| |
| |
| |
Boekbespreking
F. Crols Pr.: Heerooms Nichtje en haar Gezin. - N.V. Leeslust, Antwerpen Fr. 16. -
Hoe komt het, dat de Heeroom-en-zijn-Nichtje-reeks toch nog altijd prettige lektuur blijft, al beantwoordt ze geenszins aan de eischen, die wij der moderne letterkunde stellen?
Eerst en vooral doordat de auteur geen literaire pretenties heeft. In den voorheen zoo geliefden brievenvorm laat hij zijn door-en-door Vlaamsche menschen de gebeurtenissen uit hun leven van simpele burgers vertellen, in vlotten, gezelligen, ietwat sentimenteelen stijl, en zoodoende krijgt hij de kans om aan de jonge vrouwen, voor wie deze lektuur hoofdzakelijk bestemd is, lessen van levenswijsheid uit te deelen. In dit laatste bundeltje heeft Lisa, de schoonzuster, de rol van Mentor overgenomen, want Heeroom is in de schaduw van zijn mastebosschen ter ruste gelegd. Lisa omzeilt heel fijngevoelig de klip der pedanterie, ze beschouwt de correspondentie meer als een uitwisselen van ervaringen, dan als een kursus in hoogere vrouwelijkheid.
Een tweede kenmerk van het boekje dwingt ons tot sympathie. Al moeten we bij sommige bladzijden bekennen: het leven van nu is toch ànders, moeilijker, - de geur van jonge, vooroorlogsche romantiek brengt ons voor een enkel uurtje weer in de Zondagsche stemming, die vroeger van ‘De Lelie’ uitging.
J.D.B.
| |
Ellen Forest: Aleid. - Uit de reeks Nieuwe Romans van de Mij. voor Goede en Goedkoope Lektuur, Amsterdam.
Aleid is een jonge dame uit de Haagsche patriciërskringen. Haar huwelijk met een idealist springt op 't laatste nippertje af, omdat hij voelt dat ze hem mee in het kunstmatig, konventioneel midden zou trekken, waarin zij haar welbehagen vindt. Gelukkig is de teleurgestelde bruid energiek. Ze zoekt werk, en vindt een haar passende bezigheid als gezelschapsdame van een paar jonge Chineesche meisjes in Londen. Het Oosten fascineert haar, maar pas als Chung, de broer van de miesjes, haar liefkrijgt, ziet ze het ware wezen van die door-en-door vreemde kultuur in de verte schemeren. Eens in China, beseft ze pas, hoe groot de afstanden zijn; tenslotte draait de historie op een vrijwillige verzaking van weerskanten uit. De bruidegom van vroeger gaat nog even voorbij: thans een zoo overtuigd ‘conventionalist’ als een zwak, ontgoocheld dweper maar worden kan. Aleid voelt, dat ze boven hem uitgegroeid is; ditmaal moet zij hem terugwijzen.
Het boek is eerlijk genoeg. Een goedmoedig, koelbloedig egoïsme als dat van Aleid vinden we maar zelden zoo getrouw uitgebeeld. De schrijfster laat Aleid, naar gelang het te pas komt, hààr (Ellen Forest's) gedachten denken, maar verder heeft ze geen enkele poging gedaan om haar interessant te maken. En wat die gedachten betreft, ze verraden wel scherpzinnigheid, maar geen diepte. Al te dikwijls wordt het een zouteloos herkauwen van dingen, die we de laatste jaren al zóó dikwijls gelezen hebben.
De eigenlijke waarde van het boek ligt tenslotte in een onbevangen nieuwsgierigheid tegenover al 't nieuwe, een scherpe, rake opmerkingsgave en een dito kunst van typeering. Vooral in de vele staaltjes van Chineezen-psychologie treden die eigenschappen aan den dag. Waarom, met Chung als hoofdpersoon, geen tegenhanger van Yuki San geschreven? Maar ja, de Wereldbibliotheek vroeg naar romans.
Dit is geen roman. Het zoogezegde konflikt in de ziel van Aleid is maar voorwendsel, een van die voorwendsels die iedereen doorziet. Vlot geschreven en boeiend is het boek echter wel. Aleid bewijst eens te meer, dat de Wereldbibliotheek niet naar boeken van waarde gezocht heeft, maar naar draaglijke suksesboeken.
De schrijfster, die met kennis van zaken de dekadente Haagsche deftigheid belachelijk maakt, heeft zelf een van de jammerlijkste Haagsche gewoonten overgenomen: het
| |
| |
te pas en te onpas gebruiken van Fransche, Duitsche, Italiaansche, Engelsche woorden en zinnen. Dat ze Engelsch schrijft, weet ze misschien zelf niet eens: de toast moet crisp zijn voor Mevrouw van Doornhagen, die misschien ietwat prim is, maar een ‘echte dame’, etc. Daarenboven ben ik in die mooie citaten op een Franschen en een Engelschen kemel van respektabele afmetingen gebotst.
Om te sluiten: allerlei anekdoten werden ingeschoven, die niets met het verhaal te maken hebben en niet tot de stemming bijdragen, - het boek is niet geworden tot een beeld van twee kulturen, wat het wellicht beoogt te zijn, - het eindigt met een zeer misplaatste aanhaling van het ‘Agnus Dei’, iets wat voor ons in dit verband haast profaneerend klinkt en wat voor andersdenkenden een zinlooze en smakelooze truk moet lijken om van het slot toch nog wat bijzonders te maken. Nu heb ik al het kwaad gezegd, dat ik van dit boek denk. Ik vrees dat het véél is.
J.D.B.
| |
J.C. Bloem: Het Verlangen, 2e druk. Uitg. P.N. Van Kampen & Zoon, Amsterdam
J.C. Bloem krijgt in de literatuurgeschiedenis van prof. Van Leeuwen, die vorig jaar in dit tijdschrift werd besproken, vijf en halve bladzijden. Zooveel als heel de vlaamsche literatuur sedert 1830, Gezelle, Streuvels en Van de Woestijne incluus. De dichter J. Bloem, die aan zijn verzen een bescheiden, zachten, zuiveren toon geeft, zal zich ongetwijfeld hebben geschaamd en geergerd over zooveel onverdiende eer. Maar hij verdient evenmin die haast volslagen onbekendheid in Vlaanderen. Daaraan hebben niet alleen de economische toestanden schuld, die de hollandsche literatuur haast buiten het bereik der vlaamsche intellectueelen stelde en nog stelt, maar ook de omstandigheid dat J.C. Bloem, die in '87 geboren werd en dus eigenlijk tot de generatie behoort van G. Gossaert en Adr. Roland-Holst, gewacht heeft tot 1921 om een keuze uit zijn verzen te bundelen. Aldus kreeg hij tegen zich de jongere generatie, die intusschen was losgerukt, en anderzijds aanvaardde hij aldus de verantwoordelijkheid van een vooroorlogsche levenshouding, die niet meer geheel de zijne was en van eenige gedichten, die nog de frischheid droegen hunner jeugd.
Na de schreeuwerige romantiek en de ondichterlijke drukte van veel werk dat zich aangediend heeft als het bezielde woord van dezen tijd, is het herlezen van Bloem's ‘Verlangen’ een zeer zuiver genot.
V.L.
| |
Prof. Dr. J. Prinsen: Handboek tot de Nederlandsche letterkundige geschiedenis, 3e herziene druk. Mart. Nyhoff, 's Gravenhage.
J. Greshof en J. De Vries: Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde. - Hyman, Steinfert: Kroese en Van de Sande, Arnhem.
Het wordt nu wel zeer laat om van deze uitgaven, nog een bespreking te geven, die ten gevolge van een vergissing achterwege is gebleven. Eene eenvoudige vermelding kan evenwel niet volstaan. Indien Prof. Prinsen zijn geschiedkundig overzicht enkele jaren verder doorgetrokken had, en, zij het in enkele sobere, objectieve bladzijden, ook de naoorlgsche periode, voor zooveel als thans doenbaar is, gekarakteriseerd had, zou de uitgave van Greshoff en De Vries geheel overbodig zijn geweest; altans als geschiedenis der nederlandsche literatuur, maar de meeste historici zijn hun wetenschap en hun wijsheid kwijt zoodra ze aan onzen eigen tijd gekomen zijn. En daar is wel iets voor te zeggen. De tijd is de beste en veiligste gids en kritikus; maar met een geoefenden schoonheidszin en een evenwichtig oordeel is er toch al heel wat te bereiken. Zoo zou prof. Prinsen aan de naoorlogsche literatuur ongetwijfeld interessante beschouwingen hebben kunnen wijden; al mocht hij zich daarbij het recht voorbehouden die later eventueel te wijzigen. Greshoff en De Vries hebben integendeel het zwaartepunt verlegd naar de moderne literatuur en ze hebben den niet geringen moed gehad om hun oordeel uit te spreken over de literatuur dezer dagen. Daarom zou ik hun handboek willen beschouwen als een vollediging van Prinsens' arbeid; en had het wellicht doelmatiger geweest de tweede helft van hun werk afzonderlijk uit te geven.
In beide uitgaven, doch in de eerste plaats in Prinsen's handboek, treft ons weer die onvoldoende bekendheid met katholieke leven en literatuur. Van dit tijdschrift was inderdaad wel iets meer te zeggen door dat ‘het in leven bleef’. De oonstatatie is van Prof. Prinsen; die nog altijd het bestaan niet kent van Persyn en Verschaeve, en met een professoraal aplomb doceert dat Gezelle na zijn priesterwijding ‘leeraar (was) in ver- | |
| |
schillende kloosterscholen’. Dergelijke lacunes of bewijzen van onvoldoende bekendheid met de katholieke prestaties komen ook bij Greshoff en De Vries voor; al willen we gaarne toegeven dat zij zich beijverd hebben om zoo objectief mogelijk te oordeelen over de katholieke kunstenaars van het woord.
V.
| |
Camille Melloy: Zodiaque spirituel. ( Illustrations d'Emile Biot. Préface d'A. - M. de Poncheville. - Desclée, De Brouwer et Cie. Paris-Bruges. - 10 fr.
Een keurig boekje, best gepast voor jongeren. Het geeft ons een meditatie voor elke maand van het jaar, en door het voorbeeld van Jozef en van Maria, houdt het ons vooral het vertrouwen en de nederigheid voor. Als alles wat uit schrijvers pen komt, zijn deze bladzijden eenvoudig en fijn.
L.D.
| |
Camille Melloy: L'Offrande filiale. - (Coll. Ars et Fides). - Bloud et Gay. Paris, 12 fr.
In dat mooi boekje geeft schrijver ons eene reeks korte schetsen uit zijne kinderjaren en jeugd, doorgebracht in zijn geboortedorp, ginder aan de Schelde, bij Gent, waar hij opgroeide onder de beschermende liefde van eenvoudige, in-goede, diep christene ouders. Heel het boek is een zang van warme, dankbare kinderliefde, vooral voor de stille, zachte, en toch energieke moeder. Veel fijne bladzijden, vol innigheid en echt gevoel, in een eenvoudig, doch keurig proza.
L.D.
| |
Jef Joos: Van Menschen en Dingen. - Uitg. ‘De Standaard’. Pr. 12 fr.
Een bundel schetsen, zooals ze vóór den oorlog op prijs werden gesteld. Maar dit is op zichzelf nog geen kritiek. Want daar hebt bv. de schets: Een weerkomst. Die heeft me in eens vijf en twintig jaar verjongd. Ik herinner me zeer goed die rond 1905 gelezen te hebben in Jong Dietschland; en dat het beeld van den man, die met zijn ruim en zijn heursch was uitgereden, op een winternamiddag, maar zich verlaat had, zoodat zijn vrouw en kinderen in onrust zaten, me nog zoo helder voor den geest zit, is een bewijs voor de beeldende vertelkunst van Jef Joos.
A.V.L.
| |
A Mabille de Poncheville: Promenades avec Verhaeren. Mercure de France, Paris.
A. de Poncheville is eigenlijk een fransch flamingant; althans een Franschman die zijn Vlamingschap bewust is; al kent hij 't Vlaamsch niet zoo goed als zijn vriend den Fransch-Vlaming Nic. Bourgeois.
Hij kent Vlaanderen, het Fransche en het onze, zooals weinigen en hij schrijft erover met de warmte der vereering. En het is het ondergrondsche vlamingschap van Verhaeren dat hem het sterkste heeft getroffen en het meest tot den dichter heeft aangetrokken. Van zijn geboortestad Valenciennes tot Le Caillou qui Bique, waar Verhaeren kwam verpoozen, is maar een kort eind. Zoo kwam de jonge Fransch-Vlaming en dichter in aanraking met den Vlaming van St-Amands; en het werd een trouwe vriendschap, waarvan deze wandelingen getuigen, samen met Verhaeren te Roisin, te St-Cloud, te Valenciennes en later alleen langs de boorden van den Scheldestroom, die Verhaeren's graf besluiten.
A.V.C.
| |
Antoon Coolen: Kinderen van ons Volk. - N.V.P. Brand's uitgevers-bedrijf, Hilversum. Ing. 2,90 fl. geb. 3,90 fl.
We hebben uit dit boek een primeur gegeven die tot het beste behoort wat dit tijdschrift, in dit genre, heeft gegeven: de historie van Doruske Timmer en zijn bok. Zoo schrijven de begenadigde rasschrijvers, uit den dwang van binnen en de blijde volheid. A. Coolen zal groeien; hij zal de wereld dieper leeren zien en ruimer vatten; hij zal de structuur van een roman complexer zien dan nu het geval is, maar zooals het voor ons ligt, is dit boek een schoone verkwikking in den oogst onzer vaak verliteratuurde of bloedelooze boekenproductie.
V.
| |
Jozef Muls: Melancholia, - Uitg. Davidsfonds.
Over deze bladzijden hangt de weemoed van het scheiden. Zij werden geschreven bij 't herdenken of bij de uitvaart van Vlaamsche dooden, dichters en prozaschrijvers,
| |
| |
schilders en toondichters: Van Beers, Benoit, L. De Koninck, P. Van Oye, Geselle, Alb. Crahay, Van der Loo, Em. Glaus, G. Van der Straeten, Dr. H. Baccaert, A. Jeurissen, K. Van den Oever, P. Van Ostayen.
Wat in Jozef Muls het meest en het sympathiekste treft is de schoone ontvankelijkheid en de spontane warmte van zijn gemoed. Hij is de verliefde zoeker naar schoonheid. Hij vergeet zoo gauw en graag zichzelf en alle theorie om de schoonheid van het kunstwerk te ondergaan; en zijn verlangen zoekt in iederen kunstenaar een edel mensch te ontdekken. Het meest waardeer ik weer in dat werk, zooals het mij telkens treft in al wat Jos. Muls verschijnen laat: die milde gave om atmosfeer te scheppen. Hij maakt in woorden den luchtkring voelbaar waarin de menschen en de dingen ademen. Dat blijft m.i. de groote verdienste van Muls studien, kritieken en schetsen.
A.V.C.
| |
Verzameld werk van Lod. Dosfel. Bijeengebracht door zijn vrouw onder toezich. van Dr. Jul. Persyn. Vijfde deel. Uitg. J. Lannoo, Thielt.
Dit vijfde deel, waarop nog een zesde volgen zal, bevat een aantal correspondenties verschenen in ‘De Tijd’ (Amsterdam); een bijdrage over A. Rodenbach voor ‘Ons Dendermondsche Volk’ en een ‘Schets van een geschiedenis van de vlaamsche studentenbeweging’ (gaande tot aan Rodenbach's dood). Het is te begrijpen dat elke bijdrage, hoe gering ook, van Dosfel's hand, voor haar die zijne weduwe werd en voor Jul. Persyn die een zijner trouwste en vurigste vrienden was, de waarde en de kostbaarheid verkreeg van een relikwie. Het is de vriendschap van Persyn die Mw Dosfel heeft terzij gestaan, waar vooral zijn kritische zin haar had moeten leiden. Want zoo heeft zonder baat voor Dosfel's nagedachtenis, dit ‘Verzameld werk’ een omvang gekregen die verspreiding op groote schaal geheel onmogelijk maakt. Meer dan de helft der hier gebundelde bijdragen uit ‘De Tijd’ zou Dosfel zelf ongetwijfeld als ongeschikt voor bundeling ter zijde gelegd hebben. Het zijn zakelijke verslagen van een gewetensvol correspondent over de gebeurtenissen van den dag. Duidelijk en koel, zonder lyrisme en zonder atmosfeer daaromheen te scheppen. Maar de ‘Schets van eene geschiedenis van de vlaamsche studentenbeweging’ waarvan het eerste deel hier opgenomen werd, zal zijn dokumentaire waarde blijven behouden. Deze schets werd opgesteld met den gewetensvollen objectiviteit en harde eerlijkheid, die van Dosfel een van de edelste figuren van Vlaanderen hebben gemaakt.
A.V.C.
| |
Langbehn: Der Geist der Ganzen. - Zum Buch geformt von Benedikt Momme Nissen. Mit 12 Tafeln. Kart. 4.20 M., in Leindand 5,50 M. Herder u. Co Frieburg i. Breisgau.
Een man als Langbehn, de merkwaardige schrijver van Rembrandt als Erzieher heeft voor een volk haast de betekenis van een hoogeschool. Want deze sereene denker is geweest een groote, de hoogte in-stuwende kracht, voor zijn generatie en voor de generaties die volgen. Langbehn is haast een kwaart eeuw geleden te Gode gegaan; wij hebben intusschen ervaren de geweldigste beroering die Europa sedert eeuwen heeft gekend; een wereld ging ten onder en een nieuwe is moeizaam in wording; maar de gedachten die Langbehn heeft neergeschreven staan daar als in staal gedreven voor dezen nieuwen tijd.
Eenheid - gebondenheid - volheid; dat is de leidende leuze van dezen man geweest, die het leven van zijn volk wilde richten en opvoeren naar hem die is de hoogste eenheid en gebondenheid en volheid, naar God.
Der Geist der Ganzen is een boek, waaraan zeer velen hun ziel mogen voeden en sterken.
Dr. L.D.S.
| |
Mgr. Dr. P.W. Von Keppler: Im Morgenland. - Reisebilder. Mit 17 Bildern. Herder u. Co Freiburg. 3,50 M.; in Leinwand 4,80 M.
Dit is een keur uit Mgr. Keppler's bekende ‘Wanderfahrten und Wallfahrten im Orient’. Het is een zeldzaam voorrecht met een zoo geleerden, vaardigen en onderhoudenden gids als de schrijver van Mehr Freude, op reis te gaan door de Morgenlanden. Over Alexandrië en Caïro ging de tocht naar het heilige Land dat eenmaal de sporen droeg van 's Heeren schreden. Jerusalem - Bethlehem - de doode zee - Nazareth - de Tabor - Damaskus - en over Athene en Constantinopel terug naar het Vaderland. Aanbevolen voor de bibliotheken onzer middelbare scholen.
W.B.
| |
| |
| |
Heinrich Federer: Von Heiligen, Räubern und von der Gerechtigkeit. Herder u. Co. Freiburg.
Dit boekje van H. Frederer is des te dierbaarder, nu daarop geen nieuw werk meer volgen zal. H. Federer was een dichter; al schreef hij proza. Maar hij was tevens een zeer boeiende verteller. Federer zag de wereld met de reine, onverdorven oogen van een kind; en zoo zag hij ook de wereld van het bovenaardsche. Hem is voor alles lief geweest de grootheid van het simpele deemoedige leven, dat opgaat naar heiligheid. Zoo vertelt hij hier van den H. Franciskus, wiens sporen hij heeft gevolgd onder de mildheid van den Italiaanschen hemel; van Franciskus van Sales, den demokraat Gods; en van de gerechtigheid die heerschen moet.
Het boek is met mooie italiaansche zichten geillustreerd.
Dr. L.D.S.
| |
A.L. Redus: Kees de Does en zijn politiehond. - Geillustreerd door J. Lutz. -
Uitg. L.C.S. Malmberg, 's Hertogenbosch. Indien uw jongen een boek heeft verdient, moogt ge hem gerust Kees de Does cadeau geven. Het zal hem boeien en tegelijk aansporen tot bereidwilligheid en edelmoedigheid.
| |
Miel Kersten en Ger. Hermans: Onze weg. - Uitgeverij Iris, Schoolstraat, 34, St-Amandsberg.
M. Kersten dichtte de verzen en P. Hermans illustreerde den bundel met een aantal teekeningen en reproducties van schilderwerk.
M. Kersten zingt zijn liedje van huiselijk geluk en liefde; gemoedelijk en eerlijk. Een enkele maal treft ons zelfs een zuiverder toon als deze:
Waai nu zoetjes, o zotte wind,
Daar in zijn wiegje slaapt ons kind,
Boven ons huisje waakt een ster:
W.B.
| |
Walter Scott: Rooie Rob. Vertaald door Dr. Edward Koster, - Uitg. Wereldbibliotheek. Geb. 3.50 gl.
Er is veel in het werk van W. Scott dat geen ouderdom draagt. W. Scott was een rasschrijver; een ongemeen boeiende verteller en een geestige prater. Zoo heb ik ook dezen roman met onverzwakte spanning doorgelezen.
W.B.
| |
Ernst Zahn: 's Levens spel. Vertaald door A. Van Gogh-Kaulbach. Prijs: 2 gl.
Dit is reeds het vijftiende werk dat de wereldbibliotheek van E. Zahn vertalen liet en uitgaf. Men zou bezwaarlijk een beter bewijs kunnen voorleggen van Zahn's bekoring en macht over den lezer. Ongevormde lezers is het echter geraden zich te laten leiden bij de keuze uit de werken van dezen uitstekenden romankunstenaar.
W.B.
| |
Dr. H.P. Berlage, Jr. Het ontstaan en vergaan der werelden. (Kosmogonie) met 45 afbeeldingen. - Uitg. Wereldbibliotheek. Pr. 3.75 gl.
Dit werk bevat twee afdeelingen. In de eerste gaat schrijver den levensloop der sterren na; in de tweede die der planeten en hun satellieten. Het werk is zoo eenvoudig mogelijk gehouden, maar toch onderstelt het dat de lezer op natuur- en sterrenkundig gebied reeds in zekere mate georienteerd is.
W.B.
| |
Clara Siebert: Heilige Zeit der Kindheit, Mit Bildern, von Lore Gronau. Geb. 1,50 M.; in Leinband 2,80 M. Herder u. Co.
Een onderhoudend geschreven voorbereiding tot de Eerste H. Communie. Het gaat van den Advent tot Beloken Paschen, den dag waarop de kleine eindelijk tot de H. Tafel naderen mag. Het zijn korte verhalen uit Jesus leven en prediking; uit het leven van apostelen en heiligen en de kerkelijke liturgie. Het is een boekje dat met vrucht kan worden vertaald.
| |
Tóth: Christus und die Jugend. - Herder u. Co. Freiburg. Karton, 2.60 M. in Leinwand 3,50 M.
We hebben reeds gewezen op de groote verdiensten van Dr. T. Tóth geschriften voor de jeugd. De meeste boeken voor de jeugd hebben slechts een passief resultaat: Zij
| |
| |
worden namelijk gelesen en daar blijft het bij. Maar Dr. Tóth's boeken werken aktief. Zij zijn geschreven in dien warmen, opwekkenden toon die dadelijk treft, vertrouwen schept en aanspoort tot de daad.
Zoo stelt hij thans Christus voor de jeugd als toon- en voorbeeld: Christus als kind; Christus als leeraar; Christus ab de groote Duider.
W.B.
| |
Karel De Winter: Pan I, Nieuwe herziene uitgave, met teekeningen van E. Van Oppel. - Uitg. De Regenboog, Antwerpen.
Dit is de eerste zang van De Winter's Pan-gedicht. Herman Teirlinck schreef voor deze heruitgave een sobere, waardeerende, maar niet-onkritische inleiding.
D.W.B.
| |
Albrecht Rodenbach: Gedichten. Herziene uitgave bezorgd en volledigd door Ferdinand Rodenbach en ingeleid door Cyriel Verschaeve. 2 deelen.
Ter gelegenheid van 's dichters vijftigjarig overlijden heeft Ferdinand Rodenbach een nieuwe en volledige uitgave bezorgd van Albrechts gedichten. Zoo hoort het. Want ook deze en de komende studenten geslachten moeten Rodenbach blijven eeren en huldigen als een geniaal aangelegden dichter en den heerlijksten strijder voor Vlaanderens wedergeboorte.
Cyr. Verschaeve schreef voor deze uitgave een van zijn beste en soberste studies. Robenbach was een dichter naar Verschaeve's hart.
D.W.B.
| |
Antoon Averkamp: Grootmeesters der Toonkunst. - Uitg. J. Philip Kruseman, 's Gravenhage.
Dit boek is niet te beschouwen als een geschiedenis der muziek; maar wel, zooals de schrijver in zijn inleidend woord verklaart, als een bundel levensschetsen van mannen, die de muziekgeschiedenis ‘gemaakt’ hebben. Bij het schrijven van dit omvangrijk en mooi geillustreerd werk heeft A. Averkamp niet alleen jonge lieden voor oogen gehad die zich als componist, uitvoerder of muziekpaedagoog in de kunst een plaats willen veroveren, maar ook ontwikkelde muziekliefhebbers en bezoekers van opera en concerten. Hij schetste niet alleen het leven van een vijftigtal grootmeesters der muziek, maar karakteriseerde ook hun werk en gaf de plaats aan die het bekleedt in de algemeene muziekgeschiedenis.
Het is een werk dat elke muziekbeoefenaar of -liefhebber met vrucht zal naslaan.
Dr. C.D.S.
| |
Karl Adam: Die Sakramentale Weihe der Ehe. - Herder u. Co, 0,60 M.
De Freiburgsche katholiekendag behandelde vorig jaar hoofdzakelijk het probleem van het Christelijk gezin. Dit is de rede die dr K. Adam er uitsprak over de Sakramenteele wijding van het huwelijk.
W.B.
| |
Wilhelm Filchner: In China Auf Asiens Hochsteppen. - Im ewigen Eis. Mit 39 Bildern und 19 Kasten. Herder u. Co Freiburg i. Breisgau.
Dit boek zal niet alleen een sterke belangstelling wekken voor Asië's onmetelijke gebieden; maar tevens een aansporing zijn om de jeugd al vroeg te trainen in een harde school van wilskracht, tucht en volharding. Want de man die deze bovenmenschelijke tochten heeft uitgevoerd door China en Thibet, naar Spitzbergen en de Zuidpool, had van moeder natuur een zeer zwak gestel gekregen. En dat ergerde hem en deed hem reeds als schoolman het besluit treffen zijn zwakheid om te zetten in kracht. Aldus gestaald in zijn lichaam en zijn wil heeft hij deze wonderlijke tochten volvoerd.
D.S.
| |
P.H. Perch: Mutter und Klosterfrau. Mit 2 Bildern. - Herder u. Co Freiburg; Kart. 6.40 M.; in Leinwand 7.40 M.
De wegen des Heeren zijn wonderbaar.
Emma Bremer was een Deensche protestante, met zeer vrijen geest. Maar des ondanks had ze steeds een groote waardeering gevoeld voor de H. Maagd; en dat is de genade van haar leven geweest. In 1893, twee jaar na de dood van haar man, bekeerde de toen acht en dertigjarige zich tot het katholicisme en in 1895 verzekerde zij zoo goed mogelijk de toekomst van haar twee nog vrij jonge kinderen en gaf gehoor aan den dwingenden roep van den Heer en vertrok naar Rome, waar zij opgenomen werd in het
| |
| |
Karmelietenklooster van St-Brigetta. Van uit de kloosterstilte, waar ze een toonbeeld was van karaktersterkte en heiligheid stuurde zij af en toe brieven tot hare kinderen om hen te richten door het leven. Want ondanks de zware taak die ze in het klooster te vervullen kreeg, bleef ze moeder voor hare kinderen en hielp hen met gebed en raad. Uit de brieven die ze tijdens haar dertigjarig kloosterleven schreef aan haren oudsten zoon en dezes vrouw, heeft P. Perch een keur saamgelezen en omlijst, die van een zeldzaam sterkenden zielenadel getuigt.
Het is een boek dat we dringend aanbevelen.
Dr. V.
| |
Maurice Maeterlinck: La Vie des Termites, 30o mille, - Bibliothèque Charpentier, Paris.
Dit boek is te beschouwen als een tegenhanger van Maeterlinck's ‘Vie des Abeilles’ maar het is soberder en de vrucht van een wetenschappelijker objectiviteit. Het leven dezer Termites of witte mieren is verbazend en boeiend als de meest fantastische roman.
Dr. W.V.B.
| |
Grete Denel und Dr. W. Denel: Das Wohnhaus von heute. - Hesse & Becker Verlag, Leipzig.
Wie er aan denkt een huis te bouwen, leze voorafgaandelijk dit boek; tenzij hij zich vergenoegen wil met een stijllooze banaliteit of onpractische naaperij. Deze uitgave wil een antwoord brengen op de vraag: hoe wij in dezen tijd, met de materialen waarover we beschikken kunnen, moeten bouwen, om een gezonde, gezellige en goedkoope woning te bekomen. Meer dan 150 illustraties versieren deze uitstekende handleiding.
Dr. L.D.S.
| |
Beatrijs van Nazareth: Zeven manieren van Minne. Naar den oudvlaamschen tekst van ± 1235 herschreven door Dr. Joris Caeyemaex, pr. Uitg. Leeslust, Antwerpen. Pr. 11 fr.
De schoonheid onzer oudvlaamsche mystiek blijft een gesloten en voor ons onvruchtbare rijkdom, zoolang die niet herschreven wordt in de taal van dezen tijd. Literatuur die nog alleen voortleeft in handboeken en literatuurgeschiedenissen zijn luttele baat voor de volksgemeenschap. Maar weer in zijn gave, klare schoonheid voor onze oogen gesteld, zooals deze zeven manieren van Minne, door E.H. Caeymaex, wordt het een wonderlijk genieten van een zeer hooge orde.
De uitgave is buitengewoon keurig.
L.D.S.
| |
Marie-Louise Servranckx: Un critique catholique: Bul. Holflants. Ed. De Wit, Bruxelles. Pr. 8 fr.
Een trouwe studie, die van begrip en inzicht getuigt, over den kritischen arbeid van Kan. P. Halflants.
W.B.
| |
Sigrid Undset: Paapse Stoutigheden. Essays en novellen, verzameld en vertaald door Anton van Duinkerken. - Uitg. N.V.P. Brand's uitgeversbedrijf, Hilversum.
Ik weet niet of Sigrid Undset met dezen titel zelf vrede heeft. Zij is in den waarachtigen zin van het woord een ‘sterke vrouw’, die den wil en den moed heeft midden het stugge noorsche protestantisme, met een mannelijke overtuigingskracht, te getuigen voor het geloof dat ze worstelend veroverde. Dat is mannelijke strijdvaardigheid en weerbaarheid; maar het agressieve van den titel is te wijten in het temperament van Van Duynkerken. Het zou echter bespottelijk zijn te struikelen over een titel waar de inhoud zoo gespannen is, en voldragen van gedachten en gevoel. Deze bundel bevat o.m. een bijdrage over: De Vrouw in de hedendaagsche samenleving., een antwoord aan den protestantschen Aartsbisschop Söderblom, een merkwaardig stuk over ‘Katholieke Propaganda’, dat tevens schouwen laat in de diepte van het bekeeringsproces dat S. Undsel heeft doorgemaakt.
Tevens ontsluiert, voor wie lezen kan, haar essay over de zusters Bronté iets van het geheim van het zieleleven der vrouw in deze geweldige persoonlijkheid.
Dr. C.D.S.
|
|