| |
| |
| |
Boekbespreking
Vicki Baum, Helene Willfner, chemisch studente, W. De Haan, Utrecht.
De lotgevallen van Helene zijn gauw verteld en niet zoo bizonder sensationeel. Maar belangrijker dan haar lot is haar leven. En even belangrijk zijn de talrijke nevenfiguren, wier levensspel den hoofddraad van 't verhaal bont en meesterlijk verweeft. Vicki Baum schrijft met een verbluffende zakelijke kennis van het moderne leven en niet minder scherp is haar zicht in de menschelijke ziel. Groot wordt dit werk waar het niet alleen met kennis en knapheid geschreven is maar met een teederheid die uitsluitend der vrouw is en een glans van deernis legt over lijden en ellende. Wij moeten aanstippen dat het volstrekt geen boek voor kinderen is, wat het niet belet te zijn een der merkwaardige boeken der jongste Duitsche letteren.
W.
| |
Temple Bailey, Muurbloemetjes, vert. Engelsch R. De Ruyter-van der Feen. Hollandia-drukkerij, Baarn.
Van den bekenden amerikaanschen veelschrijver een frisch en optimistisch boek dat in al onze bibliotheken een plaatsje moge vinden.
D.
| |
Joanna Oterdahl, Een uit velen. J.M. Meulenhoff, Amsterdam.
De schrijfster van ‘De familie Kruse’ laat een uit velen, een vondelinge, verhalen hoe een troosteloos leven haar toch tot troost wordt door den moed der aanvaarding en boven eigen leed uitstijgen naar een nuttig, edel hooger doel. Zij zocht de wereld eerst in de boeken, daarna in de werkelijke menschen. Van hen, vooral van eenen dan, verwacht zij wat haar hart behoeft. Toch moet zij verzaken, zij moet dien hoogen berg over om te belanden in het dal van vrede en berusting. Een zacht opbeurend boek, eenvoudig van structuur en stijl.
W.
| |
Thomas Molina, Das Leiden im Weltplan. Verlagsanstalt Tyrolia, Innsbrück. - 18 RM.
Onder dezen deknaam behandelt een duitsch geleerde op sensationeele wijze de belangrijkste vragen van wijsbegeerte en godsdienst. Wij schuiven ons persoonlijk oordeel ter zijde om twee vooraanstaande geleerden voor dit ophefmakend werk te laten getuigen. Prof. prelaat Geiger: ‘Ich habe Erfahrung auf dem Gebiete der theologischen Wissenschaft. Ich habe 20 Jahre im Priesterseminar an der Leitung der Priesteramtskandidaten und ihrer wissenschaftlichen Ausbildung mitgearbeitet als Subregens und Regens. Ich musz gestehen, dasz ich noch nichts gelesen habe, was mich mehr befördert hatte in der Erkenntnis der Glaubenswahrheiten und Durchdringung der wissenschaftlichen Probleme über Freiheit, Sünde und Erbschuld, über die Stellung Christi im Weltall, über sein Seelenleben, seine Heiligkeit, sein Opfer und über seine Kirche usw. Herrliche Ausführungen! Ich übertreibe nicht’.
De hier te lande ook reeds gezaghebbende prof. Kiefl schreef: ‘Ich bin zu einer durchaus günstigen Beurteilung der umfangreichen, tiefschürfenden Arbeit gelangt. Der Autor versteht das Thema, das im Vordergrund des modernen Interesses an religiösen Problemen steht, mit dem Lichte der kirchlichen Glaubenslehre vielfach neu und eigenartig zu beleuchten. Das neue Werk wird Aufsehen machen und sicherlich dem Verstandnis weiter Kreise vorwärts helfen’.
Hierna bepalen wij ons eenvoudig tot den wensch dat onze theologische bibliotheken zich dit boek zouden aanschaffen, dat onze priesters er hun stof voor meditatie en leering uit putten en dat een kundig vertaler zich aan het werk zette.
V.D.W.
| |
| |
| |
Camille Mauclair: La Vie humiliée de Henri Heine. (Le roman des grandes existences. - 32). - Librairie Plon. Paris. - 16 frs.
Een treurig boek. Want is er iets droeviger dan te moeten bekennen dat de ziel van een dichter als Heine niet op de hoogte staat van zijn talent, dat de dichter wel allerfijnst besnaard is, maar dat de man zelf erbarmelijk laag staat? En dan rijst de kwellende vraag op: Hoe kunnen zulke diep dichterlijke gaven gepaard gaan met zulke povere menschelijkheid? Hoe heeft de zanger van ‘Das Buch der Lieder’ zich kunnen bezondigen aan zoo menig grof, verachtelijk pamflet of aan dichtwerken opzettelijk ontsierd door de triviaalste bladzijden? En hoe kan de man die zijne eerste, reine, nooit vergeten liefde in onsterfelijke verzen bezong dezelfde zijn als deze die gehoor gaf aan al zijne liederlijkste driften, zich aan ‘Mathilde’ vergooide en eindelijk zijne uitspattingen door de afschuwelijkste ziekte, den jammerlijksten dood moest vergelden? Heel het karakter van Heine is eene aaneenschakeling van tegenstrijdigheden: heel zijn leven droeg hij in zich die dichterlijkheid die hem zijne volmaakt schoone, brooze, diep aangrijpende verzen ingaf, te samen met de meest terugstootende, vulgaire brutaliteit, het meest volkomen gemis aan princiepen. In den grond was hij een revolutionnaire, een arnachist - een echte jood. Het boek van Camille Mauclair is zeer interessant, en verdient ten zeerste gelezen te worden.
L.D.
| |
La Guerre des Boers. Mémoires du volontaire Deneys Reitz. Préface du Général J.C. Smuts. Traduction du Colonel Georges Cros. (Coll. d'études, de documents et de témoignages pour servir à l'histoire de notre temps). - Payot. Paris. - 20 fr.
Schrijver is de zoon van den gewezen President van Oranje staat. Hij was 18 jaar toen de oorlog uitbrak en aanstonds nam hij, met zijne drie broêrs, waarvan de jongste pas 12 jaar telde, dienst in het leger der Boeren. Hij nam deel aan de gevechten rond Ladysmith, van Spion Kop, waarin zijn peloton zware verliezen kende. Eindelijk, volgde hij Generaal Botha op Engelsch grondgebied, waar ze dank aan bijna bovenmenschelijken heldenmoed, ernstige uitslagen behaalden: Te laat, echter. Hun land was verwoest, hun huizen afgebrand, vrouwen en kinderen naar concentratiekampen weggevoerd, hun legers gedecimeerd en verhongerd. Ze moesten zich ondergeven.
Schrijver verliet zijn land en ging eene toevlucht zoeken te Madagascar, waar hij zijne herinneringen schreef. Later echter keerde hij terug, en in den Wereldoorlog stond hij getrouw de Engelschen ter zijde.
Zijn boek is uiterst belangrijk; met schrijver leven we al de wisselvalligheden van den bitteren strijd mee en nevens deze uit het leven gegrepen avonturen, verbleekt de boeiendste roman. Het waren dappere kerels, die Boeren, die geen vrees kenden, en dikwijls slechts door een echt mirakel aan den dood ontsnapten. Zelfs de Engelschen brachten hulde aan hunne onversaagdheid. Maar hoe verschillend die oorlog met dezen van 1914! Het was dan ook veel meer een guerilla-oorlog. We mogen dit boek warm aanbevelen, zoowel voor jongeren als voor ouderen.
T.
| |
Eve Lavallière: Ma Conversion (Coll. ‘Les Documents bleus’: L'Homme. no 21) Introduction et Commentaires de Per Skansen. Préface de Francis de Croisset. - N.R.F.
Enkele jaren geleden reeds verscheen een boek over de bekeering der vermaarde Fransche tooneelspeelster, Eve Lavallière; het was echter weinig belangrijk en bevatte menige onnauwkeurigheden. Eve Lavallière stierf verleden jaar en vele documenten en brieven hebben voor dit nieuwe boek dienst gedaan. Ditmaal is de geschiedenis van die prachtige ziel heerlijk tot haar recht gekomen. De gevierde tooneelspeelster was in al den roes van succes en roem. Prinsen maakten haar het hof, de beste tooneelschrijvers schreven stukken voor haar; ze kende liefde, bijval, vermogen, weelde. Toch was ze niet gelukkig, en meer dan eens in al de geestdriftige toejuichingen, dacht zij aan zelfmoord. Behoefte aan rust en eenzaamheid bracht haar, in Mei 1917, in een dorpje van Touraine. Daar was het dat de genade haar werk begon in die schoone, vurige ziel. Met reuzen stappen ging Eve Lavallière op haar nieuwen weg vooruit, geen blik gunde zij nog aan de bedwelmingen van haar vroeger leven; van het eerste oogenblik af had zij vaarwel aan het theater gezegd, leefde zij alleen nog voor God. Te vergeefs trachtte zij Carmelieters te worden; ze moest in de wereld blijven: maar van dan af was haar leven heel en al liefdadigheid ook heel en al lijden, naar de ziel en naar het lichaam - van vreeselijk lijden, met liefde aanvaard.
| |
| |
Een zeer schoon boek, dat veel goed zal doen, doch misschien niet voor zeer jonge meisjes geschikt is.
L.D.
| |
Louis Latzarüs: Beaumarchais. (Le roman des grandes existences. no 31). - Librairie Plon. Paris. - 16 fr.
Een meer bewogen leven laat zich maar moeilijk denken. Zoon van een horlogiemaker en zelf een bedreven ambachtsman, maar eerzuchtig en tuk op geld en roem, wist hij weldra uit zijn nederig hoekje te komen. Uiterst schrander en wakker, niet al te kieskeurig in 't gebruiken van middelen om tot zijn doel te geraken, door geen al te groote nauwgezetheid van geweten gehinderd, werd hij om beurten muzikant der zusters van Lodewijk XV, luitenant-generaal der Politie, geheim agent voor Lodewijk XVI, reeder, financier, uitgever, schrijver van aller sentimenteelste drama's, maar ook van twee der geestigste blijspelen van heel de Fransche letterkunde. Intusschen steunde hij krachtig den vrijheidstrijd der Amerikanen, was een der voorbereiders der Fransche Omwenteling, huwde twee of drie keeren, had een menigte minnarijtjes en ontelbare processen. Dit alles, en nog veel meer leidde hij te gelijk, en wist zijn zaakjes goed te besturen. Vreemd mengsel van buitengewone gaven en gemis aan echten zielenadel, was hij een der meest bewonderde en tevens der meest beruchte, gevierde en belasterde, populaire en gehate mannen van zijn tijd, terwijl zijn leven een opeenvolging van uitnemenden voorspoed en vreeselijken tegenspoed bood.
Dit boek boeit als een avonturenroman.
L.D.
| |
Pierre Debongnie C.S.S.R.: Tous les Oiseaux du Ciel. - Editions de la Cité chrétienne. Bruxelles. G. Beauchesne. Paris. - 20 frs.
Schrijver, onze landgenoot, heeft heel den oorlog in de loopgraven doorgebracht. Het meerendeel der schetsen uit zijn boek verschenen vroeger in ‘La Voix du Rédempteur’ te Leuven, ofwel in ‘La Revue catholique des Idées et des Faits’. Hij heeft echter gelijk gehad ze te bundelen; want zijn boek is echt mooi: het geeft ons een heele reeks ‘Saints et saintes gens d'autrefois et d'hier’; een rijke verscheidenheid van heerlijke levens, sober geteekend in enkele trekken, in zachte tinten gekleurd. Heel snel wordt men geboeid door die eenvoudige schetsen waaruit een fijne ziel spreekt. 't Is uitstekende lectuur voor jongeren, want uit elke bladzijde ademt de liefde tot God; maar altijd blijft de toon discreet en gematigd. Schrijver heeft zich weten te hoeden voor die zoeterigheid die boeken als dit al te dikwijls onleesbaar maakt.
L.D.
| |
Marcelle Vioux: Le Désert victorieux. Roman. - Fasquelle. Paris. - 12 frs.
Bij 't lezen van zulke onverkwikkelijke boeken vraagt men zich onwillekeurig af' waarom ze toch geschreven werden. Wat brengen ze ons aan kunstgenot, aan schoonheid, aan verhevenheid van gedachte? En het antwoord blijft uit. Overspel, blinde navolging zijner driften, algeheel gemis aan alle gevoel van zedelijkheid of plicht, negeeren van alle zedewet, volkomen amoraliteit, van de eerste bladzijde tot de laatste. Dat de beschreven toestanden bestaan, best mogelijk: officiers van 't Fransche leger, ginder in Fransch Afrika, die er een echt harem van gekleurde vrouwen in hunne woning op nahouden; fijne Parisiennes, die hierin berusten, en zelfs den rol van favorite aanvaarden omdat de liefde het hoogste gebod is: en nog wel zulke liefde! - Maar nogmaals, waarom dat alles beschrijven? Wat kunnen ons al die menschen interesseeren? Was dan nog het talent overweldigend genoeg om de poverheid der gedachte te doen vergeten, en over het geheel de betoovering der schoonheid te werpen! Wat staan we hier oneindig ver van Psichari's ‘Voyage du Centurion’, of van het heerlijk leven van P. Foucault!
L.D.
| |
Albert Cherel: Rancé. Préface de René Bazin. (Coll. ‘Les Grands Coeurs’) - E. Flammarion. Paris. - 12 frs.
Slechts door de liefde kan iets grootsch tot stand komen. En, zooals schrijver het prachtig laat uitkomen, Rancé's werk was een werk van liefde, van algeheele overgave aan God. De groote hervormer van ‘La Trappe’ had eene geweldige ziel, die geene middelmaat kende. Na een al te wereldsch leven plots bekeerd, ging hij om zoo te zeggen zonder overgang, een leven der strengste boetvaardigheid aan. Niets scheen hem te zwaar als genoegdoening voor zijne zonden. De strengheid zijner hervorming wekte kritiek en tegenkanting, zoowel als sympathie en bewondering; doch hij ging zijn weg onbekommerd voort, week voor geen controverse achteruit, en deelde nu en dan felle slagen uit.
| |
| |
Hij was nu eenmaal geen tamme natuur! Ziekte en lichamelijk lijden vermochten niets tegen zijn vurige ziel, tegen zijn dorst naar boetvaardigheid of zijn ijver voor de zielen. Ook was zijn invloed buitengewoon groot zoowel op de grooten der wereld als op de nederigste menschen.
Het boekje van M. Albert Cherel, in zijne beknoptheid, geeft een veel vollediger beeld, als het veel uitgebreider werk ‘L'Abbé Tempête’ van Abbé Brémont, dat, hoe geestig en interessant geschreven, niets anders is dan eene grondige - en gewilde - aftakeling van den beroemden Abt van La Trappe, en een onaangenamen indruk nalaat, al heeft men dan ook al lezend gelachen. Dit boek, integendeel dat ons Rancé voorstelt als wereldsch abbé, als bekeerling, als hervormer en zielenleider, als vriend van Bossuet en hevige tegenstander der Jansenisten bevredigt ons veel meer.
L.D.
| |
Knut Hamsun: De laatste Vreugde. - Uitg. J. Philip Kruseman, Den Haag. - Ing. 3, 25 gl. Geb. 4,25 gl.
Dit boek beteekent een intermezzo, een verpoozing in het werk van Knut Hamsun. Het is, als thema, de ervaringen tijdens een rustkuur, midden de eenzaamheid der bosschen en het gevarieerde gezelschap van een vacantieoord. De groote eigenschappen van Hamsun: zijn onrustigheid, zijn onbedwingbare drang naar het onbekende, en zijn menschenschuwe ironie. Maar naast Zwervers of Hoe het groeide, beteekent dit boek slechts een literaire verpoozing.
Dr. L.D.S.
| |
Grazia Deledda: I De brand in den Olijftuin. - II Schipbreuk in de Haven. - III Berusting. - IV De Schuld van Anderen. - V Heimwee. - VI Marianna Sirca. Alle uit het Italiaansch vertaald door E.A. Keuls-Schuur. - Uitgave Scheltens & Giltay. Amsterdam.
Vóór Grazia Deledda had alvast een paar dozijn andere letterkundigen aan de beurt moeten komen voor den Nobelprijs. Maar ze heeft niettemin een oeuvre voortgebracht dat zijn aantrekkelijkheid op het publiek nog niet heeft ingeboet. En dit is voor een rasschrijver geen geringe verdienste. De plaats die Deledda inneemt in de Italiaansche letteren en de beteekenis van hare figuur werd door onzen medewerker Guido Piovene uitstekend gekarakteriseerd in ons Italiënummer (April '30). Deledda is als literaire erfgename van Verga, getrouw gebleven aan haar gewestelijk realisme, - en dat is wellicht de grootste bekoring van haar werk in het buitenland - en zij heeft de ontroerende realiteit van haar verhalen doorweven met den toover van folklore en volkslegenden.
We hebben voor enkele maanden, zeer waardeerend een vertaling besproken die door de Wereldbibliotheek werd uitgegeven: thans ligt een heele reeks vertalingen van Deledda's werken voor. Het is niet mogelijk ze afzonderlijk te bespreken. U hebt de keus.
D.W.
| |
Paul Eipper: Kinderen. Nederl. vertaling van C.M. Van Hille-Gaerthé. - N.V. Leopold's Uitg. Mij Den Haag. 1930.
Alleen reeds om de verrukkelijke fotos van kinderen, in de meest leuke en expressieve poses en uitdrukkingen is dit boek een zuivere lust. Maar ze zijn slechts de illustratie van Dr. P. Eipper's notities over het ontwaken en ontwikkelen van het leven bij de kinderen; hoe verrassend hun wezen, hunne neigingen en hebbelijkheden zichvertoonen en evolueeren. Toen God den mensch na den zondenval in de straf van het leed stortte, liet hij onze eerste voorouders nog deze drie dingen tot troost: sterren, bloemen en kinderen. Van het liefste en duurbaarste bezit verhaalt dit gevoelvolle, hartelijke boek van Dr. Eipper.
| |
Paul Eipper: Kinderen der Dieren. Voor Nederland bewerkt onder toezicht van Dr. K. Kuiper. - N.V.H.P. Leopold's Uitgeversmaatschappij. 1930.
Door het schrijven van dit boek, ging voor Dr. Eipper een droom uit zijn kinderjaren in vervulling. Wat hij voor de kinderen der menschen deed, heeft hij gedaan voor de kinderen der dieren. Hij heeft ze bekeken, bespied en bewaakt, om het diepe geheim van hun wezen en geaardheid te achterhalen. Zoo vertelt hij nu van, de jonge pony, en de schoenbekooievaar, en de kleine verweesde zeehond, en de kleine olifant, en de hert, en de jonge neushoorn, en het oehoekeuken, het rendiertje en het zwaantje, van de tijger- | |
| |
tjes en de baviaantjes, en de apen, natuurlijk, en andere meer. Wie naar een mooi en prachtig geillustreerd boek zoekt voor een geschenk, die heeft er hier een, waarvan hij vreugde beleven zal.
W.B.
| |
Herman Teirlinck: Gedenkboek 1879-1929. - Uitgeverij De Sikkel. Antwerpen.
Na Van de Woestyne en Persyn kwam Herman Teirlinck aan de beurt. We hebben nu eenmaal in Vlaanderen aanvaard het als een zeer gewichtig evenement te beschouwen dat een kunstenaar vijftig jaar is geworden. En soms vinden we zelfs dat een veertiger al rijp is voor een hulde. Maar dat eenmaal aanvaard, kunnen we van harte met de andere vrienden en vereerders van den scharlaken Tijl ons glas heffen op het heil en den gelouterden opgang van dezen ongemeen rijk begaafden vijftigjarige. De Sikkel heeft een aantal feestgroeten van vrienden gebundeld, met een bibliographie van H. Teirlinck's werk door Dr. C. Debaive, en de keurige uitgave met een aantal fotos en houtsneden versierd. L. Van Deyssel opent de reeks met een artikel dat aldus aanvangt: Die Vlamen, Ju ju wat een grof volkje - pardon dit is uit een artikel van hem dat dertig jaar geleden verscheen - het vangt dus aan als volgt: ‘Herman Teirlinck is een der aller grootste vlaamsche letterkundige kunstenaars van den tegenwoordigen tijd.’ Herman Teirlinck is in elk geval een uitzonderlijk, wisselend, en verbazend veelzijdig artist; en het zou een daad zijn van eenvoudige rechtvaardigheid indien de jonge tooneelschrijvers en tooneelvernieuwers - de katholieke niet uitgesloten - wilden erkennen wat ze te danken hebben aan den schepper van ‘De Vertraagde Film’ en ‘Ik dien’.
W.B.
| |
Louis Bertrand: Sint Augustinus. Geautoriseerde vertaling in het Nederlandsch door Frans J. Wahlen. - Tweede verbeterde druk. N.V.W.L. & J. Brusse's, uitgeversmaatschappij te Rotterdam, 1930.
Het kapitale werk van L. Bertrand over St-Augustinus hoeft noch aanbeveling noch lof. Wie het lezen kan in het fransch, doe het in de klare oorspronkelijke taal van dezen Academicien. Maar wie dit niet of moeilijk doen kan leze de uitstekende vertaling van den Maasbode redacteur F.J. Wahlen. De uitgave is zeer verzorgd.
W.B.
| |
Frans J. Wahlen: Augustinus op zoek naar de waarheid. - W.L. & J. Brusse's. Uitgeversmaatschappij N.V. Rotterdam, 1930.
Ten gerieve van de jeugd heeft de vertaler van L. Bertrand's werk over St-Augustinus, dit boek in frissche, vlotte taal naverteld voor de jeugd. We vestigen er gaarne de aandacht op van hen, die met de leiding onzer jongens en meisjes zijn gelast.
W.B.
| |
Gedichten van den Schoolmeester, met inleidingen van C.J. Kelk en Mr. J. Van Lennep en de oorspronkelijke illustraties. - 4e druk. - Drukkerij en binderij van de Wereldbibliotheek. 1930.
We lezen natuurlijk de Gedichten van den Schoolmeester niet met de mentaliteit en de knusse vroolijkheid van den lezer uit de jaren zeventig. Maar er is niettemin in deze eenvoudige gedichten genoeg levende wijsheid en geestigheid en humor en satire overgebleven, zoodat ze ook voor deze generatie een wezenlijk genot blijven bieden. En het afdoende bewijs daarvan spreekt uit het feit dat de Wereldbibliotheek, na de eerste elf duizend, weer vier duizend exemplaren drukken liet.
W.B.
| |
Pol de Mont: Aan mijn Payottenland. Deze uitgave werd bezorgd door den Geschied- en Oudheidkundigen kring van West Brabant.
Laat Pol de Mont nog vijftig jaar leven onder de hoede van den Antwerpschen Lievevrouwentoren; laat hem nog zoo hartstochtelijk getuigen voor de schoonheid van dezen stroom en deze stad, hij is en blijft een zanger uit het stoere Payottenland, met de milde poëzie van zijn geheuveld landschap en de overdadige vruchtbaarheid van zijn grond. Die schoonheid en die vruchtbaarheid en de blijde bedrijvigheid der lieden op het veld heeft Pol de Mont bezongen in een beschrijvend gedicht, dat hij vaak overtroffen heeft, maar dat niettemin warm is van zijn liefde en zijn vereering. Maar dan volgt een gedicht waar zijn onverwoestbare vlaamsche overtuiging meer vaart in heeft gezet. Dat klinkt, bondig, kruimig en wilskrachtig. Elk vers als de bonk van een hamer op het vlaamsche aambeeld.
A.V.C.
|
|