek verguisde geur van uitgegoten wijn, zijn stem een schor roepen als van een hongervogel in dorre kou. Moeder, zie in mijn oogen - ziet Gij niet het beeld van een huis in puin; bouw, bouw op Moeder - aan iedren steen het bloed van uwen Zoon - ik heb Hem zoo bemind en bemin Hem nog. O, Moeder van de schoone liefde, bedek mijn schande met den bloesem van uw lach. Hoe heb ik hoog gedacht dit huis, paleis mijner wenschen, toren van kracht voor mij zelven en voor anderen. Zie uw armen dwaas en red de scherven zijner droomen; heeft Christus uw Zoon den grondsteen niet gelegd! o, Moeder, ik weet niet, hoe mijn muren weken, maar 'k zie mijn puinen opgetast en sta vereenzaamd in hun weemoed. En toch, Moeder, zoo het moet, [pagina 295] [p. 295] breek verder af en gruisel mij tot stof zoo 't moet - maar, doe mij weten, doe mij zien, dat Gij dùs Christus baart in mij. Victorinus, S.D.S. Vorige Volgende