| |
| |
| |
Boekbespreking
Anne Daix: La merveilleuse odyssée de Françoise d'Amboise, Duchesse de Bretagne. - ‘Editions Spes’. Paris. - 12 frs.
Wat een bekoorlijk wezen, die gelukzalige Françoise d'Amboise. Geboren in 1427, leefde zij in een der meest bewogen eeuwen der Fransche geschiedenis. Daar zij een der rijkste erfgenamen was werd van hare geboorte af tusschen de groote leenheeren, naar hare hand gedongen. Op vierjarigen ouderdom, verloofd met den dertien jaren ouden hertog Pierre van Bretanje, werd ze naar het Hof van Bretanje gebracht om daar te worden opgevoed. Schoon, verstandig, rijk, alles scheen haar toe te lachen; ze scheen door 't lot bij voorkeur vertroeteld te worden. En toch, welke smarten, welke gruwelijke drama's in dat leven! Zij, die eens ‘la bonne Duchesse’ werd genoemd, leerde smart en tegenspoed ruimschoots kennen. Doch zij steunde op God, en midden al de pracht die haar omringde, wist ze als een kloosterzuster, en als een heilige te leven. Gedurende zeven jaren, regeerde zij met haar echtgenoot over het verarmd en verwoest Bretanje; in die korte spanne tijds ‘cette petite duchesse au grand coeur et à l'âme douce, à la volonté de fer, remet tout sur pied: la justice, le clergé, les finances; elle trouve le temps de rendre les armées victorieuses, le commerce florissant, le peuple heureux...’ En heel den tijd droomde zij van 't klooster. Doch weduwe geworden, moesten nog vele jaren voorbijgaan, vooraleer ze aan dien droom mocht gehoor geven: eerst moest ze nog om hare vrijheid tegen Lodewijk XI hardnekkig strijden. Toen ze eindelijk als eenvoudige Carmelites, in 1485 stierf, waren hare faam van heiligheid en hare vele wonderen wijd en zijd bekend.
Een boek dat mag aanbevolen worden aan jong en oud.
L.D.
| |
W.B. Seabrook: L'Ile magique. Préface de Paul Morand. - Firmin. - Didot, Paris, 18 frs.
Hier is spraak van Haïti, een der schoonste eilanden der Antillen; lang onder Fransche heerschappij, dan vrijgevochten, en gedurende een eeuw zelfstandig, om in 1915, na bloedige onlusten, onder het bewind der Vereenigde Staten te komen staan.
Zeer belangrijke bladzijden bevat dit boek over de zeden en gebruiken der bevolking, meestendeels bestaande uit creolen en negers, afstammelingen van dezen die door den slavenhandel uit Afrika hierheen gebracht werden, en die nog hun ancestrale overleveringen bewaren, en benevens goochelkunst en zwarte kunst, een godsdienst uitoefenen, den ‘vaudon’, vreemd mengsel van ‘voorvaderlijk geloof, barbaarsche gebruken, kabbalah, lokaal bijgeloof en christendom.’ Het is schrijver gelukt sommige van de barbaarsche diensten van dezen godsdienst bij te wonen, en vast te stellen dat zij op gebied van onzedelijkheid niet achterstaan bij dergelijke diensten in Congo of elders in 't zwarte Afrika. Interessant is ook wat hij schrijft over de verachting der Amerikaners ten opzichte niet alleen der ‘niggers’, maar zelfs van al degenen die nog zoo weinig gemengd bloed in de aderen hebben, al zijn deze nog zoo fijn beschaafd, en breed gecultiveerd.
Het boek is niet geschikt voor al te jonge lezers.
T.
| |
H.G. Heynen: Joolsingel, no 1. - Malmberg, 's Hertogenbosch
Een sympathieke uitgave voor de jeugd. Een verzameling boeiende vertelsels, avontuurlijke verhalen en niet onaardige kinderdichtjes. Bovendien smaakvol verlucht met penteekeningen en veel-kleuren-platen, frisch geschreven en niet te preekerig. Een boek voor kinderen dat een warme aanbeveling verdient.
| |
Marcus Ehrenpreis: Spaansche visioenen en droomen. - W. Thieme, Zutphen, fl. 3.90
De Zweedsche Jood Ehrenpreis geeft hier gesublimeerde reisindrukken uit Spanje,
| |
| |
Portugal en Marocco. Prachtig zijn zijne karakteristieken van steden: Madrid, Toledo, Granada en Sevilla. Minder aangenaam vallen zijn bezoeken aan de documentenkamers der inquisitie uit. Over 't algemeen een zeer schoon boek dat wij met veel belangstelling lazen. Als geschenkboek ook voortreffelijk. Gunnar Lindval illustreerde het werk.
| |
Paul Bromberg: Hannie Helmer. - J.M. Meulenhoff. Amsterdam.
Het verhaal van een begaafd Weensch meisje dat in Nederland opgenomen wordt door een rijke familie en in dat midden zich ontwikkelt tot een flink en vaardig jufvrouwtje Een optimistisch boek voor meisjes, literair niet onverdienstelijk.
W.
| |
Johan Koning: Het verloren land. - Wereldbibliotheek A'dam.
Dit is reeds de tweede druk van het werk dat in een onzer vorige nummers nader werd besproken.
| |
K.H.R. De Josselin De Jong: Dissonanten. - J.M. Meulenhoff. Amsterdam.
Zes verhaaltjes die een nog lang niet vast talent van waarschijnlijk een jonge dame openbaren. Ver boven de vijf eerste staat het zesde en laatste dat een eenvoudig ontroerend stukje is.
| |
Frits Francken: De blijde kruisvaart. - Nederl. Uitgeversmaatschap. Amsterdam.
Dit is op tien jaar tijds reeds de zesde druk.
| |
A.E. Johann: Met 20 dollar in het wilde Westen. - A.J.G. Strengholt. Amsterdam, fl. 3.90.
Een zeer interessant en pittig geschreven verhaal van avonturen in het wilde Westen, een der schoonste die wij in het genre kennen. Johann heeft behalve een harden schedel en een vreemde zucht naar avontuur, een bepaald ongewoon schrijverstalent. De dichter Pauwels wil ‘vele hollandsche’ literatuur geven voor dit pakkende, levensechte verhaal. Wij ook.
W.
| |
J.C. Brasser: Soldatenleven in de Indische wildernis. - W.J. Thieme en Cie Zutphen.
Het verhaal van den guerilla-oorlog dien het hollandsch koloniaal leger nog te voeren heeft in de buitengewesten der kolonie. Schrijver is officier. Zijn stijl is eenvoudig en sober zooals dat een krijgsverhaal past.
V.L.
| |
Etha Fles: Tien jaren in Rome. - W.J. Thieme, Zutphen, Holland.
In 1919 is Etha Fles in Rome gekomen dat zij reeds van vroegere verblijven kende en tot nu toe, tien jaren, heeft zij er gewoond. Zij vertoefde er voor wetenschappelijken, vooral kunsthistorischen arbeid, maar hield er ook een dagboek waarin zij de gebeurtenissen van den dag, haar wandelingen en overwegingen opteekende, daarbij ruimschoots puttend in haar uitgebreide historische kennis. Overtuigd katholiek gaat hare sympathie naar de kunst die in de tijden van groot geloof ontstond en zij is b.v. volstrekt niet te spreken over het Italie van 1870 tot aan het fascisme. Het fascisme zelf beoordeelt zij vanuit een streng katholiek standpunt. Het boek is met overtuiging geschreven. Men is het er niet altijd mee eens, maar het komt ten minste kloek en ernstig uit voor zijn opvattingen.
| |
Dr. W. Banning e.a.: Religieus-socialistische studien. - Van Loghem Slaterus, Arnhem.
De overige schrijvers der hier gebundelde studiën heeten Berlage, De Graaf, Dr. Horraens De Haas, Dr. Wiersma. Het zijn zware interessante studies over problemen die hier te lande nauwelijks gesteld zijn. Ze blijven vaag en wat schwàrmerisch en sluiten, zonder kennis van het katholicisme, dit aprioristisch uit.
| |
Hartly Withers: Wat is geld? vert. Mr. Dr. S. Zadoks. - Wereldbibliotheek, Amsterdam.
Een zuiver economische uiteenzetting van de beteekenis van geld onder zijn
| |
| |
verschillende vormen. Het is voor den leek onmiddellijk verstaanbaar, vervalt nergens in geleerdigheid en is uiterst helder van betoog. Een interessant vulgarisatiewerk.
| |
Just Havelaar: Vincent Van Gogh. - Wereldbibliotheek. Amsterdam.
Een tweede druk van de sinds lang bekende zeer schoont Van Gogh-studie van Just Havelaar. Maar nu is de tekst op fijn papier en in het groot formaat der Winterboeken gedrukt en bovendien verlucht met 40 illustraties en met 4 waarlijk prachtige vier-kleuren-drukken. Wie een voornaam en smaakvol boek ten geschenke wil geven, aarzele niet.
| |
Lode Monteyne: De tweede lente van Meneer Quistwater. Uitgave De Wilde Roos. Brussel. Tweede druk.
Bij het verschijnen van dezen tweeden druk is de schrijver zoo eerlijk een passus uit het verslag van den Staatsprijskamp in de Nederlandsche letterkunde (1910-17) als voorwoord te geven. Cornette geeft daarin een oordeel over het talent van Monteyne en de verdiensten van zijn Quistwater waarbij ieder zich aansluiten kan. Het boek is inderdaad terre-à-terre geschreven zooals het fait-divers-onderwerp dat vergde. Maar of daar juist zijn verdienste schuilt is betwistbaar. Het is ontegenzeggelijk goed verteld en het heeft atmosfeer; die kleinburgerlijke, dampige atmosfeer der vooroorlogsche romanliteratuur. Het beste bewijs voor zijn degelijkheid is wel dat het van zijn hoedanigheden sedert de eerste uitgave niets heeft verloren. Af en toe is het wat rauw en hard, gelijk de menschen die in het boek zelf optreden.
M.G.
| |
Isabelle Sandy: La simple Vie des Hommes. Editions spéc. Illustrations de Eugëne Delecluze. Paris (Coll. L'Arc-en-Ciel) - 12 fr.
Een verzameling korte novellen, die niet heel veel om 't lijf hebben; maar eenvoudig en gezond. 't Boek mag gerust in alle handen gegeven worden.
| |
Léon Lafage: La Felougne bleue. (Coll. L'Arc-en-Ciel Illustrations de G. Dardarllon, - Editions Spéc. Paris. - 12 fr.
Een bundel vertellingen, avontuurlijk en romanesk, een weinig zoeterig, maar zonder pretensie, en best geschikt voor jongeren.
T.
| |
Jean Nesmy: A l'Ombre des Châtaigners. Illustrations de Eugéne Delécluze. (Coll. L'Arc-en-Ciel) - Editions Spec. Paris. - 12 fr.
Lichte ontspanningslectuur, in den naar gewoonte eenvoudige, gemoedelijken trant van Jean-Nesmy. Schrijver, een officier die den wereldoorlog heeft meegemaakt, heeft er zijn optimisme en zijn vertrouwen in de goedheid der menschen toch niet bij ingeschoten. Deze novellen, al bereiken ze geen hoog letterkundig peil, zijn onderhoudend en behelzen allen een fijne zedelijke les.
T.
| |
R.P. Duchaussois O.M.I. Aux Glaces Polaires. Indiens et Esquimaux. Ouvrage couronné par l'Académie Française. - Editions Spes. Maris. - 12 fr.
Dit schoon boek mag gerust, opgeluisterd door talrijke portretten en foto's, aanbevolen worden. Het is een aangrijpende lectuur en boeit van de eerste bladzijde tot de laatste. Niet genoeg is het leven der Missionnarissen ginder in het hooge Noorden van Canada, en aan den poolcirkel, gekend; in die landen waar de vreeselijkste winter het heel jaar bijna den skepter zwaait en waar toch menschen leven. Wat die menschen waren vóór ze Gods woord vernamen, wat ze nu zijn, tegen welke moeilijkheden - slechts door een nooit verflauwenden heldenmoed te overkomen - de missionnarissen te kampen hebben, vinden wij in dit uiterst belangrijk werk.
Een uitstekend boek voor jong en oud.
L.D.
| |
Maurice Constantin-Weyer: P.C. de Compagnie. - Rieder. Paris - 12 fr.
Vele boeken werden reeds over den oorlog geschreven. Doch schrijver acht ze onvolledig omdat ze het in 't algemeen te uitsluitend over de soldaten in de loopgraven hebben, en den rol der officieren al te zeer doodzwijgen. ‘Nous connaissions la souffrance de nos hommes. Ils ignoraient l'angoissante tragédie de nos âmes. C'est un terrible devoir que celui d'être officier de troupe...’
| |
| |
Bij 't uitbreken van den oorlog kwam hij uit Canada terug om dienst te nemen in 't Fransch leger. Hij nam deel aan de slagen rond Verdun, waar hij verscheiden maanden doorbracht; op 't einde van 1916 werd hij naar Saloniki gezonden, waar hij zeer ongeaanname ondervindingen opdeed, en het slachtoffer werd van het eng sectarisme van Gen. Sarrail, die hem in de gevangenis liet werpen. Eindelijk vrijgesproken werd hij naar een ander bataljon verplaatst, in den secteur van den Rooden Berg, bij den Vardar. Daar leidde hij in Mei 1917, den aanval tegen den berg Irka di Legen, tegen de Bulgaren, waar hij zwaar gekwetst werd. Langen tijd bleef hij tusschen leven en dood, doch zoodra hij op de beterhand was, en steunend op een stok kon gaan, keerde hij naar het front terug.
Een schoon, interessant en waar boek.
L.D.
| |
Anne Douglas Sedgwick: La petite fille française. Traduit de l'anglais par Jeanne Fournier-Pargoire. - Plon. Paris. - 15 fr.
Een echt mooi roman, vol fijne nuanceering, aangenaam en boeiend, en die ontspanning brengt; wat met de moderne romans slechts zelden het geval is. Alix, het zeventienjarig dochtertje van Mv. Vervier, gaat op bezoek bij de familie Bradley, in Engeland. En zoon dezer familie, kapitein Orven, is gesneuveld in den oorlog, hij was een drukke gast van Mev. Vervier geweest, te Cannes en te Parijs. Alix leert nu zijn ouders, zijn zusters en broers kennen en ook zijn verloofde, Toffie. Het best, echter, kan zij het vinden met zijn broer Giles: 't is ook bij hem dat ze steun en troost vindt, als voor 't eerst, de smart haar raakt, en haar blind vertrouwen in haar moeder verwoest wordt. Hare oogen gaan open, doch haar liefde blijft over de zwakke, verdwaalde moeder waken. Haar hart bloedt, maar is Giles niet daar om haarzelve te redden en te beschermen?
L.D.
| |
Nova et Vetera, Schetsen uit den vreemde, door Mgr. Dr. Hensen; Uitgeverij Elsevier; prijs, ingenaaid fr. 5,75.
De welbekende schrijver oud-hoogleeraar aan het Seminarie te Warmond en oud-directeur van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome heeft een keuze gedaan uit hetgeen hij gedurende ruim veertig jaren in Nederlandsche tijdschriften en dagbladen publiceerde. Er is wel groote verscheidenheid in dezen bundel artikelen, die uit den aard der zaken meer de belangstelling wekken van Noord- dan van Zuidnederlanders. Mgr. Hensen heeft de hand kunnen leggen op eenige documenten over wateringenieurs, werkzaam in Italië, en over een proces van tooverij ingespannen tegen Swanenburgh, den eersten leermeester van Rembrandt. En zoo vindt men erin vele wetenswaardigheden die alle leden van dietschen stam aanbelangen. Mgr. Hensen is een breed voelend man die zich gemakkelijk aanpast aan de mentaliteit van anderen, een veel bereisd man en een aangename gemoedelijke verteller. De schitterendste bladzijden zijn wel deze gewijd aan het Napelsche volksleven.
J.H.
| |
Kunst van vroeg en van verre door Dr. Fr. Olbrechts. Keurboeken van Davidsfonds, nr 2.
Wij moeten het Davidsfonds dank weten om dees boek. Dr. Olbrechts heeft de groote verdienste wat klaarheid te brengen in een vak dat anders veelal de boeken terzij doet schuiven vol ontmoediging, omdat we er simpel in verloren loopen.
‘Deze korte bijdrage tot de kunst van de minder-beschaafden, van onze vroegere voorgangers in Europa, zoowel als van de tegenwoordige ver van ons wonende, min of meer wilde volkeren, over de aarde verspreid, wil alleen enkele vraagstukken, die aan alle kunststylen en aan de kunstuitingen van al de hier bedoelde volkeren eigen zijn, in het licht stellen, en daarbij nagaan hoe deze van het standpunt van den ethnoloog, veel meer dan van dàt van den kunstcriticus, beschouwd en beoordeeld worden’.
Tusschen verscheidene volkeren, ver van elkander en voor tijd en voor afstand, zijn er verrassende overeenkomsten vast te stellen, volgens de grondstoffen en het bewerkings-materiaal waarover men beschikte. Een ander belangrijk element is de bedoeling van den maker; zulks te achterhalen is 't werk van den ethnoloog.
Dr. Olbrechts die op last van het Amerikaansch bestuur de cheroki bestudeerde, bespreekt vooral de vroeg-historische tijden (die klimmen, ten andere tamelijk hoog op, tot 12.000 jaar vóór Christus); maar wordt dan ook geleid tot de vóórhistorische tijden
| |
| |
(en om deze aan te duiden in de ruimte van den tijd, zoo schat men met duizenden jaren, bijna lijk met milliarden in den markentijd; deze munt bleef niet gangbaar; en deze becijfering?) Als toemaatje geeft hij een keur van primitieve poezie - ware poezie - en die eens te meer toont hoe menschelijk de mensch is, steeds en overal.
Geen vak als ethnologie was zoo'n uitgelezen grond voor proefkonijnen van allerhande theoriën. In 't voorbijgaan wijst Olbrechts op 't voorbarige van vele besluitselen.
J.H.
| |
Hedendaagsche Ketterijen door Anton Van Duinkerken, Uitg. Paul Brand, Hilversum.
Een schitterend essay.
‘Dit boek vraagt aandacht voor een reeks verschijnselen, die zich in het hedendaagsche Nederland openbaren en die in de Middeleeuwen als Ketters beschouwd en veroordeeld zouden zijn. Over het algemeen zijn die verschijnselen weinig of niet vastgelegd in formulen van leerstelligen aard, maar niettemin dienen zij den hedendaagschen mensch als basis eener levensbeschouwing’.
Feitelijk is het boek een antwoord op den ‘nieuwen mensch’ van Just Havelaar.
Men maakt nu een soort letterkundig kritiek van ons geloof; men vindt ons geloof artistiek schoon, een psychologisch diep; en letterkundigen zijn dan ook van zelfs aangewezen om deze letterkundige dwaling aan te klagen.
De nieuwe mensch na den oorlog en zijne verschrikkingen heeft allerlei behoeftens en zielenoodwendigheden ontdekt, en vindt ze opgelost in de steeds nieuwe kerk; hij bewondert dus de kerk, vindt ze psychologisch schoon, gaat er in op, maakt er letterkunde over, maar wil niet inzien dat deze instellingen samen met waarheden een complex uitmaken, en ook verbonden zijn met stipte voorschriften en gedragingen van moreelen aard. En er is gevaar dat men blijve vertoeven bij deze nieuwe dilettanterij.
‘Christus is vogelvrij gegeven aan een essentieel letterkundige kritiek. De Jezus-figuur (deze term is op zichzelf karakteristiek) werd eene passende aanleiding tot zelfschepping... Het resultaat daarvan is soms zoo symbolies en dichterlik als maar eeniger mate bereikbaar was buiten de sfeer der werkelikheid en soms zelfs van de grootst-mogelike vroomheid, maar het resultaat van deze Jezus-schepping heeft het nadeel van alle poezie, meer bewonderenswaardig en ontroerend te zijn dan een practies aanwendbare grondslag voor het menselijk bestaan’.
Een interessant boek, flink geschreven. Schrijver heeft er deugd aan beleefd - misschien te veel -; de lezers zijn zeer geboeid en leeren er bij.
J.H.
| |
S.W.F. Wagradant: De Wereldliteratuur. Geschiedenis der letteren. Met een inleiding van Dr. J.L. Walch en twee honderd portretten en illustraties. Uitg. J. Philip Kruseman, 's Gravenhage. Prijs ing. 8,75 gl. geb. 10, 75.
Verwacht niet van dit hoek wat het niet geven kan. Bedenkt dat het geven wil een schematisch overzicht van circa dertig literaturen, van haar aanvang af, en dan weet u dat dit beeld zich bepalen moet tot de groote karakteristieke trekken. En deze opdracht heeft de samensteller van dit boek vervuld met een prijzenswaardige objectiviteit. Zoo is dit boek geworden een uitstekend ‘Nachschlagebuch’, dat velen: leeraars, bibliothecarissen en belangstellenden in 't algemeen, van groot nut zijn kan.
Dr. L.D.S.
| |
Lyceum-herdrukken: Vondel's Gysbrecht van Aemstel en Leeuwendalers in verkorten vorm uitgegeven door Dr. Ph. Lansbergh. Uitg. J.B. Wolters, Groningen.
Dit is de derde druk van deze verzorgde en zeeer keurig gedrukte uitgave, die alle aanbeveling verdient.
D.W.
| |
Joseph Conrad: La Ligne d'Ombre: une confession. Traduit de l'anglais par Hélëne et Henri Hoppenot. Introduction de G. Jean-Aubry. - Editions de la Nouvelle Revue Française. Librairie Gallimard. Paris.
Een zeer schoon boek; en uit het leven gegrepen: feiten, plaatsen, personen, alles is er nauwkeurig waar in. Conrad, de welbekende Poolsche schrijver, door naturalisatie Engelschman geworden, vertelt hier zijn avonturen toen hij voor 't eerst als jonge kapitein het bevel over een schip kreeg. Het verhaal loopt over een korte spanne tijds, hoogstens drie weken: maar die weken, gedurende dewelke hij met bijna wanhopige
| |
| |
krachtinspanning tegen het noodlot te kampen had, brachten een keerpunt in zijn leven. Een jonge man nog was hij, toen hij vol geestdrift uit de haven zeilde; wanneer hij er terugkwam onverrichterzake, had hij de ‘schaduw-lijn’ van zijn leven achter den rug.
Geen louter avontuurboek evenwel, daarvoor is Conrad een veel te groot artist. 't Is hem alleen te doen om de ideeële waarde der dingen, zoowel als der gebeurtenissen en der menschen. Al het overige komt er bij, heel het drama dat zich gedurende die vreeselijke dagen afspeelde, en dat ons met indrukwekkende soberheid wordt verteld.
De vertaling is uitstekend.
L.D.
| |
Scipio Slataper: Mon Frère le Carso. Traduit de l'italien, avec une préface par Benjamin Crémieux. - Rieder. Paris. - 6 fr.
Schrijver in 1888 te Trieste geboren, sneuvelde in 1915. Hij was een vurige interventionnist geweest, zoowel als een overtuigd ‘irredente’. Meer dan ééne teleurstelling had hij echter in zijn eerste aanraking met Italië opgeloopen. Hij was het groepje ‘La Voce’ dat een bewuste élite wilde vormen, bijgetreden. 't Is dat hij ‘Mon Frère le Carso’ schreef. Hij schreef het boek, met den vasten wil een nieuwe literaire baan aan te gaan. Van daar het ruwe, verbrokkelde, stroeve van den stijl en van heel de roman, waarin een vaste lijn moeilijk terug te vinden is. Het boek schetst het klein-burgerlijk leven in een moderne Italiaansche stad, en insgelijks het ‘irredentisme’ te Trieste. Interessant, ja, maar ook vol holle grootspraak en bombastige hoogdravenheid - met hier en daar prachtige bladzijden vol poëzie.
L.D.
Van Benedetto Croce, ontvingen we nog volgende belangrijke werken ter bespreking:
Giovanni Pascoli, studio critico, nuova edizione. |
Josué Carducci, studio critico, seconda edizione. |
Storia d'Italia, dal 1871 al 1915, 4o edizione riveduta. |
Giambattista Vico: L'Autobiografia, il carteggio e le poesie varie, seconda edizione riveduta e aumentata a cura di B. Croce e F. Nicolini. |
Torquato Accetto: Della disimulazione onesta, (1641) con prefazione di Benedetto Croce. |
Al deze uitgaven werden uitgegeven door de firma Guis. Laterza & Figli, Bari.
Ter bespreking ontvangen:
Paolo Arcari: Il cielo senza Dio, romanzo. Fratelli, Treves, Milano, 4o migliaio. |
|
|